Provogue gaat een nieuw album uitbrengen met niet eerder uitgebracht materiaal van de iconische bluesrockmeester Gary Moore. ‘How Blue Can You Get’ wordt op eind april uitgebracht.
Deze maand is het tien jaar geleden dat de Noord-Ierse muzikant en singer-songwriter overleed. Hij liet niet alleen een ongelooflijke catalogus van muziek achter uit zijn solocarrière, Thin Lizzy, Skid Row, Colosseum II en meer, maar ook een legacy die door weinig anderen werd geëvenaard.
Uit de archieven van de familie Moore, doken enkele niet eerder uitgebrachte opnames en alternatieve versies op. Onder de nummers bevinden zich ongehoorde en onuitgebrachte Moore-originelen – ‘In My Dreams’, een heerlijk traag bewegende ballad met elke noot en bend die huilt terwijl Moore zijn hart uitstort, samen met het verbluffend melancholische ‘Looking At Your Picture’.
Het album trapt af met een brullende versie van Freddie King’s ‘I’m Tore Down’, een live favoriet van Moore, voordat hij in een nooit eerder uitgebrachte virtuoze versie van Memphis Slim’s ‘Steppin ‘Out’ glijdt. Elmore James’ ‘Done Somebody Wrong’, is een andere die zijn blues skills laat zien, net als de 7-minuten durende nooit eerder uitgebrachte versie van BB King’s hit uit 1964 ‘How Blue Can You Get.’ Een alternatieve versie van ‘Love Can Make A Fool Of You’, voelt zich thuis diep in het bluesrockhart van Moore, zoals de meeste van zijn liefdesliedjes dat doen, terwijl de finale de stratosfeer in zweeft met het prachtig doch pijnlijke ‘Living With The Blues’.
Ondanks dat hij vaak het jongste lid was in een reeks aan tienerbands, nam Gary vaak de leiding. Op 15-jarige leeftijd was hij al één van de beste gitaristen in Belfast, en door de release van het John Mayall / Eric Clapton Bluesbreakers-album in 1966 ontdekte hij de blues. In 1990 bracht hij zijn grootste album uit, ‘Still Got The Blues’. In zijn opkomst werd de blues gedreven door de Blues Brothers-film, het internationaal succesvolle album ‘The Healer’ van John Lee Hooker en de opkomst van Stevie Ray Vaughan. Hij zette zijn liefdesrelatie met de blues voort voor de rest van zijn carrière, met als hoogtepunt de mogelijkheid om te spelen met grootheden als Albert King, BB King en Albert Collins.
Zijn nalatenschap zal voortleven, en hij zal blijven inspireren, van Joe Bonamassa tot Paul Gilbert, en Kirk Hammett tot Zakk Wylde hebben hem allemaal genoemd als een invloed. In een gesprek met het tijdschrift Rolling Stone in 2011 zei Hammett: “Zijn invloed is zo sterk dat de openingslick van de gitaarsolo van ‘Master of Puppets’ een variatie is op een lick die Gary Moore veel speelde. Ik herinner me de eerste keer dat ik zijn blues album hoorde en gewoon helemaal weggeblazen werd – niet alleen door het spel, maar ook door de sound, zijn toon. En ik herinner me dat ik zo geïnspireerd was dat ik een paar riffs schreef alleen op basis van zijn geluid en zijn feel. En die riffs kwamen in ‘The Unforgiven’ op The Black Album”.
“Ik ontmoette Gary Moore in Londen op 23 oktober 1970”, zegt oude vriend Bernie Marsden. “Hij speelde met Skid Row en mijn band Skinny Cat opende voor hen. We waren ongeveer even oud, op dezelfde manier gekleed, op de baret die hij droeg na! We konden het goed met elkaar vinden – Ik zag meteen hoe goed hij was, en hij was gemakkelijk in de omgang, hij was altijd erg dankbaar en behulpzaam naar ons als support act, dat was in deze business niet altijd vanzelfsprekend.”
Nu in 2021, kijkt Marsden terug naar die herinneringen die hij zo dierbaar is. “In de daaropvolgende jaren werd ik een professional en kwam Gary vaak tegen bij optredens in Londen en bij de Marquee. We graven in onze zakken en verzamelden ons zakgeld voor die avonden, maar omdat het Gary was, kregen we altijd een paar drankjes aangeboden. We brachten best veel tijd samen door als we niet aan het optreden waren, en kwamen er al snel achter dat we dezelfde invloeden hadden, voornamelijk Peter Green, Eric Clapton en Rory Gallagher. Ik was ook bij hem op de dag dat hij Peter’s Gibson Les Paul kocht”.
Hij gaat door; “We bleven hecht in de loop der jaren, en in 1974 belde hij me op om een gitaar van mij te lenen voor een optreden dat hij deed in het Colosseum. Ik heb die gitaar nog steeds. Hij was op mijn bruiloft in 1980 en was onderdeel van de behoorlijk indrukwekkende huisband, met onder andere Cosy Powell, David Coverdale en Don Airey! We bleven heel hecht, en de laatste keer dat we samen hingen was op zijn UK tour met BB King. “Moore’s solo carrière begon net van de grond te komen toen TOTO naar sterrendom vloog in de vroege jaren 80 Steve Lukather herinnert zich Moore en denkt na over zijn bewondering voor hem. “Gary Moore was geweldig. Zijn intensiteit, evenals zijn dynamische zoete zachte tonen, hadden zo’n diep gevoel. Hij was een meester, en ik mocht hem zien spelen en hem ontmoeten. Hij was ook een erg aardige man. Het verlies wordt nog steeds gevoeld door iedereen die van hem hield, maar we zijn gezegend; we kunnen hem nog steeds horen spelen op de platen, dvd’s en alles wat voor altijd zal leven. Hij was uniek in zijn soort”.
Don Airey, ook een oude vriend van hem, zegt: “Gary was een geweldige zanger, tekstschrijver en songwriter, en dan was er zijn gitaarspel (om nog maar te zwijgen van zijn overdreven Belfast-humor)”.
Hij vervolgt: “Toen Gary in 1978 aan het album ‘Back on the Streets’ werkte, nam hij zes verschillende solo’s op voor ‘The Road Goes On Forever’, elk fenomenaal en totaal verschillend van de andere. Hij vroeg welke ik dacht dat het beste was. Toen ik een keuze maakte, stelde ik voor dat het nog beter zou klinken als de solo gedubbeld werd. Nadat hij het één keer had gespeeld en het één keer had gehoord, ging Gary terug de studio in en dubbel trackte een solo van 16 maten in één enkele take. Chris Tsangarides, die de producer en engineer was, draaide zich om en keek mij met grote ogen aan. Er werd niets gezegd. Na ongeveer een minuut klonk er een stem uit de studio: “Was dat goed?” “… Eh ja” zei Chris “Kom maar weer hierheen!” Gary was één van de meest verbluffende muzikanten waar ik ooit mee heb samengewerkt en blijft nog steeds een fenomeen”.
Terwijl het album met deze opgegraven edelstenen het daglicht begint te zien, benadrukt het de diepte en complexiteit van Moore en hoe zijn muziek zoveel mensen heeft geraakt. Tot slot herinnert Marsden zich het volgende: “We zijn samen opgegroeid in het vak en hij werd uiteindelijk een grote solo-ster. Dat verraste mij uiteraard niet, omdat zijn spel zo verbazingwekkend was. Maar voor mij is en blijft hij op de eerste plaats mijn vriend, en ik mis hem nog heel erg. Geniet van deze zeldzame opnames”.
‘How Blue Can You Get’ is verkrijgbaar vanaf 30 april.