Het was een doordeweekse dinsdag, 18 oktober, maar daardoor leken maar weinig mensen zich te hebben laten weerhouden als het aankomt op een concert van Marcus Miller in het Groningse Spot (voorheen de Oosterpoort). Hoewel de zaal niet uitverkocht was, stond er een flinke mensenmassa te wachten op een optreden van de bassist die, buiten zijn solowerk om, werkte met grote sterren uit verschillende decennia zoals Miles Davis, Aretha Franklin, Michael Jackson, Béyonce, en Mariah Carey. Hoewel Miller aan meer dan 500 platen meewerkte en zelfs voor andere muzikanten produceerde, stond zijn eigen muziek deze avond centraal: wie geen liefhebber was van blaasinstrumenten had beter thuis kunnen blijven, enthousiastelingen van zowel klassieke als experimentele jazz/funk fusion konden er hun hart ophalen.
De beperkt samengestelde band, bestaande uit twee blazers, een toetsenist, een drummer en natuurlijk Miller zelf, wist na een ogenschijnlijk rommelig begin al gauw te overtuigen met een strak geluid en verleidelijke riffs. Het komt niet vaak voor dat de basgitaar het centrale instrument is van een band, maar bij Miller is dat zo vanzelfsprekend dat er om een volle sound te verkrijgen zelfs geen gitaar nodig is.
Aangezien het programma instrumentaal was, nam Miller zo nu en dan de moeite om nummers als ‘3 Deuces’ en ‘February’ persoonlijk te introduceren; niet alleen handig voor fanatiekelingen en schrijvers, maar meteen een mooie gelegenheid om zijn bandleden te introduceren (iets dat hij enthousiast en herhaaldelijk deed).
Naast de waardering voor zijn bandleden kwamen ook twee andere persoonlijke invloeden aan bod: in eerste instantie Millers eerbetoon aan bassist Jaco Pastorius, voor wie hij het nummer ‘Mr. Pastorius’ schreef dat aan zijn setlijst niet mocht ontbreken, en ‘Gorée’. Dit laatste nummer schreef Miller na een bezoek aan het gelijknamige eiland voor de kust van Senegal, bekend om zijn centrale rol in het slavernijverleden en daarom ook vaak ‘Slaveneiland’ genoemd. De connectie met zijn voorouders, de woede en pijn, en vooral de veerkracht van alle generaties die met dit systeem in aanraking kwamen waren inspiratie voor dit nummer, vertelde Miller, die voor het gevoelige nummer zijn basgitaar voor een basklarinet inruilde. Aan het einde van het nummer, toen de ingetogenheid van het nummer plaatsmaakte voor een viering van het leven door een dansende Miller, kwam de kracht van de band naar voren, en de individualiteit van elk bandlid bij de talloze solo’s die het concert rijk was.
Na een kort afscheid iets voor tienen bleef het publiek hard genoeg fluiten om de band weer terug het podium op te lokken, en de zaal kreeg als toegift een uitgebreide jam die als basis een soort funky speling op ‘Come Together’ van The Beatles had. De ontelbare ‘thank you’s’ van Miller werden overstemd door het enorme geluid dat het publiek wist voort te brengen, wat alleen maar kan hebben betekend dat het concert in buitengewoon goede smaak viel.
Hoewel mensen die hoopten op een hitparade van bekende nummers waar Miller aan meewerkte misschien teleurgesteld waren en de focus soms wel erg op de excentrieke trompet- en saxofoonsolo’s lag, zorgden de hoge expertise van de bandleden en Millers innemende persoonlijkheid voor een onvergetelijk concert dat jong en oud in vervoering wist te brengen.
Foto’s (c) Anneke Klungers