Met het optreden van Supersister Projekt op het Westerpop Festival in Delft kwam voor de band en leider Robert Jan Stips deze zomer even een einde aan de eerder uitgestelde Supersister Projekt tour. Wellicht is er nu even tijd voor een welverdiende vakantie voor Robert Jan Stips, die naast het Supersister Projekt natuurlijk ook bekend is als een van de leden van NITS. De inmiddels 72-jarige Stips heeft zijn sporen in de Nederpop meer dan verdiend de afgelopen vijf decennia. Hij maakte in de jaren 70 zijn opkomst met de avantgardistische progrock van Supersister, waarna hij vervolgens naam maakte als toetsenist bij Golden Earring en Sweet D’Buster. Inmiddels is Robert Jan al 40 jaar een van de gezichten van de internationaal zeer succesvolle NITS, waarmee hij komend najaar opnieuw op tournee gaat om het nog uit te komen album ‘Neon’ te gaan promoten.
Maxazine sprak met Robert Jan in zijn geliefde Delft af om koffie te drinken, met een glaasje water voor de stembanden. Het ging vooral over muziek, en wat verder ter tafel kwam.
Homo Ludens
In eerdere gesprekken die Maxazine voerde met NITS-collega Henk Hofstede is het vaak gegaan over de Homo Ludens, de spelende mens. Een concept van cultureel historicus Johan Huizinga uit 1938, dat benadrukt hoe belangrijk het is voor de mens om te blijven spelen. Net als kinderen dat doen om nieuwe dingen te ontdekken en vrij te kunnen denken. In de biografie over Supersister van Fred Baggen haalt laatstgenoemde ook de Homo Ludens naar voren om jouw manier van musiceren in Supersister te duiden. Robert Jan kijkt even aandachtig naar zijn koffie, alsof hij het antwoord daarin kan vinden en steekt van wal. “Ik ben altijd voorstander geweest van ‘speelsheid’ en humor in de muziek. Het is zeker niet zo dat je altijd maar leuk moet zijn met muziek, maar een zekere speelsheid en zeker levensplezier mag er van mij altijd wel inzitten. Daarin zit ook wel de overeenkomst tussen het Supersister Projekt en NITS. Door die speelsheid en creativiteit bereiken we een constante vernieuwing. Daardoor kan ik ook al zo lang bij NITS spelen.”
Supersister Projekt
Het afgelopen jaar heeft Robert Jan, samen met drummer Leon Klaassen en voormalig Golden Earring bassist Rinus Gerritsen als het Supersister Projekt een aantal mooie optredens gegeven, die erg goed ontvangen werden. Er wordt dan door de fans ook aandachtig bekeken of dit project een voortzetting is van het originele Supersister, of moet worden gezien als losstaand. Robert Jan heeft het dilemma vaker gehoord en denkend over de gracht uitkijkende wijdt hij uit. “Ik heb wel al vanaf het begin gezegd dat ik het als een projekt zie, en dan ook niet als een ‘project’ zoals mensen me dat wel eens vragen. Ik heb het correct en express met een ‘k’ gespeld”, zegt hij glimlachend, “Vooral de letter ‘K’ in projekt vind ik belangrijk, om de eigenzinnigheid van de groep te onderstrepen. Ik heb het Supersister Projekt genoemd, juist om te voorkomen dat mensen gaan vergelijken met Supersister. Dat is ‘überhaupt nicht im frage’ . Het Projekt is Supersister zoals het misschien wel nu geweest zou kunnen zijn, maar dat kunnen we nu eenmaal niet weten. Met de tweede bezetting van Supersister gingen we op een gegeven moment behoorlijk de jazzy kant op, en dat is ook de reden geweest voor mij om er toen mee te stoppen. Het projekt is dus niet meer dan een persoonlijke projektie van hoe Supersister anno nu zou kunnen zijn geweest.”
“Voor wat de toekomst betreft wil ik graag doorgaan met deze twee kanjers van muzikanten”, vervolgt Robert Jan na een slok”, Twee muzikanten die bovendien als mens ook nog eens erg aardig zijn. Ik ga het wel anders aanpakken dan bij het album ‘Retsis Repus’ . Daar had ik alles tot in de finesses uitgewerkt, nu ga ik met Rinus en Leon veel vrijer werken. Voor mij is de samenwerking met hen belangrijker dan het ‘moelijk doen’ , het alleen maar zoeken naar en willen beantwoorden aan oude Supersister-normen . We gaan nu met zijn drieën samenwerken op basis van een aantal thema’s en halve songs die ik heb, om te kijken hoever we daarmee komen. We hebben geen planning, omdat ik er geen druk op wil zetten, maar het zou wel mooi zijn als we dit jaar nog nieuwe muziek zouden kunnen releasen.”
Golden Earring
Nu Rinus Gerritsen deel uitmaakt van het Supersister Projekt en zich als rockbassist op bewonderenswaardige wijze het Supersister-idioom heeft weten te meester te maken is er een soort van cirkel die rond komt. In 1975 werd Robert-Jan lid van de Earring, om daarmee de wereld over te touren. “Dat vind ikzelf een leuk verhaal. Ik heb mezelf toendertijd min of meer aan de Earring gegeven. Ik had toen ook wel echt mijn twijfels. Is het wel interessant genoeg, muzikaal gezien? Toen heb ik ook de knop omgezet. In de Earring spelen was een totaal andere discipline dan wat ik gewend was. Kon ik dat wel? Nu is het voor Rinus precies hetzelfde, daar kan ik alleen maar respect voor hebben’ En inderdaad de analogie met mijn situatie 45 jaar geleden is treffend.”
NITS
Met NITS heeft Stips inmiddels het nieuwe album ‘Neon’ al klaar liggen. Het komt eind september uit en met de single ‘Sunday Painter’ en binnenkort ‘Ghost Ranch’ kunnen de mensen als kennis maken met het nieuwe materiaal. Terwijl er nieuwe koffie wordt gebracht vervolgt Robert Jan zijn verhaal. “We gaan meteen op tournee met ‘Neon’ in het nieuwe seizoen. Als die tournee klaar is zal het in 2023 wat stiller worden rondom NITS, omdat we in 2024 op grootse wijze ons 50 jarig bestaan als groep willen vieren. Dat zou dan ook mooi uitkomen voor het Supersister Projekt, want dan kan ik daarmee verder spelen als de ‘Neon’ tour voorbij is.”
De brand in ‘De Werf’
Op 16 mei verwoestte een brand de opnamestudio / repetitie en opslagruimte van NITS. Het voormalige gymlokaal ‘De Werf’ brandde volledig af. Vrijwel het volledige archief van Nits en veel instrumenten en apparatuur gingen verloren. “Het is vooral het emotionele deel van deze brand dat erg is voor ons. ‘Onze plek’ is weg, de plek waar we samen zoveel hebben gemaakt en beleefd. Onze gezamenlijke geschiedenis, die is er niet meer.” Natuurlijk is het erg dat er veel instrumenten en bijvoorbeeld decorstukken zijn verbrand, maar de band was gelukkig verzekerd en de fans zijn zelfs een crowdfunding begonnen. “Voor mij persoonlijk is het zo dat ik volledig de dans ben ontsprongen. Al mijn instrumenten had ik thuis in Delft, ik had op het moment van de brand niets in ‘De Werf’ staan. Maar weet je wat het erge is? Die veertig jaar zijn weg, de plek waar we afspraken, waar we vergaderden, waar we opnames maakten, dat doet pijn.”
“Aan de andere kant, en dat weegt geenszins op tegen de ellende, heb ik ook wel een gevoel van ‘Opgeruimd staat netjes’ . ‘De Werf’ groeide langzaamaan dicht met spullen en herinneringen. Het fungeerde meer dan 40 jaar als opslagplaats en archief, maar er lag ook veel rotzooi, spullen die we eigenlijk weg wilden gooien maar waar we niet aan toe kwamen. Het was dus óók een beetje aan het dichtgroeien. In die zin heeft de brand ons met harde hand geholpen zodat we zelf die keuzes niet meer hoeven te maken over wat weg moet en wat niet.”
Natuurlijk moet de band verder. Op zoek naar een nieuwe plek, een nieuw ’thuis’. “Er zijn nieuwe plekken waar we terecht kunnen, maar wat dat betreft zijn we nu gewoon een van de vele bands die repetitieruimte zoeken. ‘De Werf’ was ons, gezamenlijk met een aantal andere bands, toendertijd door de gemeente Amsterdam te huur aangeboden. Wij bleven later als enige over – zo riant als bij ‘De Werf’, met bijvoorbeeld een eigen parkeerplek, zullen we het in Amsterdam nooit meer vinden. We hebben van de cultuurkant van Amsterdam dus helemaal niets gehoord. Geen briefje of niks, daar stonden wij ook wel een beetje van te kijken. Niets dus. We zoeken nu via ons eigen netwerk, maar er is nog niets zeker over waar we ons gaan vestigen of wat dan ook.”
Nieuwe Projecten
Dat Robert Jan Stips niet iemand is om stil te zitten blijkt andermaal als hij – weliswaar – op de praatstoel gaat zitten en gaat vertellen over een aantal nieuwe projekten waarmee hij bezig is. “Ik ben benaderd door Piet Meij, een schrijver, die met een nieuw boek gaat komen. Hij vertelde mij dat hij altijd schreef met muziek op de achtergrond. Het idee was om dit door te trekken naar de lezers. Zodat zij kunnen lezen met muziek op de achtergrond. Idee is om bij elk hoofdstuk muziek toegankelijk te maken met een QR code. Het gaat dan meestal om bestaande muziek, maar ik heb ook wat nieuwe muziek toegevoegd. Voor dat boek wordt momenteel een uitgever gezocht. Daarnaast ben ik gevraagd om de muziek te maken bij een documentaire, weliswaar nog in een erg pril stadium, maar erg interessant. Het is een documentaire die gaat over vogeltaal. Het is een project van Josephine Hamming, die eerder al de documentaire ‘War of the Ants’ maakte en Go, Butterflies, Go!, een documentaire over een trektocht van een dag – en nachtvlinder door Europa (en Afrika?).”
“Als laatste ben ik dan nog bezig met iets dat ik nog nooit eerder gedaan heb. Ik ben songs aan het schrijven voor een zangeres, vanuit het idee dat ik niet eens iets ’alternatiefs’ wil gaan maken, maar gewoon goede songs, popmuziek dus. Tegen het eind van dit jaar moet daar voldoende materiaal voor een album uit voortkomen. Door daar mee bezig te zijn, ben ik voor mezelf tot de ontdekking gekomen dat alles wat ik doe, een reactie is op iets dat ik eerder gedaan heb. Na al die jaren improviseren heb ik nu de immense behoefte om songs te maken met een kop en een staart. Dat is iets wat ik nog nooit gedaan heb. Ik werk daarin samen met een zangeres die de mensen nog niet kennen, maar waar dan hopelijk snel verandering in zal komen.”
Pensioen?
Robert Jan Stips is al meer dan 50 jaar druk met muziek. Ook nu blijft hij bezig met andere projecten en kreatieve uitspattingen. Gezien de derde jeugd waar de inmiddels 72 jarige Stips middenin zit is wellicht toch ook de vraag gerechtvaardigd of hij nu nooit eens zin heeft om de toetsen de toetsen te laten, een camper te huren en met zijn familie lekker door Europa te gaan trekken? “Nee, ik heb niet het idee te stoppen, of iets anders te willen doen. Ik wil ooit wel weer eens een fijne reis maken, dat wel, maar ik besef eigenlijk steeds meer hoe gelukkig ik eigenlijk ben met het maken van muziek. In mijn muziek kan ik zoveel reizen maken als ik maar wil. Als ik speel ben ik gelukkig, ik weet niet waar ik dan ben, ik ben in ieder geval verder weg dan waar je met menig vliegtuig heen zou kunnen gaan.”
Foto’s in volgorde:
(c) Jan Vranken
(c) JW Bullee
(c) Jan Vranken
(c) Anita Martin, AnnaPileaFotografie
(c) Jan Vranken
(c) Jan Vranken
(c) Rene Obdeijn