Vanaf het debuutalbum ‘Sigh No More’ (ongelooflijk, maar dat is alweer 9 jaar geleden) ging het hard met Mumford & Sons. Bij het tweede album ‘Babel’ waren ze inmiddels een stadionband geworden. Wat bijzonder was voor een alternatieve folkband. Met ‘Wilder Mind’ sloegen ze in 2015 een nieuwe richting in door de banjo links te laten liggen en met een versterkt elektrisch album te komen. Dat leverde gemengde reacties op. Een geslaagd tussendoortje volgde er een jaar later met de samenwerking met de Senegalese zanger Baaba Maal op de EP ‘Johannesburg’, waarop Afrikaanse invloeden waren te horen. Nu is er met ‘Delta’ hun vierde studioalbum verschenen. Geproduceerd door Paul Epworth (die o.a. succes had met Adele, Bloc Party en Florence + The Machine). In interviews zeiden de heren dat ze hierop de banjo weer hebben omarmd.
Bij het eerste gehoor lijken de mannen het vertrouwde folkgeluid en van ‘Wilder Mind’ te hebben gecombineerd. Het is allemaal vrij glad geproduceerd. Openingstrack ‘42’ roept nog enigszins herinneringen op aan hun debuutalbum. Maar de single ‘Guiding Light’ en ‘Beloved’ hadden zo op het vorige album kunnen staan. Toch proberen ze zichzelf ook op dit album te vernieuwen, maar weliswaar op een manier die de fans van het vertrouwde folkgeluid misschien gefronste wenkbrauwen zal opleveren. In ‘Rose Of Sharon’ lijken de Afrikaanse invloeden terug te komen, maar in ‘Picture You’ en het experimentele ‘Darkness Visible’ komen opeens R&B-achtige beats voorbij. Alsof je bij een gerecht een ingrediënt toevoegt dat er helemaal niet bij past.
Daar tussenin staan een aantal sobere songs. Iets waar de band altijd heel sterk in is geweest. Op ‘Delta’ zijn ze van wisselvallige kwaliteit. Het mooist is het als ze het echt geheel sober houden, zoals op ‘Wild Heart’ en ‘Forever’. Het zijn misschien songs waarmee ze op safe spelen, maar alsnog vormen dit soort nummers het hoogtepunt van een album van Mumford & Sons.
‘Delta’ zal misschien een groeiplaat zijn waarvan pas na verloop van tijd zal blijken of die blijft bekoren. Op het eerste gehoor is het een gemiddelde plaat met enkele uitschieters, maar ook met vreemde eenden in de bijt. (7/10)(Island)