Tijdens het ouder worden ontstaat vaak het inzicht dat levenservaring opgebouwd wordt door een optelsom van benutten van talent, verwerken van voor- en tegenspoed en dat dit zich vaak culmineert in een zekere wijsheid en rijpheid. En zeker als het kunstenaars betreft kan dit zich manifesteren in prachtige kunstuitingen.
Bovenstaande beeldspraak speelde zaterdag 22 april door mijn hoofd tijdens een bevlogen en geweldig optreden van het rock instituut Blowbeat.
Blowbeat, een legendarische naam en band voor de echte muziekkenners, is al sinds de jaren tachtig een van de projecten van een van Nederlandse meest ondergewaardeerde singer-songwriters: bandleider, troubadour, gitarist, levensobservator en wielren fanaat Ton Engels. Omdat Blowbeat voor de rest bestaat uit zeer getalenteerde, veelzijdige, ervaren en drukbezette muzikanten is een tournee of concert van dit kwartet helaas niet vaak te aanschouwen.
Drummer Arthur Lijten is een aan het conservatorium geschoolde drummer / percussionist die geweldige grooves combineert met een beetje naar binnen gekeerde, erg fijngevoelige manier van spelen. Een herkenbare, soms impressionistische, speelwijze waarbij hij zijn percussie-arsenaal liefdevol inzet en bespeelt.
Bassist en muziekdocent Eric Coenen, geïnspireerd door Blowbeat bassist van het eerste uur Cor Mutsers, heeft jarenlang Lenny Kuhr, Ilse de Lange en Margriet Eshuis begeleid. Ook Coenen is een aan het conservatorium afgestudeerde muzikant en wordt met grote regelmaat gevraagd als studiomuzikant. Coenen’s spel kenmerkt zich door een herkenbare groove met funky inslag.
De benjamin van de band is de virtuoze gitarist Leendert Haaksma, ook conservatorium geschoold, die naast les geven de vaste gitarist is bij Anouk en Soulvation. Haaksma excelleert in de regel in het Blowbeat idioom vanwege de ruimte die er is om de grenzen van zijn talent op te zoeken en er met regelmaat zelfs overheen te gaan.
De sound van Blowbeat is uniek en is vaak getypeerd als een mix van de grooves van Little Feat, de inventiviteit van de jaren 80 line-up van King Crimson en muzikale humor van Frank Zappa. Dit ook nog met een vette knipoog naar de Red Hot Chili Peppers.
Dit viertal, onder leiding van Ton Engels, is in staat de typische Blowbeat-muziek over te brengen; composities die staan als een raamwerk en waarbinnen veel ruimte is voor een eigen invulling en improvisatie. En de door Ton Engels geschreven teksten zijn immer doorspekt van humor en typische kijk op het leven van alledag.
We kunnen er veel tekst aan wijden, maar het dik twee uur durende concert was er één met louter hoogtepunten. De band trakteerde ons op nummers uit het hele Blowbeat-oeuvre en een aantal songs van een ander Ton Engels project genaamd ‘Mr. Inglish’.
Ton Engels is en blijft de regisseur op het podium en blonk weer eens uit met zijn typische humor en geweldige begeleiding op de gitaar. Inderdaad, de referentie aan Little Feat uit de periode van Lowell George is nog steeds toepasselijk. Eric Coenen’s funky baspartijen waren magistraal en enorm gevarieerd. Arthur Lijten drumde op een erg geïnspireerde en ingetogen wijze. Hij balanceerde voortdurend tussen backbeats, shuffles en vulde die met kleurrijke finesses op. De combi Lijten en Coenen speelde het complexe Blowbeat-materieel met veel gevoel en variatie. Op het ene moment klonken de composities harmonisch perfect in balans. Op andere momenten zat het weer vol dissonante akkoorden. Voor de liefhebber van deze typische Blowbeat sound was het dus smullen geblazen.
Deze ritme tandem in combinatie met een inventieve Ton Engels legde in de meeste nummers een prachtig construct neer voor Leendert Haaksma. Haaksma verraste ons telkens met vlammende en soms onverwacht scherpe en hoekige gitaarpartijen van hoog niveau. En de krullenbol wist weer eens de meeste onwaarschijnlijke geluidswallen uit zijn gitaar te halen.
Dit optreden van Blowbeat was het meest geïnspireerde en rijpe dat we hebben mee gemaakt. Een bewijs dat de deels nieuwe interpretaties van het Blowbeat erfgoed dit muzikaal instituut in leven houden. En dat deze toonkunstenaars boven hun eigen materie en instrumenten staan.
Foto’s: Hen Metsemakers