Hij werd 68 jaar geleden geboren in Schaarbeek (bij Brussel), als zoon van een vluchteling. Zijn ouders waren gevlucht naar België om uitzending naar oorlogsgebied te voorkomen. Gevlucht vanuit… Nederland… Op zijn 16e verkreeg hij pas zijn Belgisch paspoort, na tussendoor nog even in Amsterdam te hebben gewoond. Uiteindelijk staat hij bekend als een van de bekendste Vlaamse artiesten aller tijden en is er voor niemand twijfel mogelijk dat deze Vlaming een van de mastodonten van de Vlaamse muziekgeschiedenis is. Donderdagavond stond hij in de Effenaar met zijn soloprogramma: Raymond van het Groenewoud.
Het was alweer zo’n 34 jaar geleden dat de zanger naar de Effenaar kwam. Donderdagavond stond de man, ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum, voor een volle zaal in Eindhoven. Vol, mede doordat de Effenaar voor de gelegenheid was omgebouwd tot een soort van klein pop-up theater, want dat de grote zaal in Eindhoven vol gezet werd met stoelen, komt niet al te vaak voor.
Van het Groenewoud kwam op en ontving een applaus dat slechts aan een enkeling voorbehouden was. Muzikale mastodonten als Ramses Shaffy, Toots Thielemans, of Eddy Wally. Muzikale legendes die ons helaas te vroeg zijn ontvallen. Mannen die tot op late leeftijd bleven optreden, tot ze er bij neer vielen. Zo ver is het met Van het Groenewoud gelukkig nog niet. Het applaus was echter welverdiend, met een staat van dienst, die slechts een enkeling ooit zou kunnen vervolmaken.
Na een minutenlang applaus als ontvangst ving de zanger aan met een gedicht van een Griekse dichter, ‘De oude man’. Ingetogen, zwaarmoedig en treurig rondde Raymond zijn gedicht af. “Zo, de sfeer voor de avond is gezet.”, gevolgd door het voor de fans bekende lied over de scheiding, ‘De Bostella’, waarbij hij al iets duidelijk maakte de teksten aan te passen naar het Nederlands. Het Vlaamse ‘schout’ werd snel verbeterd naar ‘wethouder’ en het zou niet de laatste aanpassing van de avond blijven. Dat hij duidelijk wist waar hij speelde werd bij zijn volgende aankondiging duidelijk. “Nu komen de meezingers.”, waarbij de zanger het clublied van voetbalclub FC Eindhoven (‘Eindhoven zal wezen, Eindhoven zal zijn’) werd aangehaald. De eerste meezinger werd echter het bluesy ‘Maria’, “Voor jou sta ik uren in de kou”.
Van het Groenewoud ging op het podium van links naar rechts. Van humoristisch en vrolijk, naar diepere teksten met een achterliggende boodschap. Raymond bracht gevoelige teksten, die toch vrijwel structureel een humoristische kwinkslag hadden. Dat hij zelf zoon is van gevluchte ouders, is iets wat handig was om te weten toen hij ‘Jarig’ bracht, over een gevlucht meisje, dat morgen jarig is… Of in ieder geval hoopt te zijn. Het nummer dat zich richtte op de vluchtelingenproblematiek schreef bij in opdracht van de Vlaamse stichting 11 11 11.
Overschakelend naar gitaar, gaf de zanger wat uitleg over zijn loopbox en vraagt het publiek of het het nummer ‘Music to watch girls by’ kent. Dat niemand het nummer waarmee Andy Williams in 1967 een grote hit had bij naam herkende, verbaasde Van het Groenewoud niet: “Ik heb wel vaker dat niemand het herkent.” Toen hij het neuriede, neuriede iedereen het echter direct mee, waarna Raymond overging in zijn ‘ode’ aan ‘vrouwen’, dat zelfs even overging in een Portugese Fado. Het gaf de veelzijdigheid aan van de Vlaming.
Het veelzijdige van Van het Groenewoud kwam veelvuldig naar voren. De liefde voor het publiek stak hij ook duidelijk niet onder stoelen of banken en de zanger interacteerde dan ook met liefde en plezier. Toen het publiek werd gevraagd “Ahaha” mee te zingen op de manier alsof je je kleine aan ’t inwiegen bent, keek hij nogmaals het publiek in: “Of in jullie geval, je kleinkind dan.” schertste hij smalend met het publiek. Om je publiek te durven steken en uitdagen, moet je van goede huize komen. Het gaf de grootsheid van Van het Groenewoud aan, dat het publiek op geen enkele manier beledigd kon worden, hoe Van het Groenewoud ook met regelmaat de draak met zijn publiek stak. Bij tijd en wijle leek het alsof er eerder een cabaretier op het podium stond dan een ras-muzikant. Het was dan ook meer dan duidelijk dat Van het Groenewoud extreem lekker in zijn vel zat. Ontspannen struinde Raymond over het podium, liet zijn artistieke masker thuis in België en toonde een oprecht en authentiek iemand. En dat werd gewaardeerd.
Met regelmaat filosofeerde Raymond er tussen en onder de nummers door op los. Sociologisch over hoe muziek en dans beter zijn dan alle spuitjes en pilletjes, om vervolgens open en bloot zijn eigen Bonenstaakdans te dansen. Ongegeneerd open en bloot liet de muzikant zich gaan, zich volledig in zijn element voelend. Dat tot dan toe nog geen enkele echte hit van Van het Groenewoud voorbij was gekomen, viel dan ook eigenlijk niet eens op. Pas toen ‘Je veux l’ amour’ de revue passeerde, merkte een enkeling op dat dat pas zijn eerste hit was die hij bracht. Hij onderbrak het nummer enkele keren, en maakte ook hier zijn eigen vernieuwde versie van. De cover van het gelijknamige Franstalige lied van de Canadese zanger Robert Charlebois trok richting het laatste nummer voor de pauze.
Ook na de pauze ging Van het Groenewoud door in de stijl van voor de pauze. Ondanks dat het nooit een hit is geweest, was ‘Zjoske, Schone meid’ een van de grootste meezingers van de avond. Tekstueel is het nummer, dat al in 1977 verscheen, dan ook perfect geschikt om mee te zingen. Het meezingen bleef ook met grote regelmaat bij andere nummers, hoewel Van het Groenewoud over een groter repertoire beschikte dan het publiek rekening mee had gehouden. De show was uiteindelijk dan ook meer een overzicht van de carrière van de Vlaming, dan een aaneenschakeling van hits. Maar niemand in de zaal miste uiteindelijk hits als ‘Chachacha’, of ‘Meisjes’. Hoewel die laatste wellicht een mooie brug hadden kunnen vormen met het melancholische ‘Twee meisjes’, misschien wel Raymond’s mooiste nummer ooit.
Van het Groenewoud weet zijn teksten met regelmaat aan te passen. Vlaams vertalende naar Nederlands, of teksten toch wat met meer actualiteit weten te brengen, is de kracht gebleken van de kleinkunstenaar. Zo bleek ook wel in ‘De liefde voor muziek’, waarmee Van het Groenewoud het officiële gedeelte van zijn muzikale hoogmis in de Effenaar afsloot. Het bekende ‘Olé Ola’ bleek niet van deze tijd, en werd vervangen door een relevanter ‘Hmmm hmmm’, en ook de rest van de tekst werd politiek verantwoord gebracht. Het maakte de toch al niet al te serieuze tekst er nog humoristischer op.
Dat humoristische is en blijft toch wel de grote kracht van de zanger. Muzikaal blijft Van het Groenewoud sterk, de jaren hebben een minimaal verval gehad op zijn stem. Goed, laten we eerlijk wezen, de stem van Van het Groenewoud is nooit het sterkste punt geweest van de taalkunstenaar, die het meer van zijn scherpe, humoristische en filosofische teksten moest hebben. Teksten zoals de definitieve afsluiter van de toegift, ‘Opblaaspop’, waarin Van het Groenewoud zijn liefde voor de plastic vrouw bezong. Humoristisch lukte het de muzikale taaldichter alles in het gekke te trekken, en eigenlijk overal mee weg te komen. De scherpte van de Vlaming is en blijft zijn grote kracht. Taaltechnisch is Van het Groenewoud onovertroffen en ondanks zijn Nederlandse roots, de hogepriester van het Vlaamse muzieklandschap. Een mastodont op eenzame hoogte.