AMO is een opvallende, nieuwe naam in het Belgische pop-jazz landschap. Achter deze naam staat Anke Thomassen, een Limburgse die haar muzikale plek heeft gevonden in Gent. En nu terecht trots is op haar mooie, gevarieerde debuut EP ‘Chimera’. Letterlijk gezien is het woord AMO misschien nietszeggend, maar figuurlijk maakt het alles duidelijk: “AMO staat voor de hogere sferen, het emotionele. Het is een afkorting van animo en heeft de letters van mijn naam, Anke Thomassen. Het is een combinatie van letters en gevoelens…”
Anke ís AMO. Ze oogt kalm achter haar laptopscherm en kan heel goed verwoorden wat ze doet en wat ze wil. “Ik heb drie jaar aan het Gentse conservatorium jazz en zang gestudeerd. Juist Gent omdat men hier open staat voor eigen creativiteit. En er was iets met de stad dat mij hevig aantrok.” Ze is al vanaf jonge leeftijd bezig geweest met muziek. “Zeker ook met songwriting. En hoe ik me daarin kon verbeteren. Hoe schrijf ik de beste teksten? Eerst was ik daarin nog solo gericht, later ook meer op een band.”
Deze kennis heeft ze toegepast op ‘Chimera’, haar zojuist verschenen debuut. “Ik heb de songs twee, drie jaar geleden aan de piano gemaakt. Vervolgens was het nog een heel proces om die naar de band te brengen.” Nu is het album er uiteindelijk en lijkt de fase van loslaten begonnen. “Ja, dat vind ik wel moeilijk. Want het zijn toch redelijk emotionele nummers…” Anke laat even een natuurlijke pauze vallen, om haar eigen uitspraak dieper te laten indalen. “Het is ook een manier van loslaten, van alle wat ik heb meemaakt; En wat ik door die songs heb verwerkt.” Er breekt een glimlach door op haar gezicht. “Het is wel heel mooi om dat te delen met de mensen. Ik ben zeer zeker heel trots.”
AMO ís Anke, en Anke ís gevoel. “Ik verstop graag bepaalde gevoelens in een song, niet in directe zin, maar liever in een soort metafoor. De mensen moeten zelf bekijken wat zij erin zien, of wat ík daarin heb gezien.” Er kan dus een ruis optreden tussen Anke en de luisteraar. “Dat vind ik helemaal niet erg. Iedereen mag zijn eigen interpretatie eraan geven. Een tekst moet niet altijd heel duidelijk zijn.” Maar in sommige songs is de jonge Limburgse toch heel expliciet, zoals in ‘Yalpelor’. “Omgedraaid krijg je ‘roleplay’, een goede beschrijving van alles wat ik in dat nummer wil zeggen. Het is geschreven met een frustrerend gevoel over de kunstwereld. Dat ik daarin iemand moet zijn die ik helemaal niet ben.” Frustratie blijkt soms een goede motor voor een song. “Ik heb de tekst in twee uur tijd geschreven, ’s nachts. Maar toen het klaar was, gaf dat wel een heel fijn gevoel, een opluchting.”
Andere AMO-songs zijn minder expliciet. “Die gaan meer over liefde, verdriet, mijn eigen moeilijkheden. Daarbij probeer ik het meer te verdoezelen, zoals in ‘Oak Tree’ bijvoorbeeld. Dan verstop ik me als het ware achter de dingen die ik zeg of zing.”
De rolverdeling binnen AMO is duidelijk. “Ik schrijf de songs en heb een band rond mij gezocht. Het is zogezegd een soloproject met band erachter.” Een nieuwe song wordt geboren uit een tekst, “over een gevoel of iets dat ik heb meegemaakt. Dat probeer ik ook over te brengen op gitaar of piano. Met die basis song ga ik naar de band en laat hen interpreteren wat ik voel. Zij krijgen die vrijheid. Die input vind ik belangrijk. Dat ze me blijven prikkelen en ideeën geven.” Zo ook bij ‘Fake Roses’, een song met opmerkelijk stevige gitaren en een spacy orgel. “Het was eerst een piano song. In de band kwam er een vette groove bij en toen is het nummer helemaal omgeslagen.”
Ze leerde de vier bandleden kennen op het conservatorium. “Via jamsessies op school.” Met wisselende samenstelling.. “Zo heb ik bij ‘Black Panther’, de eerste single, een andere bezetting gehad. Het nummer heeft hierdoor een andere sfeer, had ook een andere manier van werken.” Met gevolg. “Het is zodanig anders, ook tekstueel, dat ik hem niet op deze EP heb gezet.”
Wat wél op ‘Chimera ’staat heeft geleid tot een mooi en gevarieerd album. Met zeven nummers heeft het een formaat tussen EP en full album in. En ook qua sound is het moeilijk te duiden: pop of jazz, pop en jazz, of… “In mijn studie ben ik daarin ook zoekende geweest. Ik ben nooit volledig voor pop geweest en ooit nooit volledig voor jazz. Ik heb in mijn muziek onbewust een middenweg gevonden.”
Een mooie middenweg, met ook een rode draad. Naast de melancholie en de stem is het vooral “de zelfkritiek op bepaalde vlakken, de onzekerheid en gewoon de dingen van je af schrijven.” Mooi verpakt in zeven songs. “Ik had er nog drie liggen, maar die verschilden te veel van de rest. Maar ze zijn zeker nog niet weg gegooid.”
Wellicht komen ze nog eens uit, in de toekomst. Ook daarover heeft Anke een duidelijk beeld. ”Ik heb veel negatieve gevoelens gehad bij mijn vorige songs. Ik wil nu meer energie. Zoals in het nummer ‘Incubus’. Het heeft zowel de melancholie als de energie die ik als persoon eigenlijk ook heb, maar niet in al mijn songs zo heb verwerkt. Daarnaast zou ik graag mijn eigen ideeën al eerder naar de band willen brengen, om ze samen verder te ontwikkelen. Niet meer mijn klein ideetje met de piano, meer een samen gebeuren.”
Hier lijkt de geest van haar voorbeeld Joni Mitchell rond te waren, een naam die ook expliciet wordt genoemd in ‘Yalpelor’. “Eerst was ze ook volledig solo en schreef ze haar teksten zelf. Uiteindelijk is ze, uit eenzaamheid en met de drang om meer te willen, samen gaan spelen met anderen. Met jazz muzikanten, zodat ze nog veel meer vrijheid had in haar harmonieën en in de teksten. Ik wil ook die vrijheid, ook in met wie ik samen speel.”
Anke Thomassen weet wat ze wil en wat ze kan. AMO is haar alter ego waarin ze zich perfect thuis voelt. Anke ís AMO en staat voor veelzijdige muzikaliteit, ergens in het schemergebied tussen pop en jazz. Met het woord GEVOEL in hoofletters, net als in AMO, een natuurlijke combinatie van letters en gevoelens.
Foto’s (c) Anna Van Durme