Sly & Robbie toerden in 2015 al met Nils Petter Molvaer op de nodige jazz festivals. Jazz? Ja! Het befaamde reggae duo Sly Dunbar (drums) en Robbie Shakespeare, bekend geworden met hun reggae en dub sounds die ze toevoegden aan platen van onder andere Grace Jones, Ian Dury, Simply Red, the Rolling Stones, Joe Cocker en nog veel meer artiesten, hebben een ommezwaai gemaakt. De laatste plaat van de heren was nog getiteld ‘The Reggae power’, hetgeen hun staat van dienst keurig weergeeft. Het zijn grootheden qua ritmesectie met een c.v. waar een ieder maar van kan dromen. Op hun eigen platen onder de naam Sly & Robbie zitten de nodige pieken en dalen en is de kwaliteit nog wel eens wisselend. Het kenmerkt hun experimenteerdrift.
Hedon had deze maand het exclusieve Nederlandse optreden van deze gelegenheidsformatie. Een plaat hebben ze nog niet samen gemaakt, maar ze experimenteren nu met een soort van moderne uitvoering van ‘Kind of Blue’ Niet dat ze deze muziek naspelen, maar de Noorse trompettist Nils Petter Molvaer is een echte jazzman die Miles Davis als zijn grote voorbeeld ziet. Miles was zijn tijd ook ver vooruit. Pas vele jaren later werd zijn plaat ‘Kind of blue’ als een meesterwerk gezien. Het combineren van reggae met elektronische soundbites, omgekeerd je trompet bespelen en de trompetloops via de laptop laten lopen als tweede trompet. Een typische future jazz-avond wat dat betreft waarin vele stijlen werden gemixt. Geen feest der herkenning dus. Pas het laatste nummer klonk bekend in de oren. Een nieuwe versie van ‘Shine Eye Gal’ waarbij de stemmen van Black Uhuru werden vervangen door trompet.
De jaren ’80 zijn niet meer met de hits van toen. Immers met name in die jaren scoorden het ritme duo vele hits en werden ze the Compass Point All Stars genoemd vanwege de studio waarin al die moderne sounds van toen werden opgenomen. Sly Dunbar is inmiddels niet meer zo goed ter been. Met een stok aan de hand sjokte hij naar de drum kit. Qua drum en sound was daar niks van te merken. De drums en bas klonken strak en vet als in de jaren ’80.
Er waren maar weinig muziekliefhebbers die de weg naar Hedon hadden gevonden. De grote zaal paste makkelijk in de kleine zaal zonder dat er een bordje uitverkocht op de deur nodig zou zijn. Wellicht daarom dat er pas na 5 kwartier iets tegen het publiek werd gezegd. “I wanna introduce the band to you” meldde Nils. Meer hadden ze de hele avond niet te vertellen aan het publiek. Bij reggae verwacht je warmte, maar dit deed toch wel erg koud aan. Een band die meer bezig is met zichzelf dan met het publiek.
Het enige leuke publiek vs bandmoment van de show was aan het einde van de set waarbij de band een voor een vertrok en Robbie alleen over bleef en daarover een nummer zong ‘they leave me all alone’ en het publiek nog even wat ‘whoos’ en ‘yeeahs’ liet meezingen. Het was 1 van de 3 nummers waarbij Robbie zong, de rest was geheel instrumentaal. Het liet zien dat de heren Sly & Robbie niet in het verleden blijven hangen en dat ze hun tijd ver vooruit zijn, net als Miles Davis in zijn creatieve periode.
Foto’s (c) Rene Obdeijn/Maxazine