Vanavond was het dan eindelijk zo ver voor de liefhebbers uit Tilburg en omstreken: Marcus Miller speelde in een halfvol 013 met een ingespeelde formatie bestaande uit relatief jonge en erg begaafde muzikanten. Dit kwintet bestond uit vijf aan elkaar gewaagde muzikanten.
De 24-jarige Italiaan Pasquale Strizzi bespeelde de keyboards vanavond. De in de jazz geschoolde Strizzi heeft gespeeld met o.a. Wayne Shorter, John Patitucci en Joe Lovano. De 29-jarige Alex Han speelde saxofoon. Han speelde o.a. al met grootheden als Richard Bona, Stanley Clarke & Terri Lyne Carrington. Op de trompet was de uit Chicago afkomstige Marquis Hill een van de uitblinkers. Hill, die een warme en zachte toon als handelsmerk voert, won in 2014 al de prestigieuze Thelonious Monk Trumpet Competition. Alex Bailey, ook pas 29 jaar, is een gepassioneerde multi-instrumentalist en bespeelde op een voortreffelijke en soms onnavolgbare wijze een uitgebreide drumopstelling. De onbetwiste bandleider Marcus Miller is een veelzijdige en erg sympathieke muzikant die in zijn muziek zit en eigenlijk boven de materie staat.
Het geïnspireerde optreden begon met een rustig voortkabbelend ‘The Blues’, met o.a. samples waarin de stem en invloed van grootmeester Miles Davis onmiskenbaar te horen was. Tijdens ‘Hylife’, heerlijk gedragen door de keyboards, bas en drums, bleek dat trompet en saxofoon heerlijk samenspeelden met ruimte voor individuele uitstapjes. De improvisaties tijdens een breed uitgesponnen uitvoering van B’s Rivers brachten het enthousiaste publiek in een staat van vervoering.
Het fluweelzachte samenspel tot nu toe tussen de blazerssectie deed bij tijd en wijle denken aan Jan Garbarek en Thomasz Stanko tijdens hun samenwerking met drummer Manu Katche op het album ‘Neighbourhood’. Na het erg funky en door de bas gedomineerde ‘Trip Trap’ introduceert Miller de Temptations klassieker ‘Pappa Was A Rollin’ Stone’, een van de hoogtepunten uit het Motowntijdperk.
Onder regie van Miller werd de compositie opgebouwd tot een eigen interpretatie waarin Miller helemaal in de muziek kroop gesteund door de unisono spelende blazers en keyboards. De uitwerking van het herkenbare loopje ging al snel over in een krankzinnige en onnavolgbare improvisatie op de bas waarbij de drumpartij een steeds dwingendere rol opeiste. Hierna was het de beurt aan de blazers. Miller drijft Han en Hill buiten hun comfortzone door voortdurend van toonsoort te wisselen en beide blazers uit te nodigen te volgen waarna de bal in een vloeiende beweging naar drummer Bailey wordt gespeeld. Bailey maakte de improvisatie af door een ongekend ritmisch gevarieerde drumsolo. Miller stond glimlachend te genieten van de virtuositeit in zijn band.
Na een ingetogen versie van ‘I Love You Porgy’ en een groovende uitvoering van ‘Three Deuces’ introduceerde Miller ‘Preacher’s Kid’ dat geïnspireerd is door zijn vader. Family man Miller oogt respect door de wijze waarop hij over zijn vader en het voorbeeld dat zijn vader voor hem is. Het kwintet speelde dit gevoelige thema op ingetogen en waardige wijze, waarbij Miller de bassaxofoon bespeelde.
De klassieke introductie van ‘Tutu’ liet een aan Wayne Shorter memorerende improvisatie horen die vlekkeloos overging in het thema van ‘Tutu’. Ook hier steeg het kwintet onder bezielende leiding van Miller ver boven zichzelf uit die de meeste vreemde ritmewisselingen doorvoerde.
Dit wonderbaarlijke concert werd afgesloten met ‘Will Be There’ dat overging in de vaste afsluiter ‘Blast’. Voor het laatst gingen alle registers open en werd het kwintet met een daverend applaus uitgezwaaid.
Foto’s (c) Hen Metsemakers / Jazzzine