Erik Truffaz is een Franse jazz trompettist die in 1997 op Blue Note kwam met ‘Out of a Dream’. Truffaz maakte eigenlijk furore met ‘Bending New Corners’ twee jaar later. En daarmee omschrijf je zijn stijl eigenlijk. In twintig jaar is hij de de grenzen van de jazz blijven ombuigen, met zijn eigen stijl van spelen en de vele collaboraties. Zo goed als elk album anders is, maar toch Truffaz. Een perfecte reden van de Botanique om hem in de museumzaal te boeken. Een prachte langwerpige ruimte met twee bakstenen zuilen op het einde waar het podium voor stond. Men kon er voor én naast staan, alsook bovenop de aan weerszijde gebouwde mezzanine.
Kwart na acht kwam het kwartet van achteruit op het podium en Benoît Corboz begon met een serie loops, Marcello Giuliani viel in op bas en Arthur Hnatek bouwde het verder op drums, waarna Erik Truffaz met zijn trompet heerlijk doorheen laveerde. Bij het tweede nummer gaf Erik opeens teken dat er iets niet goed was met het geluid. De band speelde gewoon door, terwijl iemand van de crew met een lampje op zijn hoofd, dus hij was duidelijk te volgen, alle kabels afliep. Midden in het nummer werd er gestopt en Marcello moest het een paar keer tegen Benoît zeggen, want die zat lekker op zijn Fender Rhodes te tokkelen.
Blijkbaar was er geen geluid op de monitoren op het podium zelf te horen en ze zouden een 20tal minuutjes pauze nemen tot het euvel was verholpen. Aangzien er geen drinken het museum in mocht, gingen de meesten naar de bar om een versnapering te halen. Het duurde echter minder dan 20 minuten dat het euvel verholpen was en de muzikanten waren alweer terug begonnen toen nog een deel van het publiek de zaal terug in kwam lopen.
Ze speelden de meeste nummers van hun recentste album ‘Lune Rouge’ op een drietal tracks na, waaronder ‘Doni Doni’. Maar voor het publiek maakte het niet uit welke nummers precies gespeeld werden. Geboeid werd er geluisterd, de meeste staande, maar vooraan het podium en boven op de mezzanine zaten de mensen gemakkelijk op de grond. Sommigen met de ogen dicht, anderen naar de techniek van de muzikanten aan het kijken. Het was geen standaard jazz-publiek en dat hoorde ook bij de muziek, die geen standaard jazz was.
Benoît kon heerlijke solo’s geven op zijn altijd zalig klinkende Fender Rhodes, terwijl Arthur Hnatek op drums de meest zalige ritmes creëerde; zo erg dat soms gewoon breakbeat was en waar velen niet bij stil konden blijven staan. Marcello zorgde voor een gegronde basis op de elektrische bas en Eri; met een hoed op zijn getekend gezicht, die zijn ding deed: mooie zachte melodieën voortbrengen, die dansten op de ritmes van het trio.
Hoogtepunt was wel de titeltrack ‘Lune Rouge’, waar Benoît en Arthur nog even alles uit de kast haalden. Want dat was eigenlijk wel het mooie aan het hele optreden; niet Erik die met overdreven solo’s en technieken de show stal maar Rhodes en drums die er met solo’s en zalige ritmes bovenuit staken. En in principe was het het geheel van het kwartet: het samenspel en de sfeer die ze creëerden was een genot om te luisteren.
Zeker kwamen er bis-nummers: eerst alleen Erik met Benoît aan de vleugelpiano en daarna het volledige kwartet dat weer een heerlijke beat eruit perste om met een zalige knal te eindigen.