John IIsley speelde vanaf het allereerste optreden in 1977 tot aan het afscheidsconcert op 9 oktober 1992 in het Estadio de la Romareda in Zaragoza, zij aan zij met Mark Knopfler in Dire Straits. Op 4 juni 1979 brak Dire Straits definitief door in Nederland toen ze op het Pinkpop festival speelden, toen nog in het Burgemeester Damenpark in Geleen. Nu was John Ilsley, winnaar van drie Brit Award en twee Grammy Awards zondagavond terug in Limburg om met zijn band een optreden te verzorgen in de Nieuwe Nor, het poppodium in Heerlen met een erg mooie programmering.
De line up van de band van Illsley leest als een wie is wie in de internationale rockmuziek. Leden van de live bands van The Pretenders, Paul McCartney, Oasis, Black Crowes, Robert Plant en anderen delen het podium met de lange, ietwat slungelige bassist van Dire Straits.
De ‘Nieuwe Nor’ was niet uitverkocht, maar dan toch wel goed vol met een publiek dat niet vaak in deze zaal zal komen. Er waren er velen die al pensioengerechtigd zijn. Dat is een prima zaak en alleen maar mooi als een poppodium met zijn programmering ook deze generatie binnen kan halen.
De band tikte af en met het eerste nummer ’So far away‘ en het feest der herkenning werd meteen geopend. Illsley heeft na zijn tijd bij Dire Straits eerst jaren geschilderd, maar een jaar of tien geleden is hij ook weer muziek gaan maken. Hij maakte wat solowerk, en dat werd zondagavond ook ten gehore gebracht. Het eerste solonummer was ‘In the darkness’. Het solo materiaal was met een verdienstelijke shuffle, rock of blues formats niet echt bijster origineel of hoogdravend, maar gelardeerd met het gitaarspel van met name Robbie McCintosh heel goed te pruimen.
Dan volgde de Dire Straits klassieker ‘Private Investigations‘; een nummer dat voor deze avond eigenlijk de toon zette. Het is het ‘net niet’. Het nummer werd in een ingekorte versie gespeeld, zonder de zo kenmerkende akoestische gitaren. Illsley deed wat hij de hele avond deed met zijn stem; het zo kenmerkende geluid van Mark Knopfler imiteren. Hij deed dat zo consequent dat het begon te irriteren. Wederom was het het prachtige gitaarspel van met name Robbie McCintosh dat de show stal.
De show kabbelde vervolgens nog wat door tot de volgende Dire Straits hit ‘Romeo & Juliet’. Een vreemd toetsenarrangement, gespeeld op een mid range geprijsd workstation, met daarop heel vreemd en goedkoop klinkende strijker-samples deed het nummer de das om. Daar konden de gitaren niets meer aan veranderen. Dit euvel zou de rest van het optreden vaker de kop opsteken.
Toen zei Illsley dat de tijd rijp was om de zaak wat ‘op te spicen’. Hij bracht dit echter niet in de praktijk, want tot aan het laatste nummer voor de theepauze bleef het een soort van rock-ballad galore. Niet echt spannend, veel galm en weinig rock. Net voor de pauze werd de zaal goed door elkaar geschud met ‘Sultans of Swing’ met daarin wederom de hoofdrol voor de gitaristen en met name weer McCintosh die in het tweede deel van de gitaarsolo eindelijk de zaal verwonderd op liet kijken door wat hij ten gehore bracht.
Na de pauze werd de tweede set begonnen met ‘Calling Elvis’, en nu kreeg het publiek er zin in. Via ‘Tunnel of love’ en wat meer solo werk zong Illsley zich mompelend richting de finale van de avond. ‘Money for Nothing’ was het laatste nummer voor de ingecalculeerde encores, en voorzichtig zag je hier en daar wat mensen dansen in de zaal.
In de encore met ‘Brothers in Arms’ speelde de rare toetsensound de band weer parten. John Illsley en band werden beloone met een daverend applaus. Was dat verdiend? Jawel, het was verdiend vanwege de immense verdienste die hij met Dire Straits heeft behaald.
Je kan het optreden van zondagnavond kunnen vergelijken met een item in ‘Tussen Kunst & Kitsch’: De programmeur van de NIEUWE NOR komt met een optreden van John Illsley op het programma. Het zou worden vergeleken met een hele mooie zeventiende eeuwse vaas. Erg mooi maar door de jaren heen heeft Illsley er zelf de nodige barsten in gezongen. Vroeger, toen de vaas nog nieuw was, was hij bijzonder waardevol, maar nu, met al die barsten… Het blijft een mooie vaas, maar het is beter hem thuis te laten staan en hem daar te koesteren en te bewonderen. Waren die 25 euro die de bezoekers aan de dagkassa moesten betalen dan weggegooid geld? Zeker niet. Iedereen die naar dit optreden kwam, wist dat ze voor die mooie vaas kwamen. Dat er wat patina op zat, dat maakte het zeker niet lelijker.