Na drie jaar pianoles kocht de veertienjarige Ronald William Wycherley (beter bekend als Billy Fury) uit Liverpool in 1954 zijn eerste gitaar. Muziek was zijn lust en zijn leven. Hij speelde als tiener op schoolfeestjes, richtte diverse bandjes op zoals de Formby Sniffle Group en speelde in lokale pubs.
Schippersknecht
Om zijn hobby, ambitie en passie te kunnen bekostigen hield hij er diverse bijbaantjes op na. Zoals bij een rederij in zijn woonplaats Liverpool. Op de Albert Dock aan de Mersey rivier stapte hij dagelijks als schippersknecht aan boord van de sleepboot van de The Alexandra Towing Company. Daar waar ik nog geen maand geleden voor zijn standbeeld stond. Net als ik uitkijkend over de Mersey rivier waar hij op zijn sleepboot optrad voor zeelieden uit Amerika en van wie hij de country & western-muziek leerde kennen.
Britain’s own Elvis Presley
Nog in dienst als schippersknecht won Wycherley een talententjacht, begon hij met het schrijven van eigen nummers en stond hij voor het eerst in de Engels hitlijsten. Onder de naam Billy Fury en met zijn single ‘Maybe Tommorow’. Wycherly nam ontslag en verruilde zijn baan als schippersknecht met die van tiener- en seksidool, hitmachine, rock ‘n roll- en filmster Billy Fury. Ofwel ‘Britain’s own Elvis Presley’.
Fury scoorde tussen 1959 en 1967 meer dan 25 top 20-hits zoals ‘Jealousy’ en ‘Halfway to Paradise’ uit 1961. Zijn album ‘We want Billy’ uit 1963 was een van de eerste Britse live albums ooit en in 1965 acteerde hij in de film ‘I’ve Gotta Horse’.
Mott the Hoople
Voor wat betreft hitnoteringen werd hij in die periode alleen overtroffen door The Beatles, Cliff Richard en Elvis Presley. Vreemd genoeg nooit een nummer één-hit. Billy Fury trad op met diverse begeleidingsbands zoals de voorloper van Mott The Hoople. Ook de Silver Beetles, later The Beatles geheten, deden auditie als begeleidingsband van Fury. De auditie kreeg echter geen vervolg omdat John Lennon weigerde bassist Stuart Sutcliffe te ontslaan, een belangrijke voorwaarde van het management van Fury.
Imago van rokkenjager
De seksuele provocaties en opzwepende optredens van Fury leverde hem niet alleen het imago van tieneridool en rokkenjager op maar -in het Engeland van de jaren zestig- ook veel kritiek. Media optredens werden regelmatig gecensureerd.
Depressie en hartproblemen
Fury werd geboren met een hartafwijking. Het leven van een rockster eiste (te) veel van zijn zwakke hart en in de loop der jaren verslechterde zijn lichamelijke conditie. Optredens werden soms ingekort en in 1971 onderging Fury zijn eerste hartoperatie. In een periode dat de hitmachine haperde, zijn eerste huwelijk op de klippen liep en Fury in een depressie raakte. Op een rol na in de film ‘That’ll be the day’ over de eerste dagen van The Beatles, leidde Fury in de jaren zeventig steeds meer een leven in de luwte en buiten de publiciteit. Maar niet minder hectisch. Hij kampte met alcohol- en financiële problemen en kreeg in 1976 zijn tweede hartaanval. Op 28 januari 1983 overleed Fury, slechts 42 jaar oud, aan de gevolgen van opnieuw een hartaanval.
Sound of Fury
Zijn fans vergaten hem nooit. Eind jaren negentig startte zijn ‘Sound of Fury’ fanclub een inzamelingsactie voor een standbeeld, als laatste eerbetoon aan ‘one of Liverpool greatest stars’. Na zes jaar fondsenwerving begon de Liverpoolse beeldhouwer Tom Murphy aan het maken van het standbeeld van Fury. Een standbeeld dat in 2003 werd onthuld in de binnenplaats van het Liverpool Museum maar in 2007 werd verplaatst naar zijn huidige plek. Daar aan de Albert Dock, op slechts honderden meters van de standbeelden van de ‘afgewezen’ vier Beatles.
Foto’s (c) René Hoeflaak