Op 5 mei, bevrijdingsdag, een dag met in het hele land grote gratis festivals een 2-daags festival openen. Het leek gewaagd, maar de doorgewinterde organisatie van Moulin Blues had besloten vast te houden aan het principe om gewoontegetrouw het eerste weekend van mei aan te houden en dit bleek geen enkel effect te hebben op de opkomst. Iedereen was klaar om de gasten en het mooie voorspelde weer te begroeten.
Openen met ‘the Detonics’, bleek een goede keuze want het liep goed vol met mensen die van deze Hollandse ‘halve finalisten’ van ‘the international blues challenge’ wilden genieten, die met hun 50’s westcoast blues al snel de nog wat kille tent opwarmden met hun warme, broeierige geluid en een heerlijke sfeer neerzetten. Vanaf dit punt werd er 2 dagen een afwisselend programma aangeboden, waarbij blues de leidraad was, op 2 podia. Het grootste gedeelte van het publiek bleef gedurende het festival heen en weer bewegen tussen de 2 tenten, om tussendoor ook uit te waaieren op het buitenterrein met diverse stands en een tentoonstelling van mooie oude auto’s. Er was een ‘barbierstand’ waardoor je gedurende het festival steeds meer fraai gekapte en geschoren heren op het terrein zag, en een grote tent waar bezoekers en muzikanten gezamenlijk een degelijke hap naar keuze konden eten. Veel vlees en koolhydraten, sommigen hadden wat meer groente of een vegetarisch gerecht zeker gewaardeerd.
De eerste dag verliep goed. Hoewel de vermoeidheid en temperatuur ervoor leken te zorgen dat bij sommigen de alcohol ‘iets sneller dan normaal’ aansloeg, was de sfeer goed en werd er volop genoten van de diversiteit van stijlen die dit festival kenmerkt. Veel bezoekers kennen een aantal, maar niet alle bands, en lieten zich graag verrassen. De kwaliteit van de bands was nergens een discussiepunt. Iedereen hoorde wel iets wat ze nog niet kenden en of gezien hadden, en ontdekte weer iets nieuws.
Complimenten voor de organisatie die telkens weer verrassende acts weet te boeken. De jonge ‘slick’ Nick Schnebeler staat voor heerlijke gitaarblues met funky uitstapjes, Jake La Botz bracht, zittend op zijn stoel, met een nasale stem overtuigend zijn cowboyblues, zo rolde het publiek de hele dag door allerlei stijlen en sferen. Bij de Cash Box Kings sprong tijdens de ‘Cash back boogie’ een hyperactieve harmonicaspeler Joe Nosek (mét kroon) over ‘zijn’ podium, geflankeerd door Joel Paterson die schijnbaar moeiteloos een sterk staaltje fingerpicking liet zien, ondersteund door inmiddels bij velen bekende Franse begeleiding op bas en drums (Fred Chappelier en Pascal Delmas) om de vloer glad te strijken tot zanger Oscar Wilson met zijn prachtige vibrato stem het vijftal volledig maakte. Thorbjorn Risager is een van de acts die terugkomt op Moulin Blues waarvoor velen zijn gekomen. Toen hij en zijn 7-koppige muzikantenlegertje met blazers nog een funky toegift gaven was het publiek méér dan tevreden.
Ondertussen werd er backstage aan de rugklachten van een van de muzikanten gewerkt. Het komt natuurlijk vaker voor dat er tijdens het touren veel gevraagd wordt van de muzikanten. Altijd onderweg zijn, zware fysieke inspanning, jetlag, wisselende kwaliteit van slaapplaats en gestoelte eisen regelmatig hun tol terwijl er nooit ruimte, tijd en plaats lijkt te zijn voor de verzorging van de mannen en vrouwen die we telkens weer voor ons zien. Muzikant zijn is vaak topsport, ze moeten altijd leveren en presteren, en worden soms behandeld als product in plaats van mens.
Lil’ Jimmy Reed liet op het kleine podium een grote indruk achter op zijn publiek met zijn huilende stem en authentieke blues, men genoot van het geluid van zijn cigaarbox, de deinende bassiste op de achtergrond en onze Nederlandse gitaartrots Robbert Fossen bescheiden aan zijn zijde. Men vond elkaar en droomde heerlijk weg. Het was daarna een hele overgang naar het Santini-Jensen Project. De extreem expressieve en wilde gitarist-zanger Jeff Jensen met zijn grote baard staat in stevig contrast met de rust uitstralende Brandon Santini. Ze namen beiden een goede portie voor hun rekening, maar de meningen in het publiek waren verdeeld. Men was het er zeker over eens dat men Brandon meer op zijn harmonica had willen horen. De heren zijn nog niet lang in deze vorm aan het touren, misschien is dit een volgende keer meer in verhouding.
Mr. Sipp die deze geslaagde eerste dag mocht afsluiten deed dit met verve. Frontman Castro Coleman met zijn kokette oogopslag en eigenstijlse danspasjes, is een rasentertainer maar ook zeker een geboren artiest. Vorige keer liep alleen de band met als gimmick een soort van witte pleister op de neus, ditmaal herkende je in het publiek ook hun volgers. Toen na 01:00 uur deze dag erop zat was de tent vrij snel leeg, maar op de camping werd nog menig glaasje genuttigd om deze dag af te sluiten. In een jaar waarin iedereen lang moet wachten op de komst van de zomer werd voor de zaterdag maar liefst 20 graden beloofd, en er scheen inderdaad al vroeg een mooie zon om de koude in de nacht te laten vergeten. Op de camping werd de kou verdreven met koffie, rook het overal naar traditionele gebakken eitjes, en over het hele terrein zaten vriendengroepen bij elkaar die het kampeerseizoen hier weer openden en met de veelbelovende muziek op het programma hun vriendschappen aansterkten en het leven vierden.
De ochtend was snel voorbij en om twaalf uur stond het eerste optreden alweer op het program. De nacht had blijkbaar toch zijn tol gevraagd en er moest ook nog aan de inwendige mens worden gedacht. Hierdoor had Shakedown Tim met zijn Rythm Revue met zijn veelzijdige oeuvre de forse opdracht om het volk aan te trekken en in de festivalmode te krijgen. Dit lukte prima, onder andere door een geweldige drumsolo, en de tent stroomde vol. Hierna klonk uit de kleine tent het bijzondere geluidje van een kazoo, en werd het publiek daarheen gelokt terwijl in de grote tent het podium werd klaargemaakt voor The Bluescaravan. Dit concept is telkens weer verrassend en hier werkte het als een soort festivalletje in het festival. Een doorgewinterde en superstrakke basisband (met onder andere Rogerr Inness) begeleidde de muzikanten die een voor een de band aanstuurden (De aangekondigde Laura Chavez werd wel gemist). Dit jaar was de opening voor de Londenaar Si Crouston die in zijn hoge bandplooibroek op vrolijke wijze rockabilly en rock ’n roll vertaalt. Daarna volgde Vannessa Collier met een prachtig stem, zingende saxofoon en theatrale handgebaren. Afsluiting was voor Big Daddy Wilson met zijn eigen lage stemgeluid waar sommige dames van in zwijm geraakten.
In het publiek waren ook veel mensen voor de volgende act gekomen, Lurrie Bell. Deze doorgewinterde ‘zoon van’ klonk na een lange periode van verval weer als vanouds en heeft de chicagoblues hoorbaar doorleefd. Het volgende optreden op het hoofdpodium was van een compleet andere orde. Davy Knowles, momenteel behorend tot de beste bluesrockgitaristen, liet horen wat hij waard is. Je moet nu eenmaal eten, maar bij terugkomst liet hij nog maar een stukje horen van zijn fraaie stem met een heesje en het gitaargeweld maakte de genuttigde kibbeling bijna een stukje minder lekker. Toen ‘The Southern Avenue’ het podium overnam werd het mannelijke publiek gevangen door de aanblik van de zangeres die veranderde van een meisje in een wulpse vrouw terwijl ze schijnbaar moeiteloos haar ongelofelijke strot opentrok. Jammer dat dit dan toch het punt is waar de techniek faalde. Haar stem had juist op de hoge momenten een erg schelle ondertoon die bij het mengpaneel prima ondervangen had kunnen en moeten worden. De oplettende kijker vond hier toetsenist Willem van der Schoof die wederom bewees in ieder geval zijn mannetje te staan. Kirk Fletcher is vocaal misschien niet de beste, maar zijn gitaarwerk is daarentegen intrigerend. Opgegroeid tussen de gospel maar daarna een poos omgeven door ‘gangsta- rap’ is hij toch op het bluespad gebleven en bewees hier dat hij zijn mannetje staat.
Voor velen de vreemde eend in de bijt is zeker Doyle Bramhall the second. Deze bescheiden en melancholisch ogende linkshandige ‘upside-down’ gitarist hoeft niets meer te bewijzen en liet zijn, volgens sommigen, ‘veel te intelligente’ geluid los op het publiek. Met vaak de ogen gesloten, soms de blik op de tablet met songteksten gericht, en vertrouwende op de geweldige muzikanten die hem omringden, creëerde hij zijn eigen wereldje op het podium voor zichzelf en de mensen die het hogelijk waardeerden. Geen showman, maar erg intens.. Heerlijk!
Hierna volgde als afsluiting The Blues Harp Explosion! Het indrukwekkende openingsspel van Giles Robson (Dirty Aces) liet later toch James Harman ver achter zich. J Geils’s Magic Dick zou het magische trio competeren, maar de organisatie had nog een verrassing in petto. Pieter ’Big Pete’ was natuurlijk ook aanwezig en werd nog lang na zijn optreden in de kleine tent gesignaleerd. De liefhebbers hoopten natuurlijk dat deze zich ook nog op dit bijzondere podium zou hijsen en zowaar werd het trio een kwartet voor een avond!
Een heerlijke afsluiting van dit 2-daagse feest, waar ruim 7000 gasten konden genieten van maar liefst 22 acts, omgeven door een goede sfeer waar het gooien van een rauw eitje op de camping blijkbaar het grootste vergrijp was. 7000 mensen, goede muziek, een zonnetje, camping en barbecue. Meer heeft de mens niet nodig om na twee dagen het terrein te verlaten met misschien een zeer lijf, maar heerlijk bijgetankt na een lange, lange winter. Dank aan organisatie, vrijwilligers en uiteraard alle muzikanten die dit weer hebben verzorgd!
Foto’s (c) Bert Lek