Gemaal, vloer 1. Een grote, deels nog industriële ruimte in het immense ENCI-complex, de voormalige cementfabriek aan de voet van de Sint Pietersberg. Het is nu een gezellige bar, gevuld met tientallen retro stoelen, fauteuils, banken, bankjes en tafeltjes. In deze wereld van veranderingen, tegenstellingen en verschillende sferen hebben we een inspirerend gesprek met Lakshmi.
De ruimte lijkt geschapen voor de 26-jarige zangeres, zittend op een fauteuil voor een hoog raam, waar het strijklicht zachtjes naar binnen straalt. Niet lui achterover, maar op het puntje van haar stoel, om haar eigen verhaal met passie te vertellen. Een verhaal over zoveel meer dan alleen zang. In haar show ‘Adem’, waarmee ze nu voor het tweede jaar on tour is, legt ze haar gevoelsleven open en bloot voor ons neer. En daarin is ze heel duidelijk: “Dit ben ik”. Ze speelt het absoluut niet. “Ik ben geen actrice. Het zou makkelijker zijn om er een typetje van te maken, maar het leek me juist interessant om mijzelf zo bloot te leggen.” En dat is erg knap. “Als ik ergens mee zit, dan ga ik dat opschrijven. Het is wel een soort van verwerken, denk ik.” Een soort therapie dus, want “Ik heb wel last van bepaalde stemmen in mijn hoofd en van moodswings.” Ze vertelt openhartig dat ze eigenlijk te veel nadenkt over alles. “Ik merk, dat als ik het deel, dat alle mensen last hebben van dezelfde dingen, alleen de één extremer dan de ander.” Na een voorstelling praat Lakshmi altijd even met haar publiek. “Dan verbaast het me dat er zo veel mensen zijn die zeggen: “Daar heb ik ook last van gehad”. Doet ze het ook voor het publiek, die therapie? “Nee, ik was juist bang dat ik pathetisch gevonden zou worden, of dat mensen me niet zouden begrijpen.” Ze komt absoluut niet pathetisch over, omdat “Ik mezelf niet als zielig zie. Ik zet het nuchter neer, zonder zelfmedelijden.”
De muziek is dus een mooie uitlaadklep. “Dan kan ik mijn emoties, frustraties en energie kanaliseren. Anders ontplof ik en word ik heel extreem. Met de jaren krijg ik wel meer inzicht in mezelf. Nu snap ik ook waarom muziek en schrijven zo belangrijk voor mij zijn… en als er ook nog mensen komen om ernaar te kijken… Dat is te gek.” Op Facebook noemt ze zich geen zangeres, maar kunstenaar. “Ik vind zangeres zo beperkt.” Het is haar baan, maar “Ik vind het performen juist super interessant: hoe ik het overbreng”. Passioneel vertelt ze over het hele maakproces van de voorstelling, met teksten, visuals en setlisten. Zou Lakshmi dan nog meer willen? “Ik zou graag willen leren tekenen, om de beelden in mijn hoofd te kunnen uitleggen. En leren mixen in de productie. En regisseren…” Een hele creatieve bucketlist dus. Het is dan ook niet vreemd dat ons gesprek zich ontwikkelt tot een creatieve brainstorm. Zo komen we samen tot de vraag hoe zij, over een jaar of vijf, een tentoonstelling zou maken over zichzelf. “Wauw, wat cool, zeg. Dan noemen we het ‘De Lakshmi tentoonstelling…’ Of ‘De wereld van Lakshmi’. Dan komen sowieso mijn vele moodboards aan bod, met schilderingen van Edvard Munch, de donkere zijde. En ik ben super visueel ingesteld, dus ook veel films zoals ‘Eternal Sunshine of the Spotless Mind’, mijn all time favourite.” Naast deze romantische sciencefiction cultfilm haalt ze ook veel inspiratie uit een film als ‘FightClub’. “Eigenlijk alle films waarin psychische problemen naar voren komen, bedenk ik me nu.” En de liefde, de dramatische liefde. ”Dan ga je de liefde pas onderzoeken en wordt het interessant.” We blijven nog even hangen in de films. “Mijn grote droom is ook om filmmuziek te maken.” Bij een groot shot van Tarantino, ergens in de middle of nowhere…
Dat brengt ons bij een tussentijdse blik in de toekomst: waar staat ze over pakweg vijf jaar? Daar ontvouwt zich wederom een kenmerk van haar. Naast de hang naar het donkere, is er ook het grote contrast in haarzelf, met haarzelf: Ik zou graag in de Arena spelen, maar ook in de allerkleinste theatertjes in Berlijn of zo, met twee verschillende shows.” Is dat tegenstrijdig of veelzijdig? “Beide: Ik wil geen artistieke compromissen sluiten, maar wel het allergrootste publiek krijgen.” Het lijkt alsof ze een soort bevestiging nodig heeft dat ze op de goede weg is. “Ik ben zelf te onzeker, dus het is goed als ik de bevestiging van anderen krijg.” Ze heeft dan ook moeite met negatieve recensies, met name bij albums. ”Een album is als een eigen baby. Als je die niet goed vindt, dan begrijp je gewoon niet wat ik bedoel. Dan zitten we niet op hetzelfde level.” Trots meldt ze dat ze nog nooit negatieve recensies heeft gehad op een optreden. Bij die van Maxazine ook niet.
Uiteraard komen ook haar muzikale invloeden voorbij, van punk (“de energie, de kwaadheid, het raggen”), hiphop (“De ‘Fuck you’ attitude”) tot klassiek (“Ik heb klassiek ballet gedaan”) en “zuurstokroze pop van Ariana Grande”. Ze refereert ook aan Wende Snijders: “Zij denkt ook veel verder dan alleen zingen, is creatief en heeft veel te vertellen.” Overigens schrijft Lakshmi haar muziek zelf, voordat ze het samen met de producer afmaakt. “Eerst maak ik mijn eigen miniliedje, met piano en zang.”
We zitten nog steeds op het puntje van onze stoelen. Het gesprek gaat heel natuurlijk en zou nog uren kunnen duren. Maar we gaan toch even terug naar ‘De Lakshmi tentoonstelling’, waarvan de omtrekken steeds beter zichtbaar worden. Met daarin ook veel dichters, zoals Sylvia Plath, die haar niet al te gelukkige leven prachtige verwoordde en de Indiase Rupi Carr. “En naast prachtige muziek heeft Leonard Cohen ook mooie dichtbundels gemaakt.” Ze ziet de ruimtes al voor zich: allerlei hokjes zoals het dichtershokje en het filmhokje (natuurlijk mag ‘Pulp Fiction’ niet ontbreken). Met in het schildershokje ook Francis Bacon, die mensen misvormd schilderde om hun psychische toestand uit te drukken. En in het muziekhokje een verzameling die haar brede blik aan stijlen uitstekend weergeeft, van Michael Jackson tot Lana Del Rey, van Pink tot Janis Joplin. “En Distillers, keiharde punk…”. In het boekenhokje mag Conny Palmen niet ontbreken: “Zij kan dingen zo goed beschrijven, uit pure emotie…”
En wat is nu de rode draad in haar leven; de routebeschrijving in haar eigen, zoals ze gekscherend opmerkt, ‘Groninger museum’? Ze overziet in gedachten haar zelfgecreëerde tentoonstelling: “De fascinatie van de vergankelijkheid.” Ze verduidelijkt zichzelf: “Het gaat om de balans, maar het hangt bij mij meer naar het donkere, omdat me dat meer geeft. Als het te lang goed gaat dan word ik onrustig. Ik ben dan wel blij, maar ben ik constant bang dat het nep is. Het donkere voelt veel echter.”
Het licht in haar museum zal dus vooral gedempt zijn, met donkere hoekjes en mooi belichte hokjes. In gedachte loop ik dwalend door haar tentoonstelling, door haar ziel. En dan, aan het einde van een lange gang, zie ik een lichtbundel. Ik loop ernaartoe en sta plots in De Grote Toonzaal: een bomvolle Arena. Deze is op knappe wijze emotioneel verkleind tot een knus theatertje. En ik hoor de stem van Lakshmi: “Ik heb iedereen aangekeken, en iedereen voelde zich gezien…”. Licht verward, maar sterk geïnspireerd, ontwaak ik langzaam uit de wereld van Lakshmi.