“Het is net alsof je op kruistocht bent,” merkte een meisje op terwijl de menigte van de Fred Perry Store richting de Melkweg vertrok. “Dan is Miles een soort Jezus”, ze wees richting de Britse zanger die voorop liep. Eerder die middag speelde de zanger enkele akoestische nummers in het smalle pand van het Britse kledingmerk. Zo, vlak naast de kassa.
In de tijd van ‘Don’t Forget Who You Are’ werd Kane nog gezien als een kindje van de Britpop generatie, maar intussen heeft hij bewezen dat hij meer is dan alleen dat. Tuurlijk, hij heeft een deal met Fred Perry, maar ondertussen heeft hij zich ook ontpopt tot méér. Miles Kane is eigenlijk een beetje alles. Hij is die sympathieke gozer met Bambi-ogen die bijna naar buiten stormt om nog een nummer te spelen midden op straat voor de wachtende fans. Hij is een charmeur van wereldklasse die een jongen op de eerste rij achterlaat met warrig haar en een rood hoofd. Hij is een doodnormale Britse ‘lad’ die met een olielamp ter plekke een sketch doet in een bruin café. Of, zoals iemand eerder zei: een hamster die je tegenkomt in een tuincentrum en gewoon heel schattig vindt.
’s Avonds in de uitverkochte zaal had Kane het tempo erin. Vrijwel de hele set bestond uit nummers waarbij je niet stil kon staan, al is het maar een voet die mee tikte op de maat. Na openingsnummer ‘Too Little Too Late’ en ‘Inhaler’ stond het zweet al op Kane’s blote borstkas, omrand door een zwart met roze pak, speciaal voor hem gemaakt, van Ray Brown Fashion.
Het was de eerste avond van de Europese tournee, en dat is te merken. Bij de ingang van de Melkweg werden veel mensen in steenkolenengels verwezen naar de kassa om nog een lidmaatschap aan te schaffen. Zoals verwacht waren er ook de nodige Britten aanwezig, die met hun culturele drang om het publiek op te zwepen telkens probeerden door de Nederlandse barrières te breken. Het duurde een tijdje voor ze dat lukte, maar vanaf ‘Rearrange’ leken ook de iets stijvere Nederlanders overtuigd.
Het oude bekende nummer ‘Don’t Forget Who You Are’ werd dan ook warm onthaald, evenals de Donna Summer-over ‘Hot Stuff’. Tijdens het geduw en getrek viel het licht op een man halverwege de 50. Terwijl hij heen en weer werd bewogen op het ritme van de muziek werd zijn glimlach alleen maar breder. Prachtig vond hij dat.
Het enige kritiekpuntje van deze levendige avond was de duur van de set. De hardcore fans hadden het al voor het optreden door. De setlist was nog niet neergelegd of er gingen al foto’s rond van de nummers die Kane die avond ging spelen. Al snel volgde de teleurstelling, want na even tellen kwam je uit op slechts dertien nummers. Dertien nummers, en dat zonder encore. Het leek meer op een verdwaalde festival-set dan een op zichzelf staand optreden. Dat was te lezen in de gezichten van de mensen. Ze hebben wel genoten, want het refrein van ‘Come Closer’ klonk nog in de gangen van de Melkweg, maar er was toch een duidelijke twijfel in het publiek toen Kane voor het eerst – en laatst – het podium verliet. Volgens Kane zelf is Amsterdam één van zijn favoriete plaatsen om te spelen. Een cadeautje in de vorm van een encore was dan ook zeker op zijn plaats geweest.