Wat een geweldige plaat! Liefhebbers van Indie en post-punk: koop dit album: ‘Every bad’ van het Britse Porridge Radio. En tegen de overige muziekliefhebbers kan ik alleen maar schreeuwen: onthoud deze naam (Porridge Radio!!!) want ze schrijven met dit juweel een nieuwe bladzijde, een nieuwe paragraaf, misschien zelfs een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de ‘alternatieve muziek’.
Mocht je nu genoeg weten, prima, dank voor je aandacht. Maar wil je echt ervaren waarom dit album zo geweldig is, dan probeer ik je mee te nemen op een avontuurlijke tocht door ‘Every bad’. Maar zet je schrap: het is intens, roekeloos, gedurfd en vervreemdend. Het gooit je in een emotioneel doolhof waarvan je denkt de uitgang te kunnen vinden, maar steeds op een verkeerd been wordt gezet, zonder te weten welke. Een doolhof waar je uiteindelijk helemaal niet uit wílt komen. Omdat je voelt dat de werkelijkheid, jóuw werkelijkheid, toch veranderlijk blijkt en dat je een nieuw zicht krijgt op de emotie, jóuw emotie. Zo’n tocht wordt het dus.
Opener ‘Born confused’ (what’s in a name…) zet meteen de toon als zangeres, songwriter en gitariste Dana Margolin zich vertwijfeld afvraagt:
‘I’m bored to death, let’s argue
What is going on with me?’
Om in de afsluiter ‘Homecoming song’, elf verrukkelijke en intense songs later, in extase tot de conclusie te komen:
‘I’m a sinking ship
There’s nothing inside’
Daartussen wordt de muziekwereld door de vier jongeren uit Brighton flink op de proef gesteld, wars van alle logica en structuren. Met als enige doel dat de emotie bij jou, bij ons, vol binnenkomt (in your face): door de teksten, als aanzwellende mantra’s, eindeloos te herhalen, door de plotse gitaarerupties, de onheilspellende of juist lieflijke synths van Georgie Stott, de strakke maar ook speelse bas van Maddie Ryall en het frisse, maar ook dreigende drumwerk van Sam Yardley. O ja, en soms ook door een flard viool, als in een film noire, die de visuele spanning verder laat aanzwellen. Maar het is vooral die stem van Dana… Niet perse mooi, maar zo intens en emotioneel: fluisterend, zingend, smachtend, schreeuwend. Soms in de overdub, waardoor de emotionele kosmos van Dana minstens dubbel zo groot wordt, zoals in het bijna griezelig goede ‘Don’t ask me twice’. Alsof je in het spookhuis heel af en toe een glimp zonlicht mag opvangen en blij kunt zijn dat je de uitgang hebt gehaald.
Maar we moeten het ook niet té donker inzien. Er zit een flinke scheut onderkoelde humor in het levenselixer van de Britten. Een mooie balans tussen ernst en humor, donker en licht. Zo klinkt ‘Long’ op een Sonic Youth-achtige wijze best vrolijk, terwijl Dana bezingt dat ’You ‘re wasting my time’. ‘Nephews’ klinkt dan weer trager, zwaarder als ze concludeert dat ‘We love eachtother so’. Net als je denkt dat je het allemaal hebt begrepen, word je toch weer verrast. Zoals door een song die gewoon ‘Popsong’ heet. Het enige nummer dat wél aan alle muzikale wetten voldoet en daarmee ook (bijna) poppy mag worden genoemd, rustig, meerstemmig, een beetje Warpaint. Ook ‘Cycling’ lijkt die structuur te hebben, maar barst op het einde toch weer uit zijn voegen door de strot van Dana: ‘I am okay, some of the time’.
Ook ‘Give/take’ begint bedrieglijk, bijna kinderlijk, met een speels orgeltje en een simpele songstructuur maar groeit dan uit tot een prachtige adolescente song over geven en nemen. Waarna Dana in het emotioneel zeer sterke ‘Lilac’ toe moet geven dat ‘I can never seem to find it’; Rustige gitaarflarden, afgewisseld door opzwellende drums en synths geven je daarbij een beeld als uit de beste werken van Sigur Ros, maar dan met een hartverscheurende stem van een zekere Dana Margolin, zangers van Porridge Radio… Kippenvel.
Tenslotte, voor de visueel ingestelden onder ons: bekijk en beluister (nee, onderga…) de clip van het bittere ‘Sweet’. Dan weet je wat ik hierboven heb bedoeld met woorden en metaforen. Excuses, maar tegen een dergelijk beeld kan ik niet schrijven. Ik deed het graag voor jullie, maar ik erken dat woorden hier tekort hebben geschoten. Maar zoals Dana, Georgie, Maddie en Sam zelf concluderen in het eerste nummer: “Thank you for making me happy”. (9/10) (Secretly Canadian)