The Lighthouse is bezig met een prettige, speelse en vrolijke zoektocht. Een zoektocht naar een evenwicht tussen gitaren en elektro. Naar iets lichter of toch iets zwaarder? Naar meer airplay. Daarbij hebben de vier Belgen ook hun zoeklicht geschenen op bands als the 1975. En met het vorig jaar verschenen album ‘Whatever comes your way’ leken ze ‘het licht’ te hebben gevonden. Maar vinden ze dat zelf ook? Tijd om eens te praten met bassist Yannick H’Madoun, die in ons gesprek de verantwoording neemt namens de hele band: “We zijn een echte band-band, dus dat komt wel goed.”
In ons gesprek proberen we culturele ijstijd van Corona te omzeilen. Toch begin ik er meteen over. Dan hebben we dat gehad. “Of je in deze tijd naar onze muziek moet luisteren?”, herhaalt Yannick mijn vraag, “Natuurlijk, onze muziek leent zich ervoor. Het is over het algemeen vrolijk; een goede soundtrack om je dag een beetje op te fleuren.”
We zetten de leeftijd van the Lighthouse op 5 jaar. Zo kort geleden ontstond de huidige samenstelling, voortgekomen uit een groep rond de zangers Bram Knockaert en Willem Schellekens. Ook uit Nick Socquet (gitaar) maakt deel uit van de Leuvense band. In die 5 jaar is the Lighthouse duidelijk geëvolueerd “van de gitaar – en jam gebaseerde eerste EP (‘Let’s Make a Scene’) naar meer computerbased schrijven en betere productie skills.” Volgens Yannick was dat een heel natuurlijk proces, “ook om jezelf uit te blijven dagen. Bij ons hebben Willem (naast zanger ook toetsenist) en de rest van de band zich meer verdiept in synth klanken.” Een evolutie die parallel loopt met hun interesses in andere bands: “We vertrokken bij the Two Door Cinema Club, Vampire Weekend en the Wombats. Nu is het meer Phoenix, en the 1975.” Waar de tweede EP ‘Joyride’ “misschien iets te elektronisch was”, is er op hun eerste volwaardige album ‘Whatever comes our way’ “een mooie balans gevonden tussen gitaar en elektronica.”
Dit komt mede doordat the Lighthouse als een echte groep musiceert: “We gaan er een weekend tussenuit, om samen aan de slag te gaan. Iedereen kan met ideeën komen en die werken we samen uit.” Willem is de vaste tekst schrijver, die op het laatste album een mooi schrijfconcept heeft gevonden: “In alle nummers komen steeds twee dezelfde personen terug, die elkaar al van jongs af aan kennen. Ze komen soms bij elkaar en er hangt altijd wel chemie in de lucht. Ze gaan ook uit elkaar, maar blijven wel altijd aan elkaar denken. Elke song is een inprikmomentje waarin we een klein traject uit het leven van die twee gaan bekijken. Maar”, benadrukt Yannick, “Het is niet autobiografisch.”
De band lijkt op het album ‘Whatever comes our way’ een formule te hebben gevonden die werkt. Yannick weifelt echter lichtjes: “We zijn er zelf heel trots op, maar het heeft minder airplay gekregen. Misschien is het de uitdaging ons stramien te doorbreken; om op een nieuwe manier om te gaan met dezelfde materie.” Ze zijn al voorzichtig bezig met nieuwe nummers, “maar de eerste single zal pas voor het najaar zijn.” De laatste tijd zijn er wel al een paar interessante remixen uitgebracht van het nummer ‘Redwing Pt. 1’. “We waren heel tevreden over die song, hoor, maar het was fijn om te zien hoe andere artiesten die zouden invullen.” Zo heeft de bekende producer David Poltrock een prachtige draai gegeven aan deze song van hun laatste album.
Maar wat is nu de typische ‘Lighthouse-song’? “De bekendste is ‘Hollywood’”, waarmee in 2017 ‘De Nieuwe Lichting’ werd gewonnen. “Voor de eerste twee EP’s is dat nummer ook een goede samenvatting. Maar de sound op het album zit iets complexer in elkaar. Momenteel zijn we heel blij met ‘Pretty Classy’, maar die is wel wat a-typisch omdat die redelijk gitaar based is.” Yannick denkt even na. “Misschien toch ‘Cover Story’, want daar komen de twee kanten, gitaar en elektro, mooi samen.”
Ook op een ander vlak heeft het oeuvre van the Lighthouse twee zijden: “We hebben zowel licht verteerbare nummers als iets donkere.” Breed of een zoektocht naar? Yannick vertelt openhartig en spontaan, zo ook over de begrippen ‘artistiek’ en ‘commercieel’. “Je hebt springplanken nodig om bekend te worden. In België is dat heel lang ‘Humo’s Rockrally’ geweest. Die plaats is nu bijna volledig ingenomen door ‘De Nieuwe Lichting’ (Studio Brussel).” Het winnen hiervan “geeft je een meteen een groot publiek. En we stonden meteen op grote Belgische festivals.” Studio Brussel geeft de eerste maanden veel airplay, maar “daarna moet je proberen op eigen kracht verder uit te bouwen. Voor AirPlay kunnen we bij Kink terecht, maar”, zegt hij lachend, “de megahit op 3FM, daar zijn we nog niet.”
De commercie zit volgens Yannick hun artistieke proces niet in de weg. “Onze songs liggen goed in het gehoor, zonder dat we daar bewust voor schrijven.” Toch blijft de airplay wat achterwege. “Radio 1 vindt onze muziek te licht. Ze refereren nog steeds aan ‘Hollywood’, terwijl we toch echt zijn geëvolueerd naar artistiek interessantere muziek… En voor andere zenders zijn juist we niet commercieel genoeg.” Blijft toch weer Studio Brussel over. Of Nederland… Ook hier probeert The Lighthouse voet aan de grond te krijgen: een clubtour in 2018, de Melkweg en Mezz in 2019 en enkele kleinere festivals, “maar het grote verhaal laat nog op zich wachten.”
Bij het dromen over een toekomst wordt de zoektocht van the Lighthouse treffend van twee zijden belicht. Mijmerend over “met wie we graag zouden samenwerken als geld geen probleem zou zijn” vallen de twee uiterste namen van Rick Rubin en The 1975. Rubin zou de band uit de comfortzone halen “en ons in richtingen brengen waar we zelf nog nooit aan hadden gedacht.” The 1975 zou juist de verdieping bieden, want “we waarderen hun inventiviteit. Ze komen met nieuwe frisse dingen, maar die meteen onmiskenbaar The 1975 zijn. Zo’n cohesie en hoog niveau…”
Het lijkt alsof we eruit zijn: “We willen blijven vernieuwen zonder onze eigenheid te verliezen.” Als een echte vuurtoren met zijn kenmerkende lichtpatroon, op zoek naar nieuwe horizonten.
Foto’s (c) Diederik Craps