Een afspraak met Peter te Bos in zijn natuurlijke habitat, zijn atelier in een Amsterdams grachtenpand. Maquettes van Lowlands op een boekenplank, een wand vol affiches en logo’s. Het levenswerk dat nooit af is en nooit af zal worden. Zo is het ook met zijn werk met Claw Boys Claw, waarvan nu het album ‘Kite’ verschijnt. ‘’Er is altijd nog een stap verder te gaan. Waarin je jezelf kan verbazen.”
Een tafeltje is volgestouwd met stapeltjes cd’s: Dat loopt bij mij van Maria Callas tot Cave.” Inderdaad, en daarnaast liggen Lou Reed en Bettie Serveert, maar ook klassiek. “Het bombastische van Wagner, het echt van je af willen spelen. Dat staat net als Beethoven niet zo ver af van de popmuziek. De eerste popgasten…” Een onaangekondigd muziekcollege van een grootheid in de Nederlandse scene, als ontwerper en muzikant.
“Ik vind het ook nog steeds leuk om cd’s te kopen, om een fysiek product in handen te hebben. Mooi om te zien hoe een band dat doet. Hoe het in elkaar zit. Albumhoezen, artwork.” Peter ontwerpt zelf ook nog. “Niet meer zoveel meer, hoor, maar wel voor de Claw Boys.”
Zoals ook voor het nieuwe album ‘Kite’ dat 1 oktober verschijnt. Met maar liefst zestien nummers, op één cd of verdeeld over twee vinyl. “Kant 1, 2 en 3 zijn ‘Kite’ en kant 4 is een reprise van het ‘Red Letter’.” Een nummer van het vorige album ‘It’s not me, the horse is not me – part 1’ (2018). Dus dit wordt toch part 2? “Nee hoor, er was toevallig ruimte over op het vinyl.” Het terugbrengen van het aantal nummers werd nooit overwogen. “Zestien nummers, waarom niet? Waarom nog nummers achterhouden voor later, of als single? Nee jongens, we flikkeren gewoon alles in één hoes en bekijk het maar.” Tegendraadsheid á la Claw Boys Claw? “Nee, we zien het niet als tegendraads, maar als normaal denken over dingen, common sense. We komen gewoon op een idee en denken: “Waarom niet?” En ook Excelsior, het label, vond het prima.”
De nummers klinken allemaal anders, maar horen toch ergens bij elkaar. “’Kite’ is heel gevarieerd en ik vind het een heel dik, vet album: je krijgt ruim een uur muziek. Dat is pas waar voor je geld!” Peter wordt lyrisch als hij praat over hun veertiende album na het debuut ‘Shocking Shades Of Claw Boys Claw’ uit 1984 (!). Het centrale thema is verlangen. “Dat begint al bij de titel: ‘Kite’, alsof je een vlieger oplaat. Daar zit ook een verlangen in. Dat ik zo hoog kan vliegen… Ik vind het ook een mooi poëtisch woord, ‘Kite’: Dat gaat tot over de horizon heen, in de zon, in de regen, in de sneeuw, whatever. Die nummers hebben dat ook allemaal, die diversiteit in gevoelens: van heet naar koud. Er zijn rustige stukken, midtempo, maar ook snellere en punkie dingen. Het geeft alle facetten weer waar de Claw Boys voor staan en wat ze kunnen. Maar het is wel een album geworden anders dan de anderen.” Peter is een meester in het opvoeren van de nieuwsgierigheid, de cliffhanger, het plot. “De werkwijze is anders geworden. John maakt nog steeds de muziek, dan kom ik langs en kijk ik of ik daar iets op kan brabbelen, de zanglijnen. Dat gaat zo over en weer. Vooral die beginfase is bij ons heel fascinerend.” De meest creatieve fase, hét terrein van Peter te bos. “We hebben dan nog niet gedacht over hoe het later live moet gaan. We nemen het gewoon op en zien wel waar het schip strandt. Zo is het tenminste de laatste albums gegaan.”
Die albums, ‘Pajama Day’ (2008), ‘Hammer’ (2013) en ‘It’s not me, The horse is not me – Part 1’ (2018), dateren alle uit de tijd na een break die nooit echt een break was. “ In die acht jaar zijn John en ik altijd dingen blijven doen, maar die zijn nooit naar buiten gebracht. Dus als één van ons komt te overlijden dan krijg je opeens een box met alle materiaal voor je knetter!” Het was een tijd zonder drummer en bassist. “Maar die hebben nu wel weer, al vele jaren en hele goede: Marcus en Jeroen. We noemen ze dan wel ‘de ritmesectie’ maar ze hebben een grote stem in het kapittel. Ze krijgen de muzikale schetsen van ons en we vragen hen of ze hier hun ei in kwijt kunnen. Hoe meer ze hun invloed kunnen uitoefenen, hoe beter.” Het idee van samen creëren. “Als vormgever ben ik meer een einzelgänger, maar met de band ben ik een puntje van de cake. Zonder John, Marcus en Jeroen zou ik dat niet kunnen.”
We zijn op een punt aangekomen dat we beseffen dat een plaat iets heel anders is dan een liveoptreden. Hij kan beide niet missen. “Maar ik zou ook platen maken als ik ze niet live zou kunnen spelen.” Op ‘Kite’ lijkt hij ze te combineren: “Daarop heb je echt een heel hoog gehalte bandjesgevoel. Ook de manier waarop Jan Schenk de hele plaat heeft opgenomen en gemixt. Totaal niet gepolijst.” Peter brengt de aandacht handig terug naar zijn nieuwste product. En als hij toch bezig is, mag hij ook de meest representatieve songs noemen. “Zeker ‘Hypno’, maar ook ‘Nightmare’ of ‘Victory Roll’. De laatste twee zijn echt stevige nummers, en ‘Hypno’ is gewoon psychedelica ten top. Wat ik ook heel erg Claw Boys vind. Ja, en dan heb je ook “Giant Moon’. Die is weer totaal anders. Ja, ja, je zit nu wel te lachen, maar onze plaat is echt geweeeeeeeeeeeldig!”
Het enthousiasme druipt ervan af, van een creatieveling die de zeventig jaar al heeft aangetikt. “Het gaat om het proces van maken, de creativiteit; of het nu toneel is, of vormgeving of in een band spelen. Dat je in een vrijhaven bent. Dat je alles kan en wil doen wat je zelf ambieert. Dat is voor mij een reden om te leven. De drijfveer voor alles, dat je niet sikkeneurig en belegen wordt. Als dat niet meer kan, je raakt je stem kwijt of je raakt verlamd, dan zou het voor mij niet meer hoeven. Ik wil nog steeds up to date aan het front staan. Daarom ben ik met die jongens aan het klooien om een plaat in elkaar te boetseren.” Peter is en blijf een fantastische, openhartige gast. “In het begin weet ik ook nooit waar het naar toe gaat. Misschien klinkt het als ‘die Te Bos die weet het zo’. No way ! Het is een enorm gekut en geklooi om het tot één ding te maken. Maar als het lukt”, en lachend, ”en meestal lukt dat bij ons, dan is dat geweldig. Je ziet dan pas achteraf wat het proces is geweest. Ik ben op mijn best als ze me vrij laten, zoals bij mijn werk voor Lowlands, of bij de Claw Boys. Ik ben wel ontvankelijk voor kritiek, hoor. Dan ben ik best bereid om erover na te denken. Maar ik blijf me laten leiden vanuit de guts, een gevoel van binnenuit. Ik kan het misschien niet beredeneren, maar ik voel dat het goed is. Dat is de enige manier om door te gaan, denk ik… Nee, weet ik zeker.”
Na de stortvloed van woorden leunt Peter even achterover en lijkt hij tevreden. Zeker tevreden over hun sterke en veelzijdige nieuwe plaat ‘Kite’. Maar natuurlijk gaat Peter te Bos hier niet blind in mee… “Zeker: het is een geweeeeeeeeeeeldige plaat, dat heb ik je al vaker gezegd! Maar niet tevreden van ‘dit is het dan’. Er is altijd nog een stap verder te gaan. Waarin je jezelf kan verbazen. Zo ook met ‘Kite’ Dat er dingen uitkomen waarvan ik denk: “Waar komen die vandaan?” Het is elke keer een avontuur.” Claw Boys Claw blijft zichzelf verbazen op ‘Kite’.