Wat vond je beter, het boek of de film? Misschien een vreemde vraag bij een review van een muziekalbum, ‘Burial Songs’ van het Belgische Ansatz der Maschine. Maar alleszins is een vergelijking op zijn plaats. Bijna altijd wordt bij een goed boek geantwoord dat het boek veel beter is dan de film: je kunt op basis van je eigen gevoel, ervaring en fantasie je eigen beeld invullen. Het boek biedt daarvoor alle ingrediënten en ruimte. En dat is bij ‘Burial Songs’ precies zo.
Het album van de band rond multi-instrumentalist Mathijs Bertel biedt je een voedingsbodem waarin je eigen wereld kan groeien en bloeien. Die wereld zal voor iedereen anders zijn. En dat is juist het sterke punt van literatuur, en van Ansatz der Maschine. Daar waar een boek je de woorden, stilistische paden en overpeinzingen geeft, onderga je deze in ‘Burial Songs’ ook zonder boek, maar met een klankensamenstelling die je je eigen wereld laat uitdekken en exploreren. Dit is mede de verdienste van componist en producer Valgeir Sigurdsson, die de mystieke IJslandse sfeer heeft meegenomen in de productie.
‘Burial Songs’ neemt je mee in elf hoofdstukken, elf tracks, die in totaal een afgerond universum bieden. De reis start instrumentaal met het lieflijk klinkende ‘Igarka’, met een grote rol voor de harp. De thuiskomst is met… wederom ‘Igarka’, nu verder ingevuld met de zang van Sophia Ammann, die heerlijk door het nummer dwarrelt. Hiermee is de cirkel op ‘Burial Songs’ rond, een rondreis door de wereld van Ansatz der Maschine. Deze wereld bestaat uit verschillende beelden, songs, die soms zijn opgebouwd uit enkel instrumentaties, soms met toevoeging van zang.
Het geheel klinkt natuurlijk en organisch. Niet alleen door het gebruik van cello, harp en basklarinet. Maar ook de Rhodes piano, lapsteel en vele digitaal opgewekte klanktapijten uit synths klinken heel natuurlijk en zorgen voor een afwisselend geheel, zoals het warme en volle ‘Deerhunter’, of het meer minimalistische ‘Absolve’ en ‘Eagle’. Soms is het dromerig (‘Colors’) of juist donker, zoals in de naar triphop neigende ‘Invisible’. Ondanks alle verscheidenheid is dit album veel meer een eenheid dan de voorganger ‘Tattooded body blues’ uit 2016.
Ondanks deze eenheid gaat het je niet lukken om een genre sticker op de LP-hoes te plakken. Die laat, gelukkig, na een paar nummers weer los. Pop, ambient, triphop? Misschien soundscapes, hoewel het eigenlijk veel meer is dan dit. Je verliest je in een denkbeeldige wereld, in landschappen die alleen van jou zijn. Waarin je mag verdwalen, waarin je zelfs wílt verdwalen, om steeds, na elke luisterbeurt, weer een nieuw natuurfenomeen te ontdekken. Soms groots, soms verfijnd. Sommige songs bieden meer ankerpunten in gevoel en structuur, door toevoeging van zang en een prominentere rol voor percussie en bas, zoals de singles ‘Falling down’ en ‘Untold’. De teksten zijn poëtisch en bieden nog steeds ruimte voor je eigen invulling.
Zo zijn de ‘Burial Songs’ literaire landschappen die onder je vel gaan kruipen, gaan gisten en je meenemen naar… Ja, waar naar toe? Dat is niet duidelijk, en dat is meteen ook de kracht van dit album. Hoewel afscheid nemen en loslaten de centrale thema’s zijn, laat de plaat je juist ook groeien. Je ontdekt of herontdekt jezelf in beelden. En voor iedere luisteraar is dit beeld weer anders, en veranderlijk, met de tijd en je eigen levensloop.
Daarmee is ‘Burial Songs’ niet alleen, zoals de titel misschien suggereert, een afscheid, een requiem, een begrafenis. Maar juist ook een wedergeboorte waarin je steeds een stapje verder komt in het cyclische levensritme. Ingewikkeld? Nee hoor, gewoon meermaals genieten van dit literaire album dat op geheel natuurlijke wijze een film in je hoofd zal regisseren. (8/10) (N.E.W.S. distribution)