Steven Troch Band is een kleurrijke bloem in het Belgische blues landschap. Ook op het zojuist verschenen album ‘The Call’ gebruikt hij de kracht van de roots, maar omzeilt hij kundig de clichés, en voegt zo al en toe een heerlijk scheutje pop, reggae, folk of soul toe. Steven Troch Band houdt de blues lekker verfrissend.
Steven Troch zit relaxed en heeft duidelijk zin in een gesprek. Zeker ook over zijn nieuwe album ‘The Call’. “De plaat was al opgenomen in februari 2020. Maar door corona is de release steeds maar uitgesteld. Maar eindelijk… hij heeft nu het daglicht gezien.”
Steven Troch is een oude rot in het vak, een rasmuzikant, heer en meester op onder meer Hohner en mondharmonica. ‘The Call’ is het derde album dat hij solo, onder zijn eigen naam, uitbrengt, na ‘Nice ’n Greasy’ (2016) en ‘Rhymes For Mellow’ (2018). ‘Nice ’n Greasy’ ging nog onder de naam Steven Troch, dus zonder toevoeging ‘band’. “Die plaat had ik opgenomen in Californië, met ingehuurde muzikanten van daar. Daarna heb ik in België muzikanten rond mij gezocht en is de band eigenlijk pas ontstaan.” En kwam die ook in de naam. “Maar ook in die band zijn tussen de twee platen enkele wisselingen geweest. We hebben nu een andere drummer en gitarist. De bassiste, Liesbeth Sprangers, is er sinds het begin bij.”
Hoewel Steven een band en vele gastmuzikanten om zich heen heeft, is het begrip solo hier wel op zijn plaats. Tot dan toe had hij naam gemaakt als frontman van de Belgische bluesformatie Fried Bourbon en als muzikant bij Tiny Legs Tim. “Met Fried Bourbon hebben we vier albums gemaakt.” Hij praat vol trots over die tijd. “We hebben hele mooie samenwerkingen gehad, ook met Amerikaanse muzikanten. Dat heeft me wel gevormd, ja.” Uiteindelijk wilde Steven zelf iets uitbrengen. “Het was heel leuk om in een band te zitten, maar na veertien jaar was het een beetje op. Dat is wel vaker zo, of je moet de Stones zijn…” Gedurende het hele gesprek blijkt Steven een goede verteller, niet gespeend van leuke, vaak relativerende, humor. Maar ook met een duidelijk oog voor zichzelf en zijn muziek. “Mijn eigen werk ligt in het verlengde en je hoort inderdaad de raakpunten. Ook wel logisch want voor Fried Bourbon schreef ik samen met gitarist Tim Ielegems ook de meeste nummers. Maar ik wilde een plaat maken waarin ik niet veel compromissen hoefde te doen. Ik wilde mijn eigen ding doen.”
Ondanks de wil om zijn eigen ding te doen, heeft hij ook nu weer veel mensen om zich heen: de band en een aantal gastmuzikanten. Toch compromissen? “Ik ben niet heel strikt. Ik vertrek vanuit een idee, maar houd het nog vrij open. De nummers kunnen dan in de band nog een heel andere kant uitgaan. Dat vind ik ook tof, dat zij een inbreng hebben en met iets anders afkomen. Soms ook met een meer reggae- of soulbeat. Een band is organisch en zo gebeuren er dingen. Zo heeft ‘Slowly Drive Away’, de afsluiter van de plaat, een heel lang outro dat we nooit zo hadden gepland. Ook in de studio evolueert een nummer nog.” De live optredens zijn heel energiek en het is de band goed gelukt om die dynamiek op de plaat te krijgen. “Hij is dan ook vrij live opgenomen, althans voor popstandaarden. Bij blues gebeurt dat natuurlijk vaker. En dat werkt ook gewoon het beste. Er staan dingen op die eigenlijk, zou je kunnen zeggen, ‘fout’ zijn, maar waar we die take toch nemen omdat niemand weet dat het net iets anders is gespeeld. Als de groove maar goed is.” Een kenmerkende opmerking voor iemand met een grote spelvreugde.
‘The Call’ past naadloos in de Gentse blues scene die, zeker door toedoen van Missy Sippy Blues & Roots Club, hoogtijdagen beleeft. “Onze gitarist (Matti De Rijcke) heeft er gewerkt en onze drummer (Bernd Coene) werkt er nog steeds.” Het album werd opgenomen in de plaatselijke Robot Studio’s van Pieterjan Coppejans. “Maar we hadden niet echt een producer. Pieterjan heeft als engineer die rol ook mee ingevuld, als iedereen zo’n beetje.” En het werd uitgebracht op ‘Sing My Title’, het label van Tim De Graeve, alias van Tiny Legs Tim. “Ik heb vanaf 2014 heeft veel gespeeld met Tim. En we hebben ook een duo plaat gemaakt.” Steven vertelt met liefde.“ Ik ben lang lead geweest van zijn band, tot de nieuwe bezetting, aan het begin van corona. Maar we spelen nog regelmatig samen, in de band en als duo.”
Steven is ook verantwoordelijk voor de teksten, zijn teksten. “Maar die moet je niet altijd even serieus nemen. Het is vaak tongue in cheek.” Maar nu is Steven heel serieus, hij zucht zelfs… “Ik ben jaren geleden al afgestapt van de typische blues clichés. “I woke up this morning” en dat soort zaken. Het zijn meestal macho teksten, met afro-Amerikaanse zaken, en pink Cadillacs, Chevrolets, chewing gums en al die dingen. Die laat ik allemaal achterwege. Ik heb er geen band mee. In mijn teksten vertrek ik rond een simpel thema en probeer daar omheen iets te maken. Soms is dat heel universeel, soms probeer ik het gewoon aangenaam voor mezelf te maken.”
Zoals ook op het album ‘The Call’: “Een roep: “Hallo ik ben er nog”, rond dat idee. Een album zonder rode draad. “Niet dat ik hem gevonden heb. Ik vind het mooi als artiesten soms een prachtig verhaal hebben over het thema van een plaat. Maar ik schrijf nummers en verzamel die. En die worden opgenomen…” Waarbij Steven het nummer, en ook single, ‘That’s Life’, als karakteristiek durft te noemen: “De hele plaat is eigenlijk rond de sfeer van dat nummer opgebouwd.” Met een relativerende tekst. “Je moet het doen met wat je krijgt. Iedereen heeft tegenslagen in het leven. En iedereen heeft geluk. Je mag iets verwachten, maar niet te veel. Iedereen vult zelf in wat je ermee doet.” Ook de types in ‘That’s Life’ zoeken naar de zin in hun leven. De andere single tot nu toe, ‘Easier To Be Myself’, gaat juist om het even terug trekken in jezelf, zonder alles om je heen, gewoon jezelf zijn. “Er zitten in mijn nummers zeker elementen waarin je mij als persoon zult herkennen. Grappig dat juist andere mensen mij daarop wijzen. Maar ik kan inderdaad perfect alleen zijn. Niet constant omringd te zijn, waar je toch altijd een rol speelt, als muzikant, als vader.”
En zoals in de blues, mijmert Steven nog even door over het leven, over zijn leven, over zijn muziek: de blues, een genre dat van oorsprong redelijk geografisch bepaald is. Steve knikt. “Ja, ik waak voor het idee iets na te spelen. Ik ga mijzelf ook nooit beschrijven als een bluesman of zo. Ik ben geïnspireerd door die muziek en doe er mijn ding bij, als zoveel artiesten ook gedaan hebben.” Op de valreep nog een beetje muziekgeschiedenis: “De blues bestaat ook al zeker honderd jaar en ook de muzikanten van buiten Amerika hebben er iets mee gedaan. Er bestaat voor mij zeker ook iets als een Europese blues. En wat Arno deed, zou je zelfs een Belgische blues kunnen noemen, met alle andere invloeden, maar ook die blues hé… Of The White Stripes. Je hoort waar ze het halen, maar ze doen er iets nieuws mee. Blues heeft vaak het stempel van oude mannen muziek, maar er zijn heel veel mensen die er iets mee doen.” Wellicht heeft Steven het hier over zichzelf, wellicht over de Gentse blues scene, of wellicht over zijn nieuwe plaat. Hoe dan ook: Steven Troch Band houdt de blues lekker verfrissend.