België, het land van buiten de lijntjes durven kleuren; België, het land van de weinige regeltjes (behalve ‘Brussel’ dan). België, het land van de artistieke vernieuwingen in keuken, theater en concertzaal. België, het enige land dat een band als SHHT kan voortbrengen.
Het Gentse vijftal past met hun absurdistische muziek, doorspekt met meest droge humor, in de beste traditie van Kamagurka en Herr Seele. En hun beelden, zowel op het podium als op social media en in de pers, bevatten evenzo een dubbele bodem, een kwinkslag, die je op het eerste gezicht niet snel ontdekt; net als op de magisch realistische doeken van landgenoten Delvaux en Margritte. Of moeten we niet zo diepzinnig filosoferen of over de potpourri van klanken, grooves en riffs en er gewoon blind induiken, in de geluidsgolven en emoties die over ons heen tuimelen tijdens een concert van een groep twintigers met de weirde naam SHHT….?
Dat deden we, met een select gezelschap muziekkenners, in de kleine zaal van de Muziekgieterij in Maastricht. Onder de eerste tonen van ‘Hello? Hello!’ verschenen de vijf bandleden, strak in het pak, overalls wel te verstaan, met vrolijke gezichten en vol energie op het podium. Een vrolijkheid en energie die gedurende de set alleen maar zou toenemen en overslaan op het publiek. ‘Hello?, Hello!’ is niet alleen qua titel een toepasselijke opener, maar is ook meteen de openingstrack van hun nieuwe, tweede album ‘Noneketanu’. Een nummer van bijna tien minuten dat meteen een staalkaart is van alles wat je op dat album, en vanavond in de zaal, mocht verwachten: een vernieuwende smeltkroes van stijlen, klanken, een mix van emoties, waarin niets is wat het op het eerste gezicht/gehoor lijkt.
Met songs die soms geen songs meer lijken te zijn. Door een gebrek aan herkenbare structuur, een gebrek aan houvast, die je als luisteraar toch probeert te zoeken. Je zoekt, denkt het te vinden en wordt toch weer op het verkeerde been gezet. Dat is een grote kracht van SHHT. En het kan meteen ook een valkuil zijn, wanneer je nummer na nummer dreigt te verzuipen in de chaos en geen moment van herkenning meer vindt. Dat gebeurde een beetje in het eerste deel van het concert waarin het publiek weliswaar heel enthousiast reageerde na elk nummer van de nieuwe plaat, of van het debuutalbum ‘Love, love, love’, maar zich tijdens de songs moeilijk een houding kon of durfde te geven.
Zanger James de Graef deed ontzettend zijn best om er een feestje van te maken, óp het podium, én in de zaal, waarbij hij menigmaal van plaats verwisselde en zo het publiek helemaal voor zich won. Fluisterend, vertellend, schreeuwend, en ja ook zingend met autotune, droeg hij zijn teksten voor; in het Engels, vaak met een knipoog; in het Vlaams als entertainer. Wie gaat er tussen de nummers doodleuk en ‘bloedserieus’ na ‘of er nog vragen zijn ?’ James dus. Op het podium werd hij ondersteund door de excentrieke gitaarpartijen van de jolige en fotogenieke (vindt hij in ieder geval zelf…) Nathan Ysebaert. Een wellicht onderschatte rol is er binnen SHHT voor drummer Wouter Van Asselbergh. Hij hield met zijn het retestrakke spel de motor draaiende en smeerde alle sound escapades bij elkaar van drie synths en een batterij effectpedalen. Voor de puur natuurlijke touch, en het theatrale aspect, zorgde dan toch weer James, die naast zang en synths ook improvisaties op ondermeer bongo’s en cowbells voor zijn rekening nam.
Als de chaos van klanken, samples, ritmes bijna teveel dreigde te worden, dan was daar mooi ‘Magic man’ geplaatst, een nummer met zowaar een traditionele songstructuur en een moment van relatieve rust, precies midden in de set. Een song die klonk als een repetitieve, meerstemmige drone. Die zag van boven dat het goed was, want in het volgende nummer ‘Soup’, één van de succesnummers, ging het echt los. Om niet meer vast te geraken tijdens alles wat hierna gebeurde in ‘Epos’ en het aanstekelijke ‘Talk about’; zowel vóór het podium waar het publiek, uitgedaagd en opgezweept, mocht meezingen en meedansen met showman James, als óp het podium, waar hij als een volleerde mythische Atlas een grote discobal op zijn rug torste. Een symbolisch zware last, maar makkelijk te dragen door de band, die met afsluiter ‘Masterpiece’ bewees hier een meesterwerk te hebben afgeleverd, waarmee de Belgische muziekscéne nog jaren vooruit kan: zonder regeltjes, maar met magie, lef en vernieuwing.
Foto’s (c) Anita Martin