De zaterdag op Best Kept Secret is gevuld met rock, punk, singer songwriters, grote en kleine namen en is nog zonniger dan de vrijdag. Zo hoort een festival te zijn! L’Rain mocht de dag aftrappen en liet het publiek dan ook rustig beginnen. Zangeres Taja Cheek vroeg het publiek om hun ogen dicht te doen en diep adem te halen. De bandleden leken zelf in trance en wat volgde was experimentele dreamfolk met bijzondere geluidseffecten. Ondanks dat de stem van de toetsenist/ saxofonist nog niet helemaal wakker leek te zijn, stond het publiek wel open voor de aparte klanken die de band voortbrengt. Vuurwerkgeluiden, schaterlachen, hoge uithalen en dan ronduit schreeuwen; alles kwam voorbij. De gebroken bekken van de drummer waren misschien wel tekenend voor het optreden: geen perfectie, maar een hele bizarre droom.
Jensen McRae
Toen zangeres McRae in haar tuinbroek het podium betrad, gebeurde er iets bijzonders. Haar harde volle stem vulde de ruimte en het publiek was stil. Een belangrijk onderdeel van Best Kept Secret is languit liggen en niks doen. Dat kon ook overal op het terrein: in de sauna, aan het water of op een ligstoel. En dat was precies wanneer je McRae wilde horen: haar stem is fragiel en een nummer als ‘Something’s gotta give’ bracht ze met veel emotie. McRae legde bij het nummer ‘Savannah’ uit dat ze van astrologie houdt en dat ze tekens heeft gehad dat ze naar Savannah, Georgia moet gaan. Het publiek was vooral blij dat de sterren haar naar de Beekse Bergen hebben gelokt.
dEUS
Er zijn van die bands die je de hele zomer op elk festival tegen kan komen en dEUS is daar een van. Niet bepaald een geheim dus, maar wel een echte Belgische festivalklassieker. Zanger Tom Barman genoot lekker van de zon toen hij zei: “Er zijn ergere plekken om te zijn”. De hele band stond vooraan op het podium, waardoor de interactie met het publiek beter werkte. De overhemden en jasjes bedriegen: het was geen nette show, maar vuige rock met af en toe een ballad. Helaas duurde het wel even voordat de band er echt inkwam. The show must go on, maar pas na een paar nummers was Barman tevreden met het geluid. Niet goddelijk of verrassend, maar wanneer de band zich herpakt liet ze horen waarom ze de plek op het hoofdpodium verdienden.
Big Thief
“Hoi”, en spelen maar. De stevige rock van Big Thief knalde er direct in, daar hoeft niet lang over gepraat te worden. Volgens de BKS-site zou er een mengelmoes van stijlen zijn, maar dat leek mee te vallen. Wat vooral opviel was het continue gebruik van syncope noten, oftewel off beat spelen. Misschien afgekeken van jazz? Naarmate het concert vorderde, waren er naast rock toch ook wel invloeden van country en folk hoorbaar. Vooral in het nummer ‘What’s it gonna take?’ kwam dat goed uit de verf. Waar ze de Black Diamonds ook hebben afgekeken, ze kwamen er mooi mee weg.
Fontaines DC
Met de Ierse punkers kwamen ook gelijk de crowdsurfers tevoorschijn. De Fontaines brachten de met Guinness doordrenkte knalmuziek hard en direct. Niks “Hallo” of “Goedemiddag”, gewoon hard in je gezicht. Fontaines waren ook de eerste band die dit weekend het podium uitbreide door over de camerarails te lopen of op de luidsprekers te gaan staan. Het feest in de moshpit liet zien hoe de BKS-bezoekers het waarderen dat ze weer mogen springen. De band eindigde met ‘I love you’ en dat gevoel was wederzijds.
Porridge Radio
Wat een jonkies, zal je denken. Maar ze stonden als een huis en schreeuwden je gerust omver. “I don’t wanna be loved”, schreeuwde zangeres Dana Margolin terwijl ze haar tranen moest bedwingen. Er was geen streven naar perfectie, maar Porridge Radio schreeuwde in eerlijke onschuld emoties van zich af. De aanstekelijke keyboarddeuntjes en de zangpartijen die door elkaar heenliepen maakten het een fijn geheel. Nog nooit zo blij geworden van sadcore.
The Strokes
Het publiek staarde naar een roodomrand podium. Fashionably late kwam de band twintig minuten na starttijd eindelijk het podium op. Niet dat iemand dat erg vond, want op het veld voor het hoofdpodium was het dit hele weekend nog niet zo druk geweest. De rode lijnen veranderden in een tunnel waarin de band leek te verdwijnen. En dat was tekenend voor de rest van het optreden. Ze stonden er wel, maar het geluid kwam niet goed uit de verf. Zanger Julian Casablancas klonk dof en tussen de nummers door leken zijn grappen ook verkeerd te vallen. Hij mompelde iets als “The best kept secret is the beauty of the realm”, terwijl het volgende nummer werd ingezet. Natuurlijk zongen de fans lekker mee en was er een veld vol enthousiaste festivalgangers, maar het slotnummer zegt wel alles: ‘Take it or leave it’.
Foto’s (c) Armelle van Helden