Al Stewart, geboren op 5 september 1945, viert vandaag zijn 71e verjaardag. Deze Schotse singer-songwriter is vooral bekend geworden door zijn hit uit 1976 ‘The Year Of The Cat’, de titelsong van het gelijknamige album. Een jaar later kwam daar nog de hit ‘On The Border’ bij. Het grote succes heeft Stewart daarna niet meer weten te bereiken, al behaalde de single ‘Time Passages’ uit 1978 nog wel de eerste plaats in de Amerikaanse hitlijsten en werd het gelijknamige album bekroond met platina.
Alastair Ian Stewart, geboren op 5 september 1945 is een Schotse singer-songwriter en folk-rock musicus. Stewart werd een wereldster tijdens de Britse folk revival in de jaren ’60 en ’70. Al Stewart is het meest bekend van de uit 1976 daterende single ‘Year of the Cat’, de titeltrack van het met platina bekroonde album ‘Year of the Cat’. Dit album en het daaropvolgende ‘Time Passages’ brachten hem zijn grote commerciële succes, vroegere albums als bijvoorbeeld ‘Past, Present and Future’ (1973) worden gezien als een beter voorbeeld van zijn historische folk-rock muziek. Stewart was een sleutelfiguur in een vruchtbaar tijdperk in de Britse muziek. Hij trad op tijdens het allereerste Glastonbury Festival, kende Yoko Ono vóór ze John Lennon ontmoette en deelde in Londen een appartement met de jonge Paul Simon.
Ook al was hij geboren in Glasgow, Stewart groeide op in het plaatsje Wimborne Minster, Dorset, Engeland na verhuisd te zijn met zijn moeder. Na zijn schooltijd kocht hij zijn eerste gitaar van toekomstig Police-gitarist Andy Summers. Hij ruilde deze elektrische gitaar in voor een akoestische toen hij de kans kreeg om op te treden in Bunjies Coffee House in de Londense wijk Soho in 1965 waarna hij samen speelde met onder andere Cat Stevens, Bert Jansch, Van Morrison, Roy Harper en Ralph McTell in de Les Cousins folk club in Greek Street. Het was tijdens deze periode dat hij Yoko Ono leerde kennen die hem overtuigde om al het geld wat hij had (£100) te investeren in haar film getiteld ‘No 4’, een compilatie van naakte achterwerken.
De eerste single die Stewart uitbracht getiteld ‘The Elf’ kwam uit in 1966, met op de b-kant zijn versie van ‘Turn into Earth’ (Yardbirds). De gitaarpartijen werden gespeeld door Jimmy Page, die later bij de Yardbirds en Led Zeppelin ging spelen. Page was een van de vele gitaristen waarmee Stewart zou gaan samenwerken, onder andere Richard Thompson, Tim Renwick en Peter White. Stewart tekende hierna een contract bij Columbia Records (CBS in de UK), waarmee hij zes albums uitbrengt. De eerste vier albums brachten weinig commerciëel succes maar zijn populariteit en zijn fanschare waren groeiende.
Stewart’s debuut album getiteld ‘Bed-Sitter Images’ kwam uit in 1967, als gezegd was zijn eerste single – ‘The Elf’ (toen op het Decca label) – al een jaar eerder gereleased. Een verbeterde versie verscheen in 1970 in de winkels getiteld ‘The First Album’ met daarop een paar gewijzigde tracks. In 2007 kwam het album op cd uit met daarop alle tracks van beide versies. Het album ‘Love Chronicles’ (1969) – met het 18 minuten durende titeltrack – was een autobiografisch verhaal van seksuele ontmoetingen en was het eerste “mainstream” album waarop het woord “fucking” te horen was. ‘Love Chronicles’ kreeg de titel ‘Folk Album of the Year’ opgespeld door een vooraanstaand Brits muziekmagazine.
Het jaar daarop volgde zijn derde album getiteld ‘Zero She Flies’ met daarop een aantal korte nummers variërend van akoestische ballads en instrumentale nummers tot tracks met elektrische gitaren. Deze eerste drie albums (inclusief ‘The Elf’) zijn later gereleased als de 2-cd box ‘To Whom it May Concern: 1966–70′. In 1970 sprong Stewart samen met medemuzikant Ian Anderson in de auto en reed naar het pittoreske plaatsje Pilton, gelegen in het Graafschap Somerset. Aldaar trad hij op tijdens het allereerste Glastonbury festival ooit voor zo’n 1000 hippies die als toegangsprijs £1 betaalden. Ten tijde van zijn groeiende succes bracht Stewart in 1972 het album ‘Orange’ uit. Hij had het album geschreven na het beëindigen van de relatie met zijn vriendin Mandi.
‘Past, Present and Future’ (1973), Stewart’s vijfde album, was het eerste album welk een fatsoenlijke release kreeg in de V.S. Het nummer ‘Nostradamus’ was qua tijdsduur (9:43 min) te lang om op de radio gedraaid te worden, waardoor het hoofdzakelijk een hit werd via de college/universiteits- radiostations die flexibeler waren met betrekking tot langere nummers. Hierdoor behaalde het album toch nog de 133e plaats in de Billboard Album Charts. De opvolger van ‘Past, Present and Future’ was het uit 1975 daterende album ‘Modern Times’ wat geproduceerd werd door Alan Parsons. Van dit album kwam Stewart’s eerste hitsingle ‘Carol’ welk de 30e plaats in de V.S. hitlijst behaalde.
Toen Stewart’s contract bij CBS afliep tekende hij bij het fameuze RCA Records. De eerste twee albums die hij daar uitbracht waren ‘Year of the Cat’ en ‘Time Passages’ en waren bepalend voor de stijl van zijn latere werk en bleken zijn best verkochte albums te worden. Beide albums produceerden hitsingles waaronder ‘Year of the Cat’, ‘Time Passages’, ‘On the Border’, ‘Time Passages’ en ‘Song On the Radio’. ‘Year of the Cat’ werd zijn eerste Britse hitsingle. In 1980 releaste Stewart het album ’24 Carrots’ en zijn eerste live album ‘Live/Indian Summer’. Ondanks het feit dat de single van het album ’24 Carrots’ getiteld ‘Midnight Rocks’ het goed deed, haalde het album het niet bij zijn twee voorgangers.
Na deze releases werd Stewart gedropt door zijn platenmaatschappij en daalde zijn populariteit. Desondanks bleef hij concerten geven en albums uitbrengen en behield hij zijn loyale fanschare. Tussen zijn twee volgende albums zat een tijdspanne van vier jaar – het zwaar politiek beladen ‘Russians and Americans’ (1984) en het uptempo pop-georiënteerde ‘Last Days of the Century’ (1988) – die werden uitgebracht op de kleinere platenlabels en minder goed verkochten dan zijn vorige werk. In 1992 komt het akoestische album ‘Rhymes in Rooms’ uit met daarop alleen hijzelf en Peter White, en een jaar later het album ‘Famous Last Words’ welk was opgedragen aan mede-schrijver Peter Wood van ‘Year of the Cat’ die in het jaar dat het nummer uitkwam overleed.
De opvolger van ‘Famous Last Words’ was een conceptalbum getiteld ‘Between the Wars’ (1995), met als onderwerp grote historische en culturele gebeurtenissen uit de periode van 1918 tot 1939, zoals het verdrag van Versailles, de Spaanse burgeroorlog en de grote depressie. Dat zelfde jaar werd hij uitgenodigd om op te treden tijdens het 25-jarig jubileum van het Glastonbury festival. In 2000 bracht hij wederom een conceptalbum uit, getiteld ‘Down in the Cellar’ met als thema ‘Wijn’. Vijf jaar later kwam het album ‘A Beach Full of Shells’ uit met invloeden van exotische plaatsen die hem beïnvloed hebben, van de eerste wereldoorlog tot de jaren ’50. In 2008 bracht hij ‘Sparks of Ancient Light’ welk net als zijn meest recentelijke albums geproduceerd was door Laurence Juber met daarop de verhalen van William McKinley, Lord Salisbury en Hanno the Navigator.
Stewart en gitarist Dave Nachmanoff releasten hierna in 2009 een live album, ‘Uncorked’ (Live with Dave Nachmanoff) op Stewart’s eigen Wallaby Trails Recordings label. Samen met Nachmanoff speelde Stewart in 2010 tijdens het 40-jarig jubileum van het Glastonbury Festival, dit op de ‘Acoustic stage’. Op Albert Hammonds album ‘Legend’ zong Stewart samen met Hammond een duet op Hammonds wereldhit ‘It Never Rains in Southern California’. Ook zong hij een duet met zijn gitarist en openingsact Dave Nachmanoff op Nachmanoff’s album ‘Step Up’. Het nummer, ‘Sheila Won’t Be Coming Home’, schreven ze samen.