Het Engelse klassieke rockvehikel rondom superstrot Nathan James is toe aan album nummer vier in zes jaar tijd. Van de oorspronkelijke band zijn alleen Nathan en drummer Phil Beaver de constante factoren, de rest is bijna per release vervangen. De heer James is wellicht niet de meest makkelijke om mee samen te werken? Hopelijk houdt hij het met zijn huidige collega’s wat langer vol, want die zijn toch medeverantwoordelijk voor wat ik hun meest volwassen en eigenlijk gewoon beste release tot nu toe vind. Met name de pas 21-jarige gitarist Danny Dela Cruz is een enorm talent en verrijkt elke song met sprankelend zessnarenwerk én heeft een prima podiumpresentatie zoals ik op Graspop kon vaststellen.
Voor het eerst werd er gewerkt met een echte producer, Romesh Gogandoda (o.a. Bullet For My Valentine, Motörhead), in plaats alleen een mixer (Kevin Shirley deed de vorige twee albums). Een goeie zet, want het geluid is transparant, fris en vermoeit geen moment de trommelvliezen. Muzikaal blijft het een mix van invloeden uit Deep Purple, Bad Company en een snufje Zeppelin, waarbij Nathan’s stem wel wat raakvlakken heeft met een iets hoger zingende Coverdale. De reden dat ook hij af en toe bij Tans-Siberian Orchestra mee toert. De liefhebbers weten genoeg. De elf songs zijn allemaal van een prima constant niveau, zonder veel uitschieters of tegenvallers. En ook al zijn de bewandelde paden over het algemeen wat platgetreden, zoals vrijwel altijd in dit classic rock
genre, het heeft net genoeg eigen smoelwerk om op te vallen.
Het riff-heavy en snelle ‘She Won’t Let You Go’ als opener is lekker in-your-face en heeft mooie zanglijnen en een dito refrein. Terechte eerste single dus. Dela Cruz overtuigt meteen met zijn eerste vingervlugge solo. ‘Messiah’ is wat melodieuzer en valt vooral op door de ingetogen coupletten, waarna het heavy refrein er des te lekkerder in knalt. Fijne song! Wat Zeppelin en Whitesnake- invloeden horen we in het navolgende midtempo ‘Medusa’. Waarna eerste hoogtepunt ‘Eye of the Storm’ met zijn ingetogen start op het juiste moment komt, alvorens in het catchy refrein lekker los te gaan. De dynamiek binnen het nummer tilt het net even naar een hoger niveau.
De AOR-achtige ‘Cruel Intensions’ heeft een vergelijkbare opbouw en een riff die ik al vaker heb gehoord, maar de stem van Nathan en de mooi opgebouwde solo redden de song van de middelmaat. Het bluesy ‘My Misery’ ontwikkelt zich tot een episch nummer met zijn fijne gitaar- en baswerk en dat bombastische refrein vol dramatiek. Hoogtepunt nummer twee! Daarna vallen ‘Do You Like It’ en het snellere ‘He Will Provide’ helaas meer in de categorie ‘goed, maar al eerder gehoord’. Al maakt de spannende brug en navolgende prachtsolo van Dela Cruz in die laatste heel veel goed.
Maar het venijn zit in de staart van dit album. Het zware en melodieuze ‘We Will Meet Again’ met zijn fijne intro, hakkende gitaarwerk en meezingchorus is prima. Het dynamische ‘God Of War’ is afwisseling troef, met een wat melancholisch zingende Nathan en een mooie tempoversnelling aan het eind. Het typische Inglorious nummer ‘We Will Ride’ sluit het album overtuigend af met een kamerbreed en wat donker refrein.
Kortom, een album dat weliswaar weinig verrassingen kent, maar een dusdanig hoog niveau heeft dat het geen straf is om er herhaaldelijk naar te luisteren. Per album worden ze net wat beter, dus dat belooft wat voor de toekomst. Voor de classic rock fans begint het muzikale jaar overigens prima, met overtuigende releases van The Dead Daisies, Joel Hoekstra’s 13, Michael Schenker en deze Inglorious’ ‘We Will Ride’. (8/10) (Frontiers)
TRACKLIST
1. She Won’t Let You Go
2. Messiah
3. Medusa
4. Eye Of The Storm
5. Cruel Intentions
6. My Misery
7. Do You Like It
8. He Will Provide
9. We Will Meet Again
10. God Of War
11. We Will Ride