De Ierse muziekscene is de laatste jaren bezig met een sterke comeback. Inwoners van het smaragden eiland lijken U2’s ‘all that you can leave behind’ letterlijk te hebben opgevat en kijken collectief niet meer achterom naar de hoogtijdagen van Ierse bands uit de negentiger jaren. De jongeren van nu zien vooral in Punk met al zijn varianten een toekomst zich van de dagelijkse beslommeringen te ontdoen. De onbetwiste posterboys van deze golf zijn bands als Fontaines D.C. en Girl Band. Een artieste die sneaky door alle aandacht heen wurmt is Sinead O’Brien. Maandag jongstleden stond zij in Trix in Antwerpen. Het was haar laatste etappe van de toer op het Europese vasteland.
Dat de naamsbekendheid nog geen vaste voet op het vasteland had bleek wel uit het feit dat het optreden plaats vond in de foyer voor een handvol mensen. Een schril contrast. Zeker als je afgaat op de toenemende media-aandacht sinds haar debuutalbum “Time Bend And Break The Bower” aan de overkant van Het Kanaal. Optreden op Glastonbury, een optreden bij Jools Hollands’ ‘Later’ en voldoende airplay waaronder BBC-radio. Menigeen artiest zou hiervoor hebben getekend. Het moet maandagavond voor de artieste hebben gevoeld als een astronaut die voor het eerst voet zet op een kille kale planeet, maar dan wel een met genderneutrale toiletten, dat dan weer wel. Trix wil een open huis zijn waar iedereen zich veilig en welkom voelt en dat was ook te merken aan het publiek die de artieste vanaf het begin enthousiast met open armen en geest ontving.
O’Brien vermengd met spoken word poetische teksten met post-punk muziek. Veelal, naar eigen zeggen, geinspireerd door dichters als Yeats of Camus en muzikaal door Mark E. Smith van The Fall. We spreken eerder van sprechgesang dan van spoken word omdat O’Brien gebruik maakt van een expressionistische vocale techniek dat ligt tussen zingen en spreken. Met de hulp van gitarist Julian Hanson en drummer Oscar Robertson start de ouverture met een drietal nummers van haar eerdergenoemde debuutalbum ‘Pain Is The Fashion Of The Spirit’, ‘End Of Days’ en ‘There A Good Times Coming’. Beter dan op haar album kunnen we nu zien dat ze haar woorden kracht bij zet door gebruik te maken met overdreven lichaamstaal.
Naar mate het einde van de eerste akt in zicht komt overvalt ons toch het gevoel het allemaal wel eens eerder te hebben gehoord. Nondeju en waarrempel! Alsof de artieste een zesde zintuig heeft voor ons gevoel gooit ze tijdens het begin van de toegift over een andere boeg. Meer drums en beats tijdens ‘Girlkind’. Meer rock en gierende gitaar tijdens ‘Kid Stuff’ en heuse dance tijdens ‘Like Culture’. Sinead O’Brien zou zeker niet misstaan als MC op een dance-festival, maar God behoed ons voor dergelijke gedachte.
Na dik een uur inclusief toegift zit het optreden er jammer genoeg weer op. We kunnen stellen dat Sinead O’ Brien een intrigerende verschijning is. Alles wat ze doet en hoe ze zich presenteert is doordacht en ademt kunst. Is het niet poezie dan is het wel de kleding. Haar aanwezigheid alleen al vult de hele ruimte. We zouden haar zomaar ongevraagd kunnen omhelzen aangezien David Bowie de laatste was die de kunst in de popmuziek introduceerde. Deze Ierse heeft het in zich om hetzelfde te doen. Op muzikaal gebied is het net niet helemaal. En daar wringt de Vivienne Westwood schoen toch behoorlijk. O’ Brien is geen zangeres, althans dat heeft ze nog niet bewezen. Maar spoken word is een niche en ondergetekende durft zelf te stellen dat deze kunstvorm vergankelijk is. Het is al snel een herhaling van zetten. Ergens beklijft het gevoel dat het bij deze ene keer blijft dat we haar gezien hebben en dat we haar wellicht nooit meer zullen zien. Een uniek en eenmalig optreden.
Foto’s (c) Perry Hermans