Het leven van een recensent is zwaar. Je luistert naar albums en probeert zo objectief mogelijk te zijn. Dat is goed te doen bij een niche, obscure band waar je nog nooit van hebt gehoord. Maar hoe ga je onbevooroordeeld te werk als je weet dat een album voorkomt uit de handen, het brein, het gevoel van één van de leden van Radiohead? Dat blijkt gelukkig nogal mee te vallen, want Ed O’Brien heeft met ‘Earth’ een interessant debuutalbum afgeleverd dat ver genoeg afstaat van de koers van het moederschip.
Hij doet dit hij onder de gekunstelde naam EOB, zijn initialen. ‘Earth’ lijkt een zoektocht geworden naar de aarde, de kern, de bodem van zijn muziek. En Ed is er nog niet uit. Zijn palet aan aardse landschappen is nog zeer weids. Je gaat met zijn album niet naar één specifiek, afgegrensd gebied, maar maakt een wereldreis waarbij je meerdere landschappen en klimaatzones ziet, ruikt en voelt. Elk met een eigen sfeer. Meestal is deze ingetogen. Ed O’Brien als singer songwriter, losjes op de gitaar, met een prettige stem die warm en toch ook net rauw genoeg is om te beklijven, zoals in ‘Long Time Coming’. Of in afsluiter ‘Cloak of the Night’, waarbij O’Briens stem mooi samengaat met het timbre van de Britse Indiefolk zangeres Laura Marling.
Veel warmer wordt het op de meer tropische klanken van opener ‘Shangri-La’. Net als op andere momenten van het zeer afwisselende album verraadt het zijn nu bijna tienjarige verblijf in Brazilië: de warmte, de ritmes, de levenshouding. Dit Zuid-Amerikaanse (levens) ritme is ook de kurk waar ‘Banksters’ op drijft, terwijl het nummer qua zang en gevoel zo op een jaren ’90 album van … Radiohead zou kunnen staan (Sorry, ik ontkom er blijkbaar niet aan). Op andere nummers neemt Ed je juist mee naar meer onderkoelde oorden, verstild en melancholisch, zoals in het slechts met gitaar- en dronegeluiden begeleide ‘Sail On’, dat een reis lijkt naar onbekende, ijzige verten.
Gedurende het hele album lijk je van gebied naar gebied te zeilen, waarbij je in elk nummer even op één plaats mag verblijven. Maar de meeste indruk maken de nummers waar binnen één en dezelfde song van plaats, ja, zelfs van continent of klimaat wordt gewisseld. En dat gebeurt zo mooi, zo subtiel, dat je het pas merkt als je de wind allang uit een andere hoek waait. Op ‘Mass’ experimenteert Ed daar al mee. Maar het wordt pas echt groots als EOB zijn tijd neemt voor deze aardverschuivingen. Daarvoor heeft hij dan wel meer dan acht minuten nodig, maar hiermee maken ze ‘Brasil’ en ‘Olympik’ wel tot de mooiste en vooral spannendste bestemmingen op ‘Earth’. Pareltjes waarbij de sfeer prachtig wordt opgebouwd om vervolgens subtiel of plots om te slaan, als dreigende onweerswolken die uitmonden in een hoosbui en dan weer ruimte geven aan de warme zon.
Zo opent ‘Brasil’ als een singer-songwriter song, met gitaar en prettige strijkers. Na drie minuten kantelt het naar meer donkere indiepop door gebruik van bas, elektronica en percussie. De zang wordt meer galmend en gebracht als een mantra. En terwijl de beats het verdere hypnotiserende werk doen, lijkt de dansvloer dan ook nooit ver weg. En als je daar toch al staat, nee opgaat in de sound, dan kun je met het even lange ‘Olympik’ nog meer happy feelings opsnuiven door het frivole, korte gitaarspel en warme synths, stevige drums en bas, waarbij het Manchester van pakweg 30 jaar geleden nooit ver weg lijkt…
Die periode lijkt de sowieso het tijdslot te zijn voor deze wereldreis op ‘Earth’. En waarschijnlijk hebben er hierbij twee kapiteins aan het roer gestaan. Nee, niet gastmuzikanten Glenn Kotche (Wilco), Adrian Utley (Portishead) of Radiohead-maatje Colin Greenwood. Maar de gelauwerde producer Flood heeft gevoelsmatig de navigatie gevormd waarop O’Brien zijn reis over ‘Earth’ heeft uitgezet. Flood (Mark Ellis) heeft, met name in de genoemde periode, zoveel geproduceerd, dat een kritische, selectieve vermelding hiervan een goede blauwdruk geeft van ‘Earth’ referenties: New Order, Depeche Mode, The Charlatans, Nick Cave and the Bad Seeds, Foals, Sigur Rós en Warpaint.
Is de aarde van EOB daarmee de houdbaarheidsdatum gepasseerd of heb je alle plaatsen al eens ooit gezien of gehoord? Nee, hoewel hij wat meer zijn eigen koers mag varen, bekijkt Ed O’Brien op ‘Earth’ de muzikale schoonheid zodanig vanuit een nieuw perspectief dat we EOB niet mogen afdoen als zomaar een solo-projectje van de ‘gitarist van Radiohead’. (7/10) (Capitol Records)