Paolo Conte werd op 6 januari 1937 geboren in het Italiaanse Asti als zoon van een notaris, in een familie van grootgrondbezitters. Paolo kreeg al als peuter pianoles en leerde daarnaast ook vibrafoon en kazoo spelen. Conte was al van jongs af aan een enorm jazz-liefhebber en terwijl hij rechten studeerde, speelde hij vibrafoon in een jazzorkest. In 1962 maakte hij met zijn Paolo Conte Quartet zijn eerste album, en vervolgde zijn muzikale carrière als tekstschrijver voor artiesten als Bruno Lauzi en Adriano Celentano, maar ook enkele keren voor Johnny Halliday en zelfs Shirley Bassey.
In de jaren ’70 hoorde producer Lilly Greco de stem van Paolo op enkele demo-opnames en haalde de inmiddels als advocaat werkende Conte over om zelf te gaan zingen. Zijn eerste album ‘Paolo Conte’ uit 1974 werd een jaar later opgevolgd door een album met dezelfde naam. Zijn doorbraak kwam echter pas in 1979 met ‘Un Gelato al Limon’ en de gelijknamige single, maar Conte raakte pas bekend bij het grote publiek met zijn hits ‘Gli impermeabili’ uit 1987 en ‘Max’, een ode aan een overleden vriend, in 1988. Beide nummers kwamen van het succesvolle album ‘Aguaplano’.
Ondanks dat Paolo Conte als advocaat zijn geld verdiende, exposeerde hij met regelmaat met zijn schilderijen en componeerde hij filmmuziek en zelfs een musical. Toch kennen de meeste mensen hem van zijn melancholische muziek en mompelende stem.