Wauw! Wat een stem! Wat een dijk van een stem. Eén keer in de tien jaar treedt er
een zanger of zangeres uit de anonimiteit waardoor iedereen omvergeblazen wordt. Bijna twintig jaar geleden maakte een jonge Amy Winehouse grote indruk, een jaar of tien geleden omarmde iedereen soulzanger Charles Bradley en vorig jaar was daar ineens Lady Blackbird.
De zangeres die onder haar eigen naam Marley Munroe al jaren muziek maakte in
de gospel, rock en R&B hoek vond in producer Chris Seefried de perfecte muzikale partner om haar soul en jazz alter ego Lady Blackbird een stem te geven.
De muzikale klik die ze hebben resulteerde in een unieke samenwerking en ze namen samen het album ‘Black Acid Soul’ op dat in het najaar van 2021 gereleaset werd. Seefried nam daarbij zelf de gitaarpartijen voor zijn rekening. Voor het album werd niemand minder dan toetsenist Deron Johnson aangetrokken die meerdere jaren deel uitmaakte van de begeleidingsband van onder andere Miles Davis, Stanley Clarke en David Sanborn. Daarnaast waren ook bassist Jon Flaugher en drummer Jimmy Paxson van de partij. Het resulteerde in een prachtig tijdloos souljazz album dat een flink aantal covers bevat zoals ‘Blackbird’ van Nina Simone en de soul cover ‘It’s not that easy’ van Reuben Bell maar het album bevat ook eigen werk.
De diva uit L.A stond gisteren in de kleine zaal van Doornroosje die niet geheel uitverkocht maar wel heel goed gevuld was. Gehuld in zwarte cape en een met kant en glitters beklede catsuit wist ze meteen alle blikken te vangen, maar met haar imponerende stem kon ze de aandacht gedurende een uur met het grootste gemak vasthouden. Haar stem heeft een natuurlijke diepgang en soul waarmee ze zich kan meten met de grote soul en jazz-zangeressen der aarde en het was een genot om ernaar te luisteren. Aan het begin van de avond kwam uiteraard ‘Blackbird’ voorbij maar ook de song ‘Five Foot Tall’ die ze samen met Chris Seefried schreef en inmiddels haar eigen favoriete track van het album is geworden.
Het album Black Acid Rain werd in de ‘Sunset Sound Studios’ opgenomen op Sunset Boulevard in Hollywood, waar veel grote artiesten zoals Miles Davis, Michael Jackson, Aretha Franklin, Patti Austin en Prince haar al voorgingen. En net zoals bij de productie van het album waren de arrangementen gisterenavond ook heel subtiel en smaakvol om haar stem heen gebouwd zodat ze alles uit de kast kon halen en kon laten zien waar het om draaide. Pure zang en pure muziek. Zonder opsmuk, zonder grote lichtshow en zonder choreografie maar met een band die treffend en routineus haar stem naar een ander niveau wist te tillen.
Een van de pareltjes van het album is de song ‘Fix it’, dat gebouwd is op het stevige maar fabelachtige fundament van een Bill Evans track. De door de wol geverfde toetsenist Kenneth Crouch die al eerder speelde met onder andere Eric Clapton, Lenny Kravitz, Destiny’s Child en Marc Anthony wist in Doornroosje wel raad met die pianotrack en hij kreeg alle ruimte om te laten zien dat hij een waardige vervanger was van Deron Johnson. De hele zaal hield zijn adem in en je kon een speld horen vallen. Prachtig.
Het was echter niet alleen jazz en soul wat de klok sloeg, want om de dynamiek er wat in te houden werd later op de avond de cover ‘White Rabbit’ van Jefferson Airplane ingezet waarmee ze ook een psychedelische snaar bij het publiek wist te raken. Na afloop werd ze dan ook bedankt met een luid applaus.
Daarna volgde de ingetogen cover ‘It’ll never happen again’ van Tim Harden die ze met veel bezieling eigen maakte maar wat feitelijk ook alweer het einde van de avond aankondigde. Gelukkig was er nog een afsluiter en koos de zangeres voor de Screaming Jay Hawkins cover Ii put a spell on you’ die Nina Simone ook op plaat zette. Ook hier zorgde Lady Blackbird voor een verrassend element door heel sterk a capella in te zetten en toen de band later inviel zorgden ze samen voor een passende afsluiting van de avond. Lady Blackbird speelt de komende dagen nog een aantal shows in Nederland, maar zal later dit jaar ook nog te zien zijn op het North Sea Jazz festival.
Foto’s (c) Perrin Oubrie