Deze zondag stond de Amerikaanse Celtic punkband Dropkick Murphys op het programma in Tilburg. Dat was in de parkeergarage op voorhand al goed te zien. De hoeveelheid flat caps waren niet op een paar handen te tellen. De band die vrijdag nog een secret show verzorgde op de Zwarte Cross, bracht deze avond een show die al een tijd op de planning stond. De zaal was dan ook goed gevuld, al bleef het balkon van de 013 dicht. Hierdoor was het op de vloer en op de trappen druk en heet.
Het voorprogramma werd deze avond verzorgd door de singer songwriter Jesse Ahren. Een vriend van de band, tevens uit Boston. Waarschijnlijk mocht hij daarom mee want een hele goede match met de muziek van de Murphys bleek dit niet. Het moet wel prettig voor Ahren zijn geweest dat voor aanvang van zijn show de vloer van de 013 al vol stond, de trappen waren nog wel vrij leeg al veranderde dat ook snel na aanvang. De akoestische set kon het publiek dichtbij het podium nog wel enigszins meekrijgen, echter werd zijn muziek op de trappen overstemt door het gepraat van de mensen daar. Qua stem zou hij prima passen in de Murphys zelf, maar solo doet het allemaal vrij weinig. Een echte warming up voor het feest en muzikaal geweld wat komen gaat kan een man met zijn gitaar nauwelijks. De keeltjes konden wel vast worden gesmeerd met de “whoa” stukken. Na een half uurtje verliet Ahren het podium voor een inmiddels zo goed als volle zaal. Met heel, heel, heel veel Dropkick Murphys shirtjes.
Om iets voor negen gingen de lichten weer uit en begon ´The Foggy Dew´ op de tape. De zaal begon te roepen en te klappen. Hierna opende de doedelzak het bal met ´Cadence To Arms´. Toen de rest van de band inzetten vloog het bier de lucht in, de zaal ‘ging aan’ in recordtijd. Zanger Ken Casey opende direct een flesje water en gooide het water over de eerste rijen heen. De Dropkick Murphys waren op het podium gearriveerd en heel Tilburg heeft dat gehoord. Na dit korte nummer zetten ze, hoe kan het ook anders, ´The Boys Are Back´ in. Gelijk is daar dan ook de eerste moshpit. Van rustig aan beginnen wil de band niks weten want daarna komt ´The State Of Massachusetts´ al voorbij. Bij het derde nummer ´Mick Jones Nicked My Pudding´ vormt zich op commando van Casey de eerste cirkelpit en even later was daar tijdens ´Johnny, I Hardly Knew Ya´ ook direct een wall of death. Casey splitste het publiek op tijdens de “harooh´s”. Het feest kon na een paar nummers al niet meer stuk. Aan het begin van de show kregen we ook uitgelegd waarom de andere leadzanger, Al Barr, er niet bij is deze tour. Hij blijft thuis om voor zijn zieke moeder te zorgen. Een groot applaus voor hem en zijn moeder volgde.
In de 013 gebruiken ze tegenwoordig hard cups om de verspilling van plastic tegen te gaan. Bij het zien van de hoeveelheid bier dat werd gegooid, is de vraag hoe hard die cups aankomen, mochten deze tegen iemand zijn hoofd komen. Het werd in de loop van de avond wel wat minder. Ook door de grote hoeveelheid hits in het begin van de set vraag je je misschien af of de band het publiek vast kon blijven houden. Die vraag is makkelijk te beantwoorden. Niets anders dan een volmondig ja! Ze speelden een groot aantal nummers van het laatste wapenfeit ´Turn Up That Dail´, welke zeer goed werden ontvangen door het publiek. Ook Casey viel dit op en was erg blij om te zien dat de nummers het live ook goed deden. Wat is dat toch een heerlijke frontman. Continu op en neer over het podium en nog vaker bezig met zijn publiek. Boksen geven, publiek laten zingen, handen geven. Hij mocht zelf even gebruik maken van iemand zijn handventilator, aangezien hij grappend had geklaagd toen de elektrische fan van de gitarist werd gefixt, dat hij er ook wel een zou willen hebben.
Tijdens ‘Workers Song’ mocht Jesse Ahren nog een nummer meedoen. Meteen bleek wat eerder al vermeld werd. Tijdens dit nummer kwam Ahren erg goed uit de verf. Hij paste er zo tussen en zijn goeie rauwe stem kwam nu beter tot zijn recht. De zaal kreeg het ontstaan van de band nog even uitgelegd door de zanger. Hij legde uit dat hij een weddenschap aanging om het voorprogramma voor iemand te verzorgen, terwijl hij geen band had en geen instrument bespeelde. Toch zei hij “Fuck yeah!” en vormde zijn band, met een set van drie eigen nummers en drie covers die vervolgens twee keer werd gespeeld om aan twaalf nummers komen. Hierna volgde vanzelfsprekend ´Barroom Hero´ en de AC/DC cover ‘TNT’, die door de bassist erg goed werd gezongen.
Voor je het in de gaten had zaten men al tegen het einde van de set, want ineens was daar ‘I’m Shipping Up To Boston’. Als het dak er nog op zat dan was dat na dit nummer zeker niet meer het geval. ‘Good As Gold’ van het laatste album sloot de reguliere set na ongeveer een uur en een kwartier af. De lichten bleven uit en de zaal scandeerde luidkeels ‘Let’s go Murphys’. Casey schreeuwde ‘Rose Tattoo’ en de inmiddels classic intro werd ingezet. Van voor tot achter werd het nummer hard meegezongen. Als laatste haakte iedereen in om nog een keer als geheel ‘Kiss Me I’m Shitfaced’ mee te zingen voor het toch echt gedaan was. Met de nummers althans. Casey was nog lang niet klaar. Hij bleef op het podium om handtekeningen te zetten op alles wat naar hem toe werd geworpen. Tot bh’s aan toe, die hij ook inspecteerde of het eventueel zijn maat was.
De zaal liep langzaam leeg, erg voldaan en onder het zweet en bier. Dropkick Murphys blijven groeien in populariteit en dat is met liveshows als deze ook niet meer dan normaal. Het plezier spat er na ruim 20 jaar nog steeds af. De interactie tussen Casey en zijn publiek is zo enorm oprecht dat je er helemaal achterin de zaal zelfs blij van wordt. Dan kun je alleen maar voorstellen hoe degene helemaal voorin zich moeten voelen. Zou Casey ondertussen al klaar zijn met handtekeningen zetten? Dinsdag moeten ze alweer in Zwitserland zijn namelijk…