De Oosterpoort heeft dan misschien maar drie zalen – dat betekent niet dat er geen vijf podia in het gebouw kunnen staan. Op 29 maart is vanaf acht uur de hele avond volgepland met optredens van grote en kleine bands, die elk een podium in de zalen of foyers toegewezen hebben gekregen. Om acht uur zingt Jo Harman in de foyer voor een gedeeltelijk vast, gedeeltelijk langslopend publiek. Dat maakt de omgeving een stuk luidruchtiger dan bijvoorbeeld die van de kleine zaal, maar Harman krijgt er genoeg voor terug; het applaus is evenredig oorverdovend en het afwisselende publiek geniet van zowel de snelle nummers met virtuoze gitaarsolo’s als van de bluesy nummers die voor Jo’s stem gemaakt lijken te zijn.
De optredens van negen tot tien zijn drukker dan de voorafgaande; het publiek moet zich nu over twee in plaats van drie concerten verdelen. Pokey LaFarge speelt in de grote zaal voor een flink publiek dat zich al aardig opgewarmd toont. Zijn zevenkoppige band weet met ‘Something In The Water’ het publiek meteen aan het dansen te krijgen en als Pokey samen met een bandlid tijdens ‘Goodbye Barcelona’ onversterkt krachtig de overvolle zaal in zingt is het publiek helemaal euforisch.
Tegelijkertijd vermaakt the Reverend Shawn Amos in de entreehal een publiek dat ook vol overgave meedanst en het welbekende ‘Mercedes Benz’ (Janis Joplin) meebrult. Met name in de voorste rijen zijn er uitbundige dansers te vinden, al lijken Amos’ met funk doorspekte ritmes niemand van de aanwezigen onbewogen te laten.
Vanaf tien uur speelt de Devon Allman Band in de foyer. De band voelt zich ontzettend op zijn gemak tijdens eindeloze jams; van de reggaeklassieker ‘No Woman No Cry’ wordt een minutenlang bluesmeesterwerk gemaakt. De interactie met het publiek is geweldig; iedereen zingt mee en op een zeker punt daalt Devon Allman zelfs van het podium af om een rondje door de zaal te maken.
Om elf uur is het tijd voor misschien wel de grootste act van de avond als Walter Trout in de overvolle grote zaal speelt. De grootmeester komt op met een virtuoze solo en lijkt geen enkel probleem te hebben met het afwisselen van zang en scheurend gitaarwerk. Het hele optreden is één groot feest; de band is ijzersterk en Trouts solo’s worden afgewisseld met keihard geweld op de hammond en basgitaar. Tijdens het derde nummer laat Walter Trout zien dat hij niet alleen koning is op het gebied van rock ‘n’ roll, maar dat hij (zo vertelt hij in een persoonlijke anekdote) sinds de heftige gebeurtenissen van het afgelopen jaar beter dan ooit begrijpt hoe de blues voelen.
Rond twaalven is er genoeg reden voor het publiek om doodop te zijn, maar naar huis gaan is op dit moment nog geen optie. Barrelhouse speelt in de kleine zaal voor een groep oude én nieuwe fans, en in de foyer speelt de jonge Dan Patlansky de sterren van de hemel. Hoewel de hele band jeugdig is, zijn de bandleden ontzettend goed op elkaar ingespeeld. Dan blijkt niet alleen een gitarist te zijn met een eindeloze trukendoos vol techniek, hij bezit ook nog eens een ontzettend toepasselijk stemgeluid met een rauw randje. De hardrockinvloeden zijn duidelijk aanwezig in zijn muziek; als niet in de stevige riffs en de ruige solo’s, dan wel in het geheadbang dat met name door de toetsenist gecombineerd wordt met het spelen.
Tussen kwart over één en kwart over twee wordt er nog steeds uitbundig gedanst in de entreehal bij Nikki Hill. De bluesrock die hier en daar wat soulelementen vertoont brengt iedereen aan het bewegen en op nummers als ‘Mama Wouldn’t Like It’ laat zowel het publiek als de band zich helemaal gaan.
Tijdens de laatste acts van de avond vindt er nog een bijzonder gastoptreden plaats; Shawn Amos komt een mondharmonicasolo verzorgen in het al bijzonder indrukwekkende optreden van de Marcus King Band.
De Rhythm & Blues Night van 2017 was zo een avond propvol verschillende uitvoeringen en varianten van het muzikale genre Rhythm & Blues. Zowel oudere bands met een geschiedenis als jonge, nieuwe bands kregen er een plaats en wisten het publiek steevast te vermaken. Van bijna elk podium klonken mondharmonicasolo’s van het hoogste niveau en de virtuoze gitaristen leken bijna normaal te zijn gezien de hoeveelheid die ervan rondliep in de Oosterpoort. De bands hadden interesse voor elkaar (vaak stonden er bij optredens andere bands tussen het publiek mee te kijken) en het publiek was ontspannen en continu enthousiast. Het feit dat er ongeveer evenveel jongere als oudere artiesten op het podium stonden laat zien dat de blues nog lang niet uitgestorven zijn en we ons alvast kunnen verheugen op de Rhythm & Blues Night van 2018.
foto’s: Anneke Klungers