Sinds 1997 staat de Achterhoek niet alleen meer bekend om zijn prachtige landschappen, trekkers en Grolschfabriek, maar ook om de Zwarte Cross; het evenement is ondertussen het grootste betaalde festival van Nederland met ongeveer 220.000 bezoekers, en het grootste motorcrossevenement ter wereld. Voor het tweede jaar op een rij was de Zwarte Cross volledig uitverkocht.
De Zuid-Afrikaanse zangeres Dilana Smith, recentelijk opnieuw bekend door haar deelname aan The Voice of Holland, zong aan het begin van de middag in de megatent. Er was nog niet veel publiek, maar de charismatische rockzangeres wist er zonder moeite toch een feestje van te maken. Ze speelde zowel eigen materiaal als covers (‘Zombie’ van The Cranberries, ‘Roxanne’ van The Police), zong zowel Engelstalig als Zuid-Afrikaans, zowel snoeiharde rock als reggae-achtige deuntjes. Haar hits ‘Do You Now’ en ‘To All Planets’ werden herkend en meegezongen en zoals gewoonlijk kwam haar dochter ook nog even zwaaien op het podium (meestal danst ze even, maar nu had ze daar blijkbaar niet echt zin in).
Achter in de tent was het een heel stuk drukker dan voorin, wat door een blik naar de stromende regen buiten verklaard werd. In diezelfde storm stond even later Guus Meeuwis op te treden alsof het niets was. Voor het hoofdpodium stond een enorme menigte die, gehuld in regenponcho’s en verscholen onder paraplu’s, onverstoord meebrulde met nummer als ‘Geef mij nu je angst’, ‘Brabant’, ‘Het is een nacht’ en ‘Per Spoor’ (Kedeng kedeng!). Door de enorme confettiregens werd het optreden van Guus Meeuwis een van de grootste feestjes van de eerste dag.
De jonge Britse rockband Vant stond wat later, toen het weer iets was opgeklaard (het was in ieder geval droog), op het hoofdpodium. Het veld was meer bezaaid met gebruikte regenponcho’s dan met toeschouwers, maar de mensen die gekomen waren om de band te zien spelen waren wel echt enthousiast. Er werd enthousiast gedanst op de Britse, politiek-kritische punkrock, en er verzamelde zich steeds meer publiek toen de zon weer begon te schijnen.
Ook The Magpie Salute, de Amerikaanse band met verschillende ex-Black Crowes leden, speelde op het hoofdpodium, voor een steeds groter publiek. De enorme band opende met ‘Sting Me’, waarna nummers uit de solocarrières van verschillende bandleden, covers, eigen materiaal en natuurlijk nog wat Crowes-hits langskwamen. Marc Ford en Rich Robinson wisselden elkaar af met virtuoze gitaarsolo’s, en de tienkoppige band wist met talloze instrumenten (de achtergrondzangeressen speelden zo nu en dan ook mee) een enorm rijk geluid te creëren. Op de uitsmijter, ‘Thorn In My Pride’, kon het ondertussen gegroeide publiek nog eens dansen op de glorieuze Black Crowesmuziek uit de jaren ’90, en Rich beloofde snel weer terug te keren.
Op het enorme terrein van de Zwarte Cross kom je overal tussen de crossbanen door podia tegen; wat meer aan de achterkant van het terrein zijn podia als Roadhouse, Bayou en Reggaeweide voor de meer specialistische muziek. De ‘Gospel Church’ was continu propvol; verschillende acts wisselden elkaar de hele dag lang af, en elke keer was de miniatuurkerk vol dansende, meezingende mensen die even een ander geluid wilden horen dan het gieren van motoren of stampende boerenrock. The Rainbow Gospel Choir, een enorm koor met verschillende solisten, zong vol overtuiging en wist de hele zaal uitbundig mee te laten dansen.
In de Bayou speelde Bob Log III voor een veldje waar een geur van vers gebraden vlees hing en de festivalganger zich even in een afgelegen stadje in Amerika kon wanen. De gitarist-zanger speelde in zijn eentje muziek die door minstens drie mensen gemaakt leek te zijn; de helm die hij droeg vervormde zijn zang, zijn snelle gitaarspel kon hij ogenschijnlijk probleemloos combineren met het stampen op verschillende geluidseffecten en een bass drum, en tijdens het spelen trapte hij tot vermaak van het publiek de rondgaande ballonnen kapot, perfect in de maat. De opzwepende muziek bracht iedereen in beweging; op het kleine veldje feestte iedereen alsof het de hoofdact van het hele festival was.
De absolute hoofdact van de avond was echter Jovink en de Voederbietels, de band die gedeeltelijk ook verantwoordelijk is voor het bloeien en groeien van de Zwarte Cross. Er liepen aardig wat mensen rond met Jovinkshirts, en de uitgebreide fanschare stond dan ook al lang voor het concert te wachten op het veld voor het hoofdpodium. Voor het begin van het optreden werd iedereen eerst nog getrakteerd op een uitgebreide, minutenlange vuurwerkshow, als passende inleiding voor het vuurwerk dat daarna op het podium zou plaatsvinden. Na de aankondiging, maar voor de band daadwerkelijk op het podium stond, vlogen er al liters bier door de lucht (zoals dat gebruikelijk is bij dit soort concerten). Bij nummers als ‘Brommers kieken’, ’T geet hier spoken’ en ‘Hol de bek’ werd het duidelijk hoe geliefd de boerenrockband is in de Achterhoek; het enorme publiek zong de teksten bijna als één man mee. Tante Rikie, een van de mascottes van de Zwarte Cross en de moeder van de manager van Jovink, zong op het podium nog een versie van ‘Kind van de duivel’, en liet iedereen even rekken en strekken met ‘Hoofd, schouders, knie en teen’. Het afscheidsconcert van Jovink en de Voederbietels werd zoals het werd ingeluid ook weer afgesloten; spectaculair vuurwerk betekende het einde van de avond, maar slechts het begin van een weekend vol muziek, spektakel en motors kieken.
Foto’s (c) Anneke Klungers
Headerfoto en foto Dilana Smith (c) Sander van den Berg