De Fixkes hebben zojuist hun vierde plaat uitgebracht, met de briljante titel ‘IV’. Sinds hun debuutalbum uit 2007, met de al even illustere naam ‘Fixkes’ zijn ze heerlijk zichzelf gebleven, herkenbaar en toch eigenzinnig. Zo brengt Sam Valkenborgh op ‘IV’ gortdroog een ode aan de geliefde van zijn vriend, rapt hij over zijn nieuwe huis in de Ardennen en bezingt hij de allereerste keer. En is alles gewoon weer wat het lijkt, of toch juist weer niet… Een amicaal en amusant gesprek met alleskunner Sam.
“Er is in de tijd wel een duidelijke ontwikkeling geweest, ja. Bij het eerste album wisten we eigenlijk niet wat we aan het doen waren. Maar dat was eigenlijk ook de charme, denk ik. Vanaf de derde plaat (‘Weeral halfacht’, 2014) gingen we veel organischer opnemen. Daar moesten we wel zelfverzekerd genoeg voor zijn.” Of wij dat organische als luisteraar kunnen horen… Sam lacht: “Dat maken wij onszelf in ieder geval wel wijs. Dat er meer leven in zit.”
Bij de Fixkes word je al snel de teksten ingezogen. “Maar Ik ben me bewust juist minder gaan focussen op de teksten. In het begin zat ik heel lang te schaven om ze zo perfect mogelijk te maken. Later, en vooral bij het derde album, vond ik dat de teksten veel meer een onderdeel van de muziek moesten zijn.” De teksten en muziek komen grotendeels van Sam. “Maar ook Mike (Engels, gitarist) heeft nummers geschreven voor de laatste twee albums.” En triomfantelijk: “Ik heb hem zelfs zover gekregen dat hij een eigen nummer ook zelf zou gaan zingen, ‘Roosjes’.”
Fixkes
De Fixkes, dat betekent: prikkelende, goede, doorgaans humoristische teksten… “In het begin werden wij ook kleinkunst genoemd. Met alle respect, dat zijn wij niet.” Sam is heel duidelijk: “Ik kom muzikaal uit de jaren ’90; speelde vroeger hardcore en hiphop, en op het podium wil ik bij momenten gewoon puberaal kunnen zijn.” Zijn songs komen het best tot stand “onder de douche of op een wandeling in de Ardennen. Daar heb ik geen gitaar bij de hand om mijn gedachten meteen in akkoordenschema’s te gieten.”
Dus duidelijk geen kleinkunst. “Nee, wij zijn een jaren ’90 garagegroepje, met als grote voorbeelden Pavement en Wilco en soms Beastie Boys, en hopelijk nog wel meer Beastie Boys… Op elke album hebben we wel minstens één hiphopnummer staan, waarbij we dan ook zo onzinnig mogelijk uit de hoek proberen te komen.” Humor is een sterkt punt van Sam en zijn band. “Maar ik doe het niet bewust, het sluipt er altijd in. Ik hoop dat er op het volgende album iets meer recht-toe-recht-aan liefdesverdriet in kan komen. Anderzijds is de humor natuurlijk ook een sterk punt van ons. Onze humor is zeker niet plat, een beetje tongue in cheek, alternatief. En in het Stabroeks, volgens Sam ‘een beetje opgekuist Antwerps dialect’. “Dat is niet bewust. Voor de tijd van de Fixkes had ik al een paar nummers in het dialect. En ik denk dat ik daar altijd in blijf verder gaan. Omdat je vocabulaire dan veel rijker is. Waarom zou ik niet zingen in een taal waarmee ik het rijkst kan zijn? Qua woordenschat, bedoel ik…” En rijk qua geld? “Ik probeer de nummers te maken die mij het beste lijken, met mijn mogelijkheden. Het succes is daar het gevolg van, niet het doel. Geloof ik het zelf, vind ik het zelf goed? Als dat zo is, dan ga je er vanuit dat andere mensen het ook zullen geloven.”
Kvraagetaan
Het is lang zoeken naar een review of interview met de Stabroekse band zonder het woord ‘Kvraagetaan’, hun monsterhit uit 2007. Een vloek of een zegen? “Het zou makkelijk zijn om dat alleen als een vloek af te schilderen. Dankzij ‘Kvraagetaan’ hebben wij geweldige tijden meegemaakt.” Sam geniet zichtbaar nog na, maar wordt dan ernstiger: “In Vlaanderen heeft het er echter ook voor gezorgd dat we wel eens tegen vooroordelen moeten vechten. Maar het is wat het is, je had een hit, so be it… En ja, als ik mocht kiezen, dan zou ik die hit liever wat later gehad willen hebben.”
Wellicht levert het dit jaar verschenen album ‘IV’ nog een hit op. Als geheel vindt Sam het “een verrassend homogeen album”. De nummers gaan “van gisteren tot dertien jaar terug: ‘Allereerste keer’, een cover van Rita de Neve, wilde ik al opnemen toen ik met Fixkes begon, maar ik heb eigenlijk nooit de juiste versie gevonden, tot nu… En ‘Frank Sinatra van Cake’ hebben we al in 2013 opgenomen, voor het vorige album, maar daarvan we dachten: dat kan beter.”
Huis in de Ardennen
Het vrolijke en olijke ‘Dardennen’ is dan weer nieuw. Maar hoe kom je bij “Ik heb een huis in motherfucking Ardennen gekocht”? “O, dat is vrij letterlijk: Mijn vrouw en ik hebben in april 2016 een huis in de Ardennen gekocht. Ik vond dat zo surrealistisch decadent ambitieus, dat ik meteen een hiphopperig refrein aan het zingen was, nog voordat we van de notaris weer thuis waren; zonder bedoeling. Ik heb het op repetities gebracht en toen mocht ik niet meer terug van de rest.” De song bevat de typische humor van Sam, bijna als excuus voor het kopen van het huis, waarbij hij alle vooroordelen op de hak neemt. “Het moet heel duidelijk zijn dat ik niet patserig met een Lamborghini door LA zit te racen, dus het gaat over vogeltjes kijken en tellen en scrabbelen. Motherfucking moest er dan ook wel in komen, die twee uitersten.”
Uit een ander vaatje tapt ‘Leentje’, een cover van Urbanus. “Tien jaar geleden vroeg een vriend of ik dit liedje op een cassette voor zijn vriendin, Leentje, wilde zetten. Ik vond het een beetje bizar om een ode aan zijn vriendin te maken, maar daar kon ik me overheen zetten. Ik heb nog altijd een goed gevoel bij die versie. En heb ik besloten om hem ook op ‘IV’ te zetten. Ik dacht dat ik alles van Urbanus al kende, maar ‘Leentje’ toen nog niet. Urbanus is zo’n goede tekstschrijver. Het standpunt van een kind, wat hij vaak deed in zijn nummers, dat zit er bij mij soms ook in.”
Verrassend Homogeen
‘IV’ mag dan wel “verrassend homogeen” zijn, maar is ook veelzijdig. Zo staat ‘Frank Sinatra van Cake’ er zelfs in twee versies op: één vanuit de visie van een man; de andere vanuit een vrouw. “Toen het nummer was gesneuveld voor het vorige album, ben ik het opnieuw gaan bewerken en kwamen er twee versies, de hardere en de wals-achtige. En toen konden we niet kiezen …” Het tweeluik is ook nog eens prachtig droogkomisch uitgewerkt in twee video’s die het Stabroekse wereldbeeld illustreren. De Fixkes ten voeten uit: heerlijk zichzelf gebleven en toch eigenzinnig. Veelzijdig en toch homogeen. We blijven met een glimlach ronddolen in de eigenzinnig eigen wereld van Fixkes, waar alles gewoon is wat het lijkt, of gelukkig toch ook weer niet…
Bandfoto’s (c) Michel Hakim