Deep Blue Something, de band achter ‘Breakfast at Tiffany’s’, rockte Luxor Live op de zondagavond, 26 mei. Sinds de hit hebben de mannen allesbehalve stil gezeten. In 2001 kwam het album ‘Deep Blue Something’ te voorschijn, en in 2015 bracht de band ‘Locust House’ uit. Het hele repertoire kwam voorbij in DBS’s tweede show in Nederland, waar ze voor het eerst in twintig jaar weer waren.
We Are Hunters stond in het voorprogramma, en ze wisten meteen met een mix van songs, zweet, en one-liners de zaal in de stemming te krijgen. De rockband weet van romantiek af: “Ik werd vorig jaar op 1 april gedumpt”. Gelukkig gelooft frontman Daniel Cane, ook solo-artiest, duidelijk nog wel in de liefde met een lied over naar de maan kijken: “heel romantisch allemaal”. Al lachend jubelde het publiek de band toe. Het is niet ‘de nieuwe single van Kensington,’ het nog-onuitgebrachte ‘Howling With the Wolves’ werd door een knikkend, meebewegend publiek goed ontvangen. Alhoewel de jongens lachend op het podium stonden was het duidelijk dat ze serieus met hun muziek bezig zijn.
Het Jupiler werd klaargezet op het podium, en de zaal begon zich klaar te maken voor het optreden van de legendarische band. De mannen zijn bekend voor de 1995-hit ‘Breakfast at Tiffany’s’, toch is het duidelijk dat de term one-hit wonder deze avond niet van pas was. Het publiek bewoog, danste, zong, en dronk mee met de band terwijl ze door het hele repertoire vlogen. De vier originele bandleden stonden vooraan, maar drummer Taylor Young wist het ritme door de zaal te laten stromen. Omgedoopt tot ‘Denim Dream’ door de rest van de band: Toby en Todd Pipes, Clay Bergus, en Kirk Tatom, speede Young al lachend door. De songs werden spontaan gespeeld; “Is that what we’re going to play? We don’t have a set” zong Toby tussendoor.
Het draaide deze avond toch niet alleen om de muziek. Zanger en gitarist Todd vertelde na een rennende start van twee songs dat de band een hond en een paar ‘hot chicks’ had uitgenodigd voor het concert. Tot hun teleurstelling waren ze niet gekomen maar “Y’all are here, that’s what matters. There. Was that a good story?” vroeg Todd al lachend aan zijn broer Toby. Todd is niet alleen geïnteresseerd in Arnhem’s hot chicks, hij was ook een chicken farmer: “I have to be honest about my art and my chicken farming”. De mannen konden het niet laten om met het publiek te grappen “find someone you want to hit, I’ll hit the Denim Dream”, dit werd gevolgd door een al zingende Toby “don’t mess with me when I’m singing”.
Alhoewel er geen vechtpartij ontstond was het duidelijk dat het publiek wel eens iemand zat is, en een zee van armen omhoog stook tijdens het chorus van ‘All Make Believe Off’: “Hands in the air if you’ve ever been sick of someone”. Stoer zijn de mannen dan ook weer niet, “What time does the sun go down here”; “At ten!” schreeuwde een fan terug, waarop de band gechoqueerd antwoordde dat ze dan normaal al slapen. Ook zijn de mannen de luide muziek niet meer gewend: “You think the music is too loud?” waarop het jongste meisje uit de zaal ja antwoordde, “so do we”, aldus de Pipes broers. Toch weerhield het ze er niet van om al rockend het optreden door te spelen voor een luid, goedkeurend publiek.
De show mocht wat betreft Todd meer ‘sexy’ worden, waar Kirk geen probleem mee heeft: “it’s a little steamy in here”. Het was dan ook te verwachten van de ‘Loneliest Man’: “the most single guy I know” zangers. Red Light speelde het tempo omhoog, en na een paar knipogen en cheeky smiles richting het publiek kwamen de bekende klanken van ‘Breakfast at Tiffany’s’ binnen. Het publiek ging los en er werd luid gejubeld en geapplaudisseerd toen het af was gelopen. Een snelle pauze backstage als de mannen van Deep Blue Something de set hebben afgespeeld, en daarna terug de zaal in om foto’s met de fans te maken en handtekeningen uit te geven. Laten we hopen dat ze dit keer geen twintig jaar wachten voordat ze terug komen.
Foto’s (c) Constance van Rheenen / Maxazine