‘Westkust’ is het tweede album van de gelijknamige Zweedse band en de opvolger van ‘Last Forever’ uit 2015. De lp-hoes ziet er heel lieflijk uit: op de voorgrond een roze-paarse bloemenzee, in de verte omzoomd door hoge, vrijwel kale duinen. Daarboven een strakblauwe hemel… Op de hoes zie je de oceaan niet, maar je weet dat hij er is, je ruikt en hoort hem bijna. Dat maakt het lieflijke meteen ook zo verraderlijk. Er sluipt een spanning rond die je niet meteen kunt plaatsen. En hiermee lijkt de sfeer van het album, bewust of onbewust, perfect vervat in de foto op de hoes: lieflijk, maar je voelt dat er meer is …
En als je de plaat opzet, voorzichtig door de zee van bloemen loopt en door het rulle zand van het duin omhoogklimt, dan zie en hoor je hem eindelijk: de oceaan, woest en beukend tegen de kust. Je bent blij dat je niet in de branding staat, veel te gevaarlijk, maar van hiervan bovenaf is het uitzicht prachtig.
De meeste songs op ‘Westkust’ zijn zo doordrenkt van gitaren dat ze een muur van geluid lijken op te trekken; mede door gebruik van een hele batterij effectpedalen, zo kenmerkend voor het shoegaze genre. Het voelt alsof de ene zware golf na de andere tegen de kust beukt en vervolgens uitrolt over een lang, stenig strand. Toch kun je ‘Westkust’ niet meteen een shoegaze-album noemen. Zo ontbreekt deze geluidsmuur soms opeens in enkele songs, om hier ruimte te bieden aan akoestische gitaar of piano, zoals in het tweede nummer ‘Rush’. In de andere songs bieden de zware gitaargolven dan weer een solide basis voor melodieuze akoestische of elektrische gitaarakkoorden. Die vormen als het ware de mooi witte schuimkoppen, spelend met de elementen van water en wind.
En boven dit alles laveert de stem van Julia Bjernelind, die al surfend van golf naar golf parmantig naar het uitgestrekte strand glijdt, onderweg wat vreemde capriolen makend met haar hoge stem. Soms lijkt haar timing niet helemaal te kloppen met het ritme van de golven, maar dat maakt de songs wel zo spannend. Het is nooit een voorspelbare race, maar ze bereikt wel altijd mooi de kust en gaat nergens echt kopje onder.
Waar bij shoegaze de stem vaak is weg gemixt in de geluidsbrij van gitaren, is hier de stem juist bewust naar voren geplaatst, waardoor deze een veel grotere rol speelt. Hierdoor valt wel op dat de stem van Julia niet de meest zuivere of mooie is, maar dit leidt er opvallend genoeg wel toe dat het album veel lichtvoetiger klinkt dat je op het eerste gezicht zou verwachten. Misschien dat de sticker dreampop dan ook meer op zijn plaats is bij de vrij cryptische teksten over gevoel en liefde. Denk qua sfeer aan een combinatie van de Amerikaanse bands ‘Best Coast’ en ‘The ‘Pains of Being Pure at Heart’ of de uit Canada afkomstige ‘Alvvays’ en ‘Moon King’.
De band ‘Westkust’ heeft zelf haar thuishaven in Zweedse Gothenburg, gelegen aan … de Westkust. Ze bestaat, naast de eerdergenoemde zangeres Julia Bjernelind, uit twee gitaristen, een bassist en een drummer. De rol van deze laatste springt niet meteen in het oog, maar vervult met verve de rol van een soort grote onderstroom die de richting van de songs bepaalt en alle elementen tracht bij elkaar te houden.
Dit tweede album van Westkust, simpelweg genoemd naar zichzelf, biedt al met al een mooi samenspel tussen zware en lichte elementen. En juist dit samenspel van ogenschijnlijke tegenstrijdigheden maakt het boeiend en spannend. Daarvan kun je het beste genieten als je alle elementen kunt overzien, hoog op het duin, met je hoofd in de wind.
Echter, na een paar songs kom je erachter dat de vergezichten niet veel nieuws meer bieden. De songs lijken sterk op elkaar en zijn dus vrij inwisselbaar. ‘Daylight’ en ‘Adore’ steken boven de rest uit en bieden nog de mooiste uitzichten. En na een dik half uur en negen nummers te hebben genoten, heb je het eigenlijk ook wel weer gezien en gehoord. Je loopt terug het duin af, door de lieflijke bloemenzee, zoals je gekomen bent. En in de verte, achter je, hoor je nog net het ruisen van de oceaan, aan de Westkust. (7/10) (Through Love)