Afgelopen najaar bracht Mumford & Sons hun vierde album uit met ‘Delta’. Na de koerswijziging van hun vorige album met elektrische gitaren maakte hier de banjo weer een comeback. Toch leverde het geen bijster sterk album op. Maar dat het niet af doet aan hun populariteit bleek gisteravond bij het uitverkochte concert in de Ziggo Dome. Het was inmiddels al de derde keer dat Marcus Mumford en consorten in deze Amsterdamse concertzaal stonden. Het was eigenlijk ook nog eens een opwarmer voor Pinkpop waar ze komende editie voor de tweede keer zullen optreden. In 2012 stonden ze nog vlak voor Bruce Springsteen geprogrammeerd (en mochten ze later nog op het podium bij The Boss komen om mee te zingen met ‘Hungry Heart’), maar komende editie zijn ze één van de drie headliners.
Anders dan bij de vorige tournees hadden ze nu een podium midden in de zaal. Voordat Mumford & Sons het podium betrad werd het voorprogramma verzorgd door de Australische band Gang of Youth. Totaal van een ander kaliber dan de hoofdact van vanavond. Steviger, maar ook meer richting The Killers, The Gaslight Anthem en een beetje The War on Drugs. Zanger David Le’aupepe had daarbij ook wel wat Bono-achtige trucjes door het publiek in te duiken. Op zichzelf een veelbelovende band, maar misschien minder geschikt als support act voor Mumford & Sons.
Het optreden van Mumford & Sons begon met het sterkste nummer van hun laatste album: ‘Guiding Light’. Gevolgd door de doorbraakhit van inmiddels alweer 10 jaar geleden die inmiddels al jaren als tweede song op de setlist wordt gespeeld: ‘Little Lion Man’.
De nadruk van de setlist lag logischerwijs vooral bij de nummers van het laatste album, maar werden wel afgewisseld met klassiekers als ‘The Cave’ en ‘Lover of the Light’. Van het vorige album kwamen ‘Tompkins Square Park’, ‘Ditmas’ en de stadionballad ‘Believe’. Bij de laatste twee genoemde was het geen verrassing meer dat Marcus Mumford in het publiek dook, en dat er bij ‘Believe’ werd gevraagd of iedereen het licht op zijn smartphone omhoog wilde houden. Toch bleken deze songs na 4 jaar inmiddels ook klassiekers te zijn geworden in het oeuvre van de band. Een nieuw nummer dat perfect tussen de oudere songs paste was ‘Beloved’.
Het eerste gedeelte ging vrij gestroomlijnd en in hoog tempo kwam het voorbij. De band speelde gemotiveerd en dat had een goede uitwerking op het publiek. Totdat er met het licht experimentele ‘Darkness Visible’ een vreemde eend in de bijt langs kwam in de setlist. Het was een sfeerbreker die weliswaar daarna weer werd rechtgezet met ‘The Wolf’.
Met de toegift wisten ze deze smet ook recht te breien. Ook hier kwam een vast onderdeel langs voor wie de band vaker live heeft gezien. Rondom één microfoon deden ze een verstilde versie van ‘White Blank Page’, ‘Cold Arms’ en het recente ‘Forever’. Waarna Gang of Youths een nummer kwam meespelen: de cover ‘Blood’ van The Middle East. Opeens wisten twee totaal verschillende bands toch geruisloos samen te smelten. Twee publieksfavorieten volgden er nog met ‘Awake My Soul’ en ‘I Will Wait’. Om af te sluiten met de titeltrack van hun laatste album.
Opnieuw flikten ze het: het creëren van een intieme sfeer. Sterker nog: met deze tour doen ze dat nog meer dan de vorige twee keren dat ze de Ziggo Dome aandeden. Mumford & Sons lenen zich perfect voor dit soort zalen. Maar daarmee rijst ook meteen de vraag hoe dat als headliner op Pinkpop zal overkomen. In 2015 bleek het in het Goffertpark gedeeltelijk niet te werken. Dat zou op Pinkpop ook zo kunnen zijn, tenzij ze voor de grote klassiekers in hun oeuvre gaan. Want dat ze daarmee garant staan voor een succesvol optreden bleek deze avond in de Ziggo Dome des te meer.