Terry Bozzio. Dé Terry Bozzio. Sinds het verlaten van diens band levenslang veroordeeld tot drager van het label ‘ex-drummer van Frank Zappa’. Zonder zich te wagen aan bespiegelingen of hij het niveau haalde waartoe Zappa hem uitdaagde (zoals iedere muzikant in zijn bands), kan iemand moeilijk om het feit heen dat Bozzio als iedere technisch hoogstaande slagwerker gevangen lijkt in het spanningsveld tussen ‘geniaal gedreven powerdrummer’ en ‘kunstje’. Hij heeft mooie dingen gedaan in de tijd tussen toen en nu. Maar zijn solo slagwerkavond blijft grotendeels hangen aan de ‘kunstje’-kant van de vergelijking.
Dat was althans de indruk afgelopen zaterdag in Paradox, Tilburg. ‘A Night with Terry Bozzio’ is vooral ‘A Night with a Huge Drum Kit’, een intimiderend ‘ding’ waarin een open ruimte ter grootte van een doorgeefluikje ruimte laat voor het zien van de artiest. De wereld waarin Bozzio’s zich tijdens het optreden op solo slagwerk terugtrekt is een bouwsel van laten we maar zeggen (veel) klassiek pop-rock slagwerk en (nog meer) gestemd slagwerk en parafernalia. Een ruime voorziening aan gestemde roto-toms, zalig overblijfsel van de disco, biedt hem samen met een kabinet belletjes en gongs een soort Indonesisch gamelan waarop hij melodieën en harmonieën speelt. Onderwijl zijn snaarstrakke en snoeiharde ritmes en breaks neerleggend op vijf bassdrums, twee à drie hi-hats en, ik heb geteld maar geen garanties, tenminste dertig bekkens in alle denkbare maten.
Het concert werd aangekondigd met een wat raadselachtige opmerking dat het bedoeld was als ‘luisterconcert’ zoals een pianoconcert. Dat geeft de bedoelingen wel duidelijk weer: Bozzio wil laten horen dat slagwerk meer is dan ritmes spelen ter ondersteuning van een band. Het heeft een eigen, zelfstandig bestaansrecht. En gelijk heeft hij. Toch zijn er spannender manieren denkbaar dan meespelen op gestemde roto’s over wat eclectisch elektronisch gereutel uit een doosje. Het overtuigde niet. Wat erg jammer is. Want Bozzio is wel degelijk nog steeds de geniale en licht gestoorde drummer van Frank Zappa.
Wie vergeet ooit hoe hij staand spelend in onderbroek de camera wellustig opwerkte… Dat had hij nou zo’n veertig jaar na dato inderdaad niet nog eens over hoeven doen, maar het spelen, het plezier en de ongerijmdheid ontbraken. Terwijl bij vlagen zijn grote muzikale en technische vaardigheden onmiskenbaar waren. Een solostuk op cajon met wat rare Japanse speelgoedbelletjes was wat dat betreft een ontnuchterend hoogtepunt. Eén trommel. Twee setjes belletjes die het met zijn voeten bediende. Dat was het. Simple as can be en wél overtuigend. Een volgende keer liever af van de roto’s, belletjes en elektronische toestanden eromheen en gewoon weer ouderwets snoeihard en retestrak drummen graag.