Afgelopen woensdag was Steve Harley met band Cockney Rebel te gast in de uitverkochte Limburgzaal van het theater Heerlen. Het publiek was in grote getale komen opdagen om de 67-jarige Engelse singer-songwriter met geboortenaam Stephen Nice, samen met zijn band te beluisteren. Te oordelen naar de gemiddelde leeftijd van de toeschouwers waren velen ook met nostalgische gevoelens naar Heerlen getogen. Voor hen zou het een warm weerzien worden met de charismatische zanger die 45 jaar geleden via TopPop bekend werd in Nederland. Sindsdien draagt Steve Nederland dan ook een warm hart toe.
Hij werd dan ook enthousiast ontvangen door het publiek toen hij het toneel opkwam en nogal waggelend naar zijn kruk strompelde. ‘Polio’ dachten insiders direct. Steve heeft in zijn jeugd namelijk lange tijd geleden onder de gevolgen van deze ziekte. Toch bleek dit niet de reden van zijn verminderde mobiliteit, zo vertelde Steve zelf. Hij had een gebroken heup. Respect dat je dan als 67-jarige gewoon op je tanden bijt en je tour afmaakt. Het publiek liet zijn waardering hiervoor blijken met een applaus. Zittend op zijn kruk trapte Mr. Nice samen met zijn band de avond af met ‘Here comes the sun’. Zijn stem had duidelijk aan kracht ingeboet maar was nog even herkenbaar en karakteristiek. Een beetje zwevend.
Het volgende nummer ‘Judy teen’ werd door het publiek dankbaar meegezongen en geklapt. De volgende nummers werden vlotjes aan elkaar gepraat door Steve. Hij vertelde dat hij genoot van het feit dat hij opa was en merkte vervolgens fijntjes op dat hij niet de enige opa in de zaal was. ‘Ordinary people’ werd ingeleid door een uitspraak waarin Steve zich een felle tegenstander van een Brexit toonde. Het waren namelijk de “ordinary people” die voor een Brexit hadden gestemd misleid door een handjevol “lunatics”. “Our country is being run by a bunch of fools” zei hij. Toen de band hierna het lied ‘Odinary people’ inzette kreeg Steve de zaal makkelijk aan het meezingen.
Vervolgens passeerden de oude bekende songs ‘Mr. Raffles’, ‘The Best Years of our Lives’, ‘Mr. Soft’ en het folk-achtige ‘Journey’s End’ in rap tempo de revue. Zijn handicap weerhield Steve er niet van om soms met één enkel handgebaar zijn band te dirigeren of het publiek te bespelen. De verschillende bandleden zoals gitarist Paul Cuddeford en violist Barry Wickens kwamen om de beurt bij Steve’s kruk staan om samen met hem te soleren. Ook zijn trouwe drummer Stuart Elliott, het enige oude Cockney Rebel lid van de band, werd niet vergeten. Na de pauze ging de band verder met een mix van stevig werk en enkele rustige nummers waaronder het mooie ‘Coast of Amalfi’ dat werd ingezet met een mandoline-achtig gitaartje. Tijdens het nummer ‘Stranger comes to Town’ leek het wel of de schitterende tekst niet door Steve werd gezongen maar werd voorgedragen als een gedicht, vergezeld van drukke gebaren. Een beetje in de stijl van Bob Dylan.
Steve kreeg vervolgens de lachers op zijn hand door aan te kondigen dat hij het publiek het spel van ‘om een toegift klappen’ en zichzelf het “wobble to the backstage and back again” zou besparen en meteen door zou spelen. Dit werd het langverwachte ‘Sebastian’ dat niet meer met de uithalen van vroeger werd gezongen. Ook dit lied werd op de kenmerkende manier ‘voorgedragen’ door Steve. Dit ging echter niet ten koste van de schoonheid. Integendeel, het lied won op deze manier aan zeggingskracht. Het concert werd afgesloten door het nummer dat nog altijd een lange vinger maakt richting de oude bandleden die hem verlieten: ‘Make me Smile’ (Come up and see me). Het publiek zong ook dit nummer dankbaar mee en sloot het heerlijk avondje af samen met Steve Harley en band. Heerlen had een wijze les geleerd: goede artiesten zijn als wijn: ze rijpen met de jaren.
Foto’s (c) Eric Bleize / Maxazine