Op maandagavond 24 oktober was de Ziggo Dome slechts half gevuld, terwijl het podium die avond toch door redelijk grote jongens werd bezet. Na onlangs hun eerste album in jaren uit te hebben gebracht, stond niemand minder dan Placebo namelijk in de Amsterdamse poptempel. Dat album werd aardig ontvangen, dus vanwaar de terughoudendheid van muziekminnend Nederland? Was die lage opkomst terecht, en welke donkere wolk hing er dan boven Amsterdam die dag?
Goedgezind druppelde het publiek vrij langzaam (maar zeker) naar binnen. Bij voorbaat leek voor velen de sfeer er al goed in te zitten, velen hadden er zin in om hun favoriete bandje weer op te zien treden. “Ik hoorde dat ze heel ‘Never Let Me Go’ zouden spelen, gaaf!” en “Als Molko een goede dag heeft wordt dit onvergetelijk! Mooi man” was op voorhand het consensuele sentiment. En of het publiek kreeg wat ze wilden, maar hoe ze dat kregen…
Maar voor de Britse altrockers ons omver zouden blazen was het de wellicht wat ondankbare taak aan de eveneens uit Londen afkomstige band DEADLETTER. Een ruim kwartier later dan gepland schuifelde de jonge formatie het immense podium van de Ziggo Dome. Vanaf de eerste noten was al duidelijk: muzikaal zal het wel snor zitten, maar het geluid was een regelrechte ramp. De bas dreunde, zoemde en overstemde de hele zaal en de rest van wat ik eruit kon opmaken uiterst vermakelijke post punk. De energieke podiumaanwezigheid van de op afstand ietwat puberaal en groen ogende frontman Zac Lawrence kon de set helaas niet redden.
Na een set van om en nabij een half uur (vermoedelijk ook een kwartier korter dan gepland) schuifelde DEADLETTER ook weer ietwat ongemakkelijk het grote podium af, en stonden de technici en roadies weer paraat om het podium, de apparatuur en decor van vijf afzonderlijk te bewegen displays gereed te maken voor Placebo. Op diezelfde displays verscheen ondertussen een boodschap met de vraag of het publiek het telefoongebruik tot een minimum wilde beperken, omdat dit de band af zou leiden en ze op die manier ook minder makkelijk de connectie met het publiek op konden zoeken.
Ook onze hoofdact betrad flink wat later dan gepland het podium. Zanger en gitarist Brian Molko en bassit en gitarist Stefan Olsdal stonden centraal op het voorplan gepositioneerd, en de begeleidende band niet gek ver daarachter, vaak verscholen achter de verschuivende displays waarop glitchende live beelden werden getoond in eenzelfde stijl die de hoes van hun laatste album kenmerkt. De focus van de set lag inderdaad zoals te vermoeden viel op datzelfde album, en de band trapte af met ‘Forever Chemicals’.
Hoewel de band muzikaal in goede vorm was, bleek ook hier weer dat het geluid buitengewoon teleurstellend stond afgesteld. Alles wat verstaanbaar had moeten zijn viel in het niet bij een alles overstemmende, dreunende galm. Ook de technici leken zich hier van bewust, getuige dat leden van de crew in hoge frequentie het podium op en af leken te lopen om te sleutelen aan de apparatuur van de band. Alles met de juiste intentie, maar desalniettemin een slordig gegeven. Daarnaast werd van de connectie met het publiek weinig gemerkt, gezien de band nauwelijks een woord leek te richten tot de zaal.
Na ongeveer anderhalf uur verliet de band het podium, om vervolgens terug te komen met een toegift van twee covers. Na een misschien toch ietwat teleurstellend concert klinkt dat wellicht als een zwaktebod, zeker als dit ook covers zijn van de immens populaire nummers ‘Shout’ (Tears For Fears) en ‘Running Up That Hill’ (Kate Bush). Heeft de band geen eigen nummers waarmee ze het publiek terug kunnen winnen? Toch viel de keuze voor deze uitsmijters in goede aarde, en leek de band de zaal terug te winnen. Hoewel er nog lang gemopperd werd over de geluidskwaliteit en het gebrek aan interactie met het publiek, was het Ziggo Dome toch nog twee nummers even flink zoet, zingend en dansend onder die donkere wolk van rampzalig geluid.