Met de Eurovisie Songfestival-winst van Duncan Laurence is de vraag bij velen gerezen of het Eurovisie niet zonder de gevestigde artiesten zou moeten plaatsvinden. In het recente verleden werden verschillende landen vertegenwoordigd door artiesten die al een glansrijke carrière op hun naam hebben staan. Het Verenigd Koninkrijk, als een van de vijf hoofdsponsoren al bij voorbaat verzekerd van een finaleplaats, trad onder anderen aan met namen als Blue, Engelbert Humperdinck en Bonnie Tyler, België stuurde in 2006 Kate Ryan, Duitsland deed mee met Münchener Freiheit en de keren dat Nederland een echt onbekende artiest stuurde zijn feitelijk ook op één hand te tellen.
Nu, net na het succes van Duncan Laurence, is de discussie niet alleen waar we het Eurovisie Songfestival moeten organiseren, maar ook: Wie sturen we dit maal? Sturen we toch weer een bekende naam (verschillende artiesten roepen al jaren graag mee te willen doen), of kiezen we gewoon een goed nummer en sturen we een minder bekende artiest, die er bij past en die we ook echt een kans geven? Duncan Laurence bleek namelijk het bewijs dat onbekend niet automatisch onbemind betekent.
Naast inmiddels tientallen bekende artiesten zich hebben opgeworpen om mee te doen met de volgende editie van het liedjesconcours, zijn er natuurlijk ook een heleboel artiesten waar je wellicht niet meteen aan zou denken. Dorona Alberti bijvoorbeeld. Als zangeres van Gare Du Nord weet ze inmiddels wat het trekken van volle zalen betekent. Met tientallen optredens door Europa, op jazzfestivals en het clubcircuit, zou Dorona al een streepje voor hebben op de concurrentie. Of dat zou meewerken? “Ik denk niet dat het een formule is. Bekend of onbekend is in het buitenland niet echt een criteria… Je moet ten alle tijde gaan voor kwaliteit.” Kwaliteit of niet, niet ieder jaar lijkt het om kwaliteit te gaan. Er wordt vaak gezegd en geschreven dat het uiteindelijk toch een politiek spel is. Waarom houdt Dorona dan zo van het festival? “Omdat het een prachtig circus is, en ik hou van het circus.” Een circus of niet, dat zou betekenen dat het totale festival min of meer een verzameling kunstenaars is, en wie zijn of haar kunstje het beste doet, wint. Toch zie je vaak na het Eurovisie dat dat kunstje maar eenmalig was. “Dat ligt aan de artiest en zijn/haar ambitie”, geeft Dorona aan, die zelf uiteindelijk best mee zou willen doen. “Ja, mits ik m’n eigen ding kan doen”, aldus Dorona.
Tristan-zangeres Evelien Kallensee lijkt een voorstander van het sturen van een onbekender talent. Zelf heeft ze een festival als het Eurovisie niet nodig. Met haar band tourt ze met regelmaat in binnen- en buitenland en er is vrijwel geen land in Europa waar ze met haar band nog niet optrad. Toch vindt ze dat je een deelnemer niet zomaar het veld in moet sturen. “Ik vind dat Nederland over het algemeen in ieder geval goeie zangers en zangeressen stuurt die zuiver zingen en er staan!”, is haar compliment aan Duncan Laurence en de eerdere deelnemers, “Dat is top vergeleken met veel landen… maar er mag wel wat breder gezocht worden. Helemaal onervaren werkt niet omdat je stevig in je schoenen moet staan voor zo’n mega circus.”
Zanger en gitarist JW Roy haalt daarbij ook nog eens de kwaliteit van het nummer en de complete ondersteuning aan. Terecht, want met alleen een zanger haal je het niet. “Bekend of onbekend maakt niet uit, als de deelnemers erg goed zijn, vooral het liedje goed is maakt ’t niet uit”, legt JW een vinger op de zere plek. Hij wijst daarbij ook nog duidelijk naar het team om de deelnemer heen. “Zo heeft Ilse DeLange een grote rol gehad in de opbouw van het geheel tot en met de regisseur van Duncans optreden aan toe. Een goeie coach is wel gewenst.” De singer-songwriter trad in het verleden op met Diggy Dex, Ilse DeLange en Guus Meeuwis en weet wat het is om naast een sterk team ook een goed nummer voorhanden te hebben. “Kijk, dat liedje van Duncan is van wereldniveau en zo’n klasse; dan heb je wel wat in handen.” Ruben Hoeke, zoon van pianist Rob Hoeke, geeft ook duidelijk aan dat er een goed team moet staan. “Er lopen zat (onbekende) talenten rond in Nederland, die technisch gezien, goed genoeg zijn. Maar ja, of ze ook bestand zijn tegen de druk… Dat is een ander verhaal.”
Het Eurovisie Songfestival helpt artiesten soms wel om internationaal door te breken volgens Jan Willem Roy. “Het is alleen in welk circuit je wilt doorbreken”, geeft hij aan, “Het is wel zo dat als je een mooie song hebt die mensen raakt, er heel veel mensen zijn die je zien. Dat is wel handig als je je publiek wil vergroten, maar nogmaals: de song van Duncan en zijn persoonlijkheid zijn wel van een buitencategorie”, besluit de wielerliefhebber, “dus om dat niveau te halen is niet een twee drie easy.” Wie eventueel qua persoonlijkheid en stem een kans zou maken is Emil Landman. De singer-songwriter staat bekend om zijn grondige speurwerk naar de beste tunes, en de zanger heeft daarom al heel wat uithoeken van Europa gezien. “Zolang we hele toffe artiesten blijven sturen maakt het mij niet uit”, geeft Landman zelf aan, “Duncan Laurence is een waanzinnig goede zanger en performer waarvan je niet snel zou verwachten dat dit pas de ‘start’ is van zijn carrière. Maar te gek toch?”
Het nummer zelf is dus belangrijk, daar zijn we het allemaal over eens. Echter volgend jaar zal een tweede Duncan geen kans maken. Kijkend naar het verleden zagen we een jaar na de winst van hardrockband Lordi een aantal stevige nummers voorbij komen, die niemand zich meer herinnert. Dit jaar had een zingende kip geen kans gemaakt, net als het jaar nadat Conchita Wurst geen vrouw met een baard zou hoeven mee te doen. De vraag is dan, wat wel? “Ik denk dat nu het festival naar Nederland komt, dat Nederland een soort van ‘USA for Africa’-song moet maken met een paar hele goede artiesten. Een song over de Dutch life of iets dergelijks. Dat schoot me net te binnen, je bent gastland, laat jezelf zien als land met een divers pluimage aan types…enfin…zoiets”, lacht JW Roy. Zelf schreef hij ooit mee aan ‘Ticket for Tibet’, dus als ze nog een schrijver zoeken… “Als ze me zouden vragen en het zou n toffe song zijn… misschien. Geen idee nog, ik heb er in ieder geval zelf nog nooit over gedacht. Het hangt van de song af”, twijfelt Jan Willem, “maar liever niet in zo een grote spotlight”, besluit hij resoluut.” “Ik denk dat juist Nederland opvalt met liedjes die ‘klein’ blijven”, vult Ruben Hoeke hem aan, “zonder al dat bombastische circusgedoe. Om die te kunnen zingen hoef je niet per se bekend te zijn.”
Ruben Hoeke hoeven ze niet te vragen in ieder geval. “Dan zal ik eerst moeten leren zingen”, lacht hij, de vraag wat letterlijk nemende, “Maar met een beetje doorzettingsvermogen denk ik dat ik er rond 2071 klaar voor ben. Alleen… Wat zal ik dan aantrekken?” Dan toch maar Emil Landman? “Haha, tuurlijk. Het is toch één groot feest? De song en de performance moeten wel echt bij je passen, anders krijg je zo’n Duitsland (‘Sisters’) verhaal waarbij het zo duidelijk is dat het niet draait om de muziek maar enkel om het concept en faam; “Null Punkte”. Dit jaar vond ik juist zo gaaf dat dat er veel artiesten bij zaten die inhoudelijk met hele sterke songs kwamen die authentiek aanvoelde. “Douze Points”!”, juicht Emil. Ook Marvin Dee (Marvin Dee Band en backing vocalist bij Vrienden van Amstel live en Marco Borsato) kunnen ze vragen: “Als ik vertrouwen heb in het liedje waarmee ik mee zou doen, en een goed team om mij heen had, dan zou ik wellicht wel mee doen. Je staat wel op één van de grootste podia van de wereld; heel veel mensen zien je… ik denk wel dat je er vooral iets aan hebt als artiest als je wint.” Met dat laatste is Emil Landman het in ieder geval eens met Marvin. “Het lijkt steeds meer en meer een echt serieuze springplank. Maar dit blijft natuurlijk afhankelijk van hoe je het doet. Als je wint ga je natuurlijk naar instant legend status en daar zullen ook internationaal wel hele mooie dingen uit voortkomen. Ik vraag me af of voor de acts van Engeland en of Duitsland dit een grote impact gaat maken op de rest van hun carrière. Wellicht nu één heel druk jaar in eigen land maar volgend jaar staat de nieuwe lichting alweer te popelen om die plek in te te nemen. Dus ja, een goede springplank maar niet perse voor iedereen die lukraak mee doet met een redelijk of niet zo’n goed liedje / performance.” “Wellicht is het project van ‘The Common Linnets’ een goed voorbeeld”, geeft Ruben aan, “Die hebben toch redelijk goed op hun succes door kunnen borduren.”
Waar uiteindelijk vrijwel iedereen het over eens is, is dat het niet uitmaakt wie we sturen. Als het liedje maar goed is. Nederland heeft het nooit hoeven te hebben van rare fratsen. Indiaan Joan Franca (plek 15 in de halve finale), draaiorgel Sieneke (14) en de Toppers (17) zijn toch wel de meest uitgesproken artiesten waarmee Nederland ooit deelnam. Kijk je naar de deelnames die in de top 10 eindigden, blijken het voor Nederland toch de echte liedjes te zijn geweest. Nederland (maar bijvoorbeeld ook twee jaar geleden voor Portugal), moet het gewoon hebben van de echte liedjes. Geen rare fratsen, gewoon een gevoelig nummer. De oorsprong van hoe het Eurovisie Songfestival ooit is opgezet, is hoe Nederland uiteindelijk ook altijd het krachtigste is.
Naast de organiserende stad zal over een tijdje ook de Nederlandse deelnemer bekend worden gemaakt. Of dat een bekende artiest is of wellicht toch weer onbekend talent, zal dan blijken. Hoe dan ook: Nederland barst van het muzikale talent, en Duncan Laurence heeft meer dan ooit aangetoont dat een bekende naam niet nodig is om te winnen.