Transformer is een formule die aankomend muziektalent in de Maastrichtse Muziekgieterij een podium biedt om zich te presenteren; in doordeweekse concerten én in kleinschalige festivals. De festivaleditie was al aan zijn vierde beurt toe, een teken dat Transformer ‘werkt’ en een mooi plekje heeft veroverd in het hart van indie-minnend Maastricht en ruime omgeving.
Het is dan ook logisch dat er ook ruim aandacht besteed wordt aan bands ‘uit de regio’. Een voorbeeld van regionaal én aanstormend talent is Geoff Wyld uit de grensstreek van Vaals. Tijd voor een Limburgs onderonsje, op de heerlijke loungebanken in de nieuw geopende bovenetage van de Maastrichtse poptempel. Dachten wij eerst, puur afgaande op de naam, dat we met Geoff Wyld een singer-songwriter hadden binnengehaald, bleek het na ons inleeswerk toch ‘gewoon’ een driemansband te zijn, bestaande uit gitaar, bas en drums. Maar ook die (schijn)werkelijkheid werd aan het begin van ons gesprek meteen ontkracht: Ze stonden zojuist inderdaad als drie (jonge)mannen op het podium, maar voor drummer Jacko Franzen waren het meteen zijn laatste slagen voor de band: hij stopt er na vandaag mee. Omdat we hiermee meteen een geweldige scoop binnen hadden gehaald en daarmee alle betere muziekjournalisten mijlenver achter ons hadden gelaten, overwogen we de rest van het gesprek te skippen. Maar ja, echte journalistieke honger smaakt naar meer en is onstilbaar, dus werd deze scoop meteen maar helemaal uitgemolken met de twee overgebleven leden: Leroy Huis (zang/bas/toetsen) en Patrick Claessens (zang/gitaar). Het leverde een smakelijk gesprek op over natuurlijke inspiratie, bekend worden in Limburg en de bus van Zuyd Hogeschool naar Partij.
“We krijgen het steeds drukker en Jacko heeft, vanwege de tijd, de keuze moeten maken om te stoppen.” Gelukkig voor alle fans, inclusief Leroy en Patrick zelf: er is al een nieuwe drummer gevonden. En dat is geen overbodige luxe in een periode waarin alles razendsnel lijkt te gaan voor de band ‘oet Vols’. Terwijl het zo’n drie jaar geleden, bij de start van de band, nog heel gemoedelijk ging: in de bus naar Hogeschool Zuyd. “Daar hebben we elkaar eigenlijk ontmoet”. Na wat heen en weer jammen ontstond het driemanschap. “Onze muzieksmaak lag wel dicht bij elkaar, maar het was wel een lange zoektocht naar onze eigen stijl”, vertelt frontman Leroy, terwijl hij voorzichtig naar het puntje van de bank schuift. Ze ogen allebei wat schuchter, we zijn nog steeds in Limburg, maar ze weten precies wat ze willen: “We zijn op zoek gegaan naar ons eigen geluid, door veel te schrijven… en ook veel te schrappen.” Vanaf de eerste single, ‘Alive’ was ‘Het Geluid’ geboren. “Het was het beginpunt waar omheen we verder konden bouwen.” Patrick raakt enthousiast, trots misschien zelfs: “En hoe meer nummers we schreven, hoe meer die in dat straatje pasten, in die stijl.” Stijl die zij zelf omschrijven als ‘indierock met psychedelische invloeden’. Het voorafgaande concert liet een sound horen waarbij er binnen deze stijl nog een grote variatie was, zowel tussen als binnen de nummers. Logisch dat de lijst van ‘influences’ ook groot is: postrock (“de dynamiek, de pieken”), Arctic Monkeys (“de intensiteit en afwisseling) , Matt Corby en Tame Impala. De teksten worden door beiden geschreven. “Ze gaan in principe altijd over ons, maar zijn voor iedereen anders te interpreteren.” Terugkerende thema’s zijn, uiteraard, de liefde (“Maar wel vanuit verschillende perspectieven bekeken, hoor!”) en hun passie voor de natuur. Daarbij was blijkbaar niet alleen de busreis naar Zuyd heel inspirerend, maar ook hun reizen naar Zuidoost-Azië en Noord-Amerika. “En als het ooit zou kunnen: een tour door Amerika, voor de muzikale inspiratie!”
We dromen verder, over een mooie toekomst, die echt geen droom hoeft te blijven, na alle optredens en aandacht van de afgelopen maanden. Hardop mijmerend over iemand om samen een festivalpodium mee te mogen delen, valt al snel de naam van het Belgische Balthazar, en natuurlijk ook weer van Matt Corby: “Zijn manier van schrijven is tof. Hij bespeelt alle instrumenten zelf, haalt de muziek terug uit de jaren ’50 en ’60… Gewoon heel inspirerend.” Leroy wordt als afgestudeerd muziektherapeut heel serieus en lyrisch als hij zijn keuze voor Corby verder toelicht: “Ik waardeer zijn kijk op muziek: muziek kan veel meer betekenen voor mensen dan kijken en luisteren alleen. De emotie kan zelfs genezend werken.” Dat wordt dan een heel gezonde toekomst, niet alleen voor de fans van Geoff Wyld, maar zeker ook voor henzelf: “Mogelijk spelen we volgend jaar op Eurosonic. En er staat een EP of album op de planning. “ Er zijn nu drie singles, “maar we hebben nog heel wat nummers op de plank liggen… En we gaan met M-PX de studio in”, het productiehuis van de Muziekgieterij. Waarbij wordt onderschreven dat het belang van de Maastrichtse poptempel voor de regio (nog) groter is dan alleen een letterlijk podium; het vormt ook steeds meer een figuurlijk podium voor de ontwikkeling van muzikanten. Het Limburgse Geoff Wyld is een school(bus)voorbeeld van de grote toekomst voor muzikaal Zuid-Limburg en de hele Euregio.
Vlak boven de hagelnieuwe studio’s van de Muziekgieterij ronden we een gesprek af dat niet beter kan worden samengevat dan door beide heren zelf: ”We hebben veel zin om er tegenaan te gaan. Dit is het goede moment om het met beide handen aan te pakken en ervoor te gaan.” We knikken instemmend en zijn weer eens ‘Gruuts op us Limburg.’