Moet je bands als The Stray Cats nog wel serieus nemen die 26 jaar geleden een laatste studio-album hebben afgeleverd, die door persoonlijke conflicten meerdere malen uit elkaar gegaan zijn en die 10 jaar geleden een heuse (“ja heus!”) afscheidstour hebben afgerond? Normaal gesproken zou menig muziekliefhebber deze vraag ontkennend beantwoorden en daarbij het hoofd headbangend horizontaal bewegen. Toch ligt het bij deze band, die in de jaren ’80 rockabilly weer helemaal op de kaart zette, toch net iets anders. Niet alleen bij fans van het rock ’n roll-genre maar zeker ook bij luisteraars die het duizelingwekkende decennium bewust hebben meegemaakt, staan The Stray Cats nog steeds hoog in aanzien en heeft de band voor een grote groep mensen een mythische status.
De hierboven beschreven luisteraars zullen dan ook reikhalzend uitkijken naar het nieuwe album ’40’ die de band ter ere van haar veertigjarig bestaan zal uitbrengen op 24 mei. In een eerder gehouden interview in het muziekblad Rolling Stone vergelijkt de band hun nieuwste teerling maar al te graag met hun uiterst succesvolle eerste album waarmee ze internationaal doorbraken. Een vergelijking die naar mijn mening niet helemaal parallel loopt met de werkelijkheid.
Zo is bijvoorbeeld de biologische tijdmachine niet aan zanger Brian Setzer voorbijgegaan maar heeft hij hem vol op zijn stem geraakt. Niet vals maar doffer, trager. Bleekjes is wellicht een beter typerend woord om het te duiden. Dit kunnen we onder andere goed horen op het sterk op de contrabas leunende rockabilly nummer ‘Mean Pickin Mama’. Hier blijft de stem van de zanger duidelijk achter, maar het is Lee Rocker die het nummer de nodige vaart en glans geeft.
Een ander verschil is dat het album niet is volgestouwd met typische rockabilly nummers waarmee de band gebrandmerkt is. De band flirt gedurende 12 nummers met blues, surfrock en natuurlijk rock-n-roll en doet dit overtuigend in o.a. ‘Crydanger’ en ‘Rock it off’. The Stray Cats gieten met ‘Desperado’ een verrassende surfrock-achtige saus over het nummer ‘Apache’ van The Shadows. Het instrumentale nummer is een leuke interpretatie en blijkt een aangename afwisseling die naadloos past in de stijl van het album. Het is alsof je nu opeens bijenwas gebruikt in plaats van brylcreem om je vetkuif overeind te houden. ‘That’s Messed Up’ is daarentegen een blues-achtig nummer met opvallende klagende gitaarpartijen. ‘Devil Train’ sluit het album af waarbij het afglijdende leven in Westernsfeer wordt bezongen. ‘When nothings going right’ verwijst wellicht nog het meest naar hun succesvolle periode.
’40’ opent met de eerste drie nummers matig maar weet naar gelang zeker te overtuigen. Setzer zingt duidelijk en verstaanbaar, maar zoals eerder vermeld nogal bleekjes. Toch is dit niet storend. Instrumentaal blijft het geheel zeker overeind. Opmerkelijk is dat Setzer met zijn gitaar wel weet te verrassen en regelmatig leuke rollende gitaarpartijen tevoorschijn tovert. Geen van nummers op het album hebben de potentie een hit te worden en er staan ook geen uitgesproken favoriete nummers bij.
Luisteraars en fans die zoeken naar de sound van The Stray Cats van weleer zullen wellicht teleurgesteld raken. De verschillende stijlen en variaties zullen daarentegen voor anderen juist een prettige luisterervaring bieden. Na meerdere luisterbeurten zal het besef komen dat we The Stray Cats nog zeker serieus moeten nemen. They mashed up, but definitely didn’t mess up! (7/10) (Surfdog Records)