Het was voor de ruim 800 bezoekers even zoeken naar de juiste rij en zitplaatsen in De Vereeniging in Nijmegen. The Hollies treden in Nederland niet al te vaak op, waardoor er van heinde en ver “publiek van buiten” naar De Vereeniging was afgereisd. Vol verwachting nam het publiek, dat toch voor de meerderheid boven de 50 jaar was, plaats in het pluche om te wachten op hun band van toen.
De oude hitmachine, die inmiddels al een halve eeuw meegaat, bestaat tegenwoordig uit Bobby Elliott, Tony Hicks, Ray Stiles, Steve Lauri, Ian Parker en leadzanger Peter Howarth. Stuk voor stuk topmuzikanten met een grote internationale staat van dienst. Ondanks dat de leeftijd van de bandleden een rol is gaan spelen oogde het fysiek nog prima. Ray Stiles, voorheen deel uitmakend van de glamrock groep Mud, heeft een stram been als gevolg van een ongeluk en nam daarom zo af en toe zijn bas op schoot. Muziek maken is voor deze heren gekleed in witte blouse en zwarte stropdas routine, maar desondanks maakten ze er een vlotte show van. Zo zagen we Ian Parker tijdens ‘Stay’ met tamboerijn door de zaal paraderen en blijft het grappig (en dapper) om een Engelsman “Nijmegen” te horen proberen uit te spreken. Uiteraard werd de verjaardag van Steve (26 april 1954) niet vergeten.
De houdbaarheid van één van de meest geliefde Britse bands is groot. Dat bleek wel uit de lovende reacties van het dankbare publiek. Hier en daar knepen stelletjes nog een keer vertederend in elkaars handen of wisselden een blik uit ten teken van herkenning. Mannen van rond de 70 klinken niet meer als vroeger, maar de arrangementen, onderscheidende harmonieën en karakteristieke samenzang klonken nog steeds solide. De podiumbezetting wisselde aldoor, waardoor de bandleden tussentijds rust kregen. Maar daarmee werd er ook een heerlijke gevarieerd concert op de planken gebracht.
Het nummer ‘Stop Stop Stop’ kreeg door de toevoeging van de banjo een Ierse tint, de samenzang bij ‘He’s My Brother’ zorgde voor een gospelgevoel en de aanwezigen werden bij ‘Window’ getrakteerd op scheurende gitaren. Ook het ingetogen, door Peter solo gespeelde nummer ‘Priceless’ is zeker het noemen waard. Ondanks de muziek “uit die goeie ouwe tijd” klonk de sound eigentijds, fris en krachtig. De markante hoge noten van weleer waren in de huidige uitvoeringen wat gedempt en werden gecompenseerd door wat extra echo op de zangstem.
Na de pauze was het wat rebelser, al was het alleen al door het feit dat de stropdassen waren verdwenen en de witte blousen bij de heren nonchalant open hingen. Bedoeld of onbedoeld, het was met ‘Here We Go Again’ een stormachtig begin, daar het publiek nog niet allemaal was gaan zitten en de zaaldeuren nog open stonden. In de tweede set was het de beurt aan de vele hits. Een zee van filmende mobieltjes vulde de grote zaal tijdens het nummer The Air That I Breathe’. Het eigentijdse teken dat een nummer populair is blijkbaar. Zelfs bij een zitconcert is het mobieltje niet meer weg te denken.
Bij het allerlaatste nummer in de toegift ‘Long Cool Woman (In A Black Dress)’, bleef het publiek staan en werd er ouderwets mee geklapt. Glunderend en licht opgewonden verliet men de zaal. Ze mochten zichzelf nog even één keer jong voelen.
Foto’s (c) Marcel Hakvoort / Maxazine