Dat Bospop na twee afgelaste edities eindelijk haar 40-jarig jubileum kon vieren zal niet alleen tot opluchting hebben geleid, maar ook tot extra grote feestvreugde. Het weekend van 8, 9 en 10 juli bood een veelbelovend perspectief met een goede weersverwachting en vooral een enorm breed scala aan artiesten dat iedere festivalliefhebber wat te bieden had in het Limburgse Weert.
Dat Nederland zelf ook sterk vertegenwoordigd werd op de twee verschillende podia die later vooral door internationale artiesten bespeeld werden, bewezen de eerste twee acts op vrijdag: de Groningse Inge van Calkar speelde als opener van het festival uplifting synthpop op het hoofdpodium, en de Gary Moore Tribute Band (’s Weerts trots) deed als eerste band de grondvesten van de rocktent schudden met talloze klassiekers van de Ierse gitarist en zanger Moore. Niet veel later (de meeste optredens duurden een uur, later op de avond werden ze iets langer) spatte de positiviteit van het hoofdpodium door Cory Henry & The Funk Apostles’ mix van funk, jazz en gospel. Henry, een Snarky Puppy-veteraan, bleek niet alleen een charmante frontman met een evangeliserende vrolijkheid, maar met name een veelzijdige muzikant met een loepzuivere zang en solo’s (zoals die in het nummer ‘The Fool’) die op de vroege middag al het aardig volle veld in beweging wisten te krijgen. Weer een ander genre was vervolgens te horen vanaf het tentpodium, waar Mell & Vintage Future binnen enkele minuten de menigte van het veld wist te lokken met Melanie Jonk’s ijzersterke vocalen en een indrukwekkend sterk en vol geluid voor een drietal. ‘Brand New Day’, ‘Call My Name’, Lou Reeds ‘Perfect Day’: alles stond als een huis, en deze overtuigende show mocht met recht beschouwd worden als het bewijs dat er inderdaad een toekomst ligt in een goed neergezet, vintage geluid.
Het programma werd op het laatste moment gewijzigd door het uitvallen van Rag’n’Bone Man om gezondheidsredenen, en in plaats van Jett Rebel stond daarom even later Neal Francis op het hoofdpodium: Jett Rebel zou de plek van Rag’n’Bone Man, later op de avond, innemen. Neal Francis, eveneens geprogrammeerd voor de zaterdag, liet zien meer dan genoeg energie en materiaal voor twee optredens te hebben, en maakte het gemis van het geplande optreden ruimschoots goed. Alles aan Francis en zijn band ademde de glorie van de jaren ’70: de bloesjes, de kapsels, en met name het geluid dat de band en de frontman achter zijn piano neer wisten te zetten. Een wat minder soulvol, maar des te rockender optreden volgde in de tent, waar The Struts een headbangend en stampend publiek op wisten te hitsen tot ongekende hoogte. Hoewel zanger Luke Spiller het bespelen van het publiek (meezingen, kijken welke helft meer geluid weet te maken) wel heel erg uitrekte, leek het lange intermezzo niemand te deren, en waar het genre van de band hen ontegenzeggelijk op het rockpodium plaatste, had de band ook met gemak het mainstage kunnen bespelen.
Dat grote podium was echter weggelegd voor Jett Rebel, die in zijn nieuwe tijdsslot het inmiddels enorme publiek charmeerde met zijn altijd flamboyante stage persona. Jett Rebel, een multi-instrumentalist, speelde dit keer alleen gitaar ter begeleiding van zijn zang, maar vloog daarmee als een bezetene het podium over en produceerde zowel up-beat poprock als trage, zware blueslicks. Ondanks de verpletterende charme van Rebel als frontman viel de kundigheid van zijn ritmesectie nog steeds op, en dankzij alle energie die van het podium afspatte en hits als ‘Tonight’ en ‘Louise’ bewees dit trio zich als een van Nederlands sterkste live-acts. Nog een drietal, White Lies, volgde dit optreden op met een heel ander soort rock, waarvoor veel trouwe fans zich in de tussentijd hadden verzameld in de tent. De Britten speelden met nummer als ‘I Don’t Want To Go To Mars’ en ‘To Lose My Life’ een show die voor een heleboel herkenning moet hebben gezorgd bij fervente radio-luisteraars.
Liefhebbers van wat klassiekere rock konden vervolgens hun hart ophalen bij Melissa Etheridge, die voor een van de absolute hoogtepunten van de vrijdag zorgde op het mainstage. De singer-songwriter leek krachtiger dan ooit, het podium opkomend gewapend met een enorme lach en een zware, zwarte Les Paul. Haar karakteristieke stemgeluid heeft in de afgelopen vier decennia niets aan overtuigingskracht ingeboet en de uitvoeringen van ‘One Way Out’, ‘I’m The Only One’ en ‘Chrome Plated Heart’ moeten elke luisteraar hebben weggeblazen. Hoewel de Amerikaanse zangeres de hele show lang gitaar speelde, liet ze zich pas echt in elk opzicht gaan tijdens het slotnummer: dat kon natuurlijk weinig anders zijn dan ‘Like The Way I Do’, dat uitgesponnen werd tot een minutenlange jam waarin Etheridge zelfs een drumduet wist te verwerken.
Na het meeschreeuwen van die laatste klassieker moest het publiek zich naar de tent haasten voor een volgende hitmachine: Level 42 zorgde voor een feest van herkenning onder Bospopbezoekers met bekende nummers uit een enorm repertoire. Hoewel de band geplaagd werd door de nodige technische problemen en Mark King daardoor soms wat minder sterk of warrig leek in zijn zang, bewezen de muzikanten zich opnieuw vakkundig genoeg om er toch een sterke show van te maken. Met een blazerssectie die niet alleen musiceerde maar ook zong en voor een komische noot zorgde en een setlist die het publiek bijna onafgebroken mee liet zingen was het optreden ondanks de uitdagingen en de korte duur toch een waardevolle toevoeging aan het programma.
Dat programma werd met verve afgesloten door Skunk Anansie, een oude bekende van Bospop die het grote podium (letterlijk) in vuur en vlam zette. Aangezien de band genoodzaakt was het vorige optreden af te zeggen bleef het spannend of dit concert door kon gaan, maar gelukkig bleken de Britten helemaal in staat om anderhalf uur lang Weert in rep en roer te brengen. Zangeres Skin was misschien niet helemaal haar sterkste zelf, maar vloog als een wervelwind het podium over en dook tijdens het derde nummer, ‘I Can Dream’, al het publiek in om voor wat extra opschudding te zorgen.
Even later biechtte ze op daardoor zelfs door haar broek gescheurd te zijn, maar dat mocht de pret niet drukken; powerballads als ‘Weak’ en steviger werk als ‘Twisted’ lieten het publiek afwisselend meezingen (dat kan Bospop als geen ander) en enthousiast mee springen. Skins uitdagende innemendheid en haar (politieke) speeches tussendoor, samen met de betrouwbare basis van de band, maakten van het optreden een spetterend einde van de eerste dag van Bospop. Aan het einde van het laatste optreden stond een waterige maan boven de 24-uurstent, waar nog lang door werd gefeest voor een veelbelovende tweede dag van het festival zou beginnen.
Foto’s (c) Hen Metsemakers