Rodriguez. De man die wereldberoemd was in Zuid-Afrika zonder dat hij het wist. Intussen hebben de meeste mensen die dit lezen de documentaire ‘Searching for Sugar Man’ uit 2012 wel gezien. Dat moet ook wel de reden zijn waarom hij twee dagen achter elkaar Carré uitverkocht. De hoge, met rood fluweel toegedekte zaal zat dan ook stampvol. Hier en daar viel een gat tussen de mensenmassa waar nog een stoel vrij was voor een laatkomer. Iedereen keek verwachtingsvol naar het podium, dat gevuld was met instrumenten, twee enorme lichtbakken, een tafeltje voorzien van een fles sodawater en kartonnen bekertjes en een zwarte stoel.
Die stoel was bestemd voor het voorprogramma: Charlie Cunningham. Deze Brit leek in eerste instantie een dertien-in-een-dozijn singer/songwriter, totdat hij gitaar begon te spelen. Zijn vingers schoten vliegensvlug over de snaren en hij transporteerde het publiek met zijn muziek naar een klein dorpje in Spanje. Zijn gitaarspel was verfrissend en de percussie die hij verzorgde door met zijn duim op de klankkast van zijn gitaar te tikken versterkte de Spaanse vibe. Zijn stem is prettig om naar te luisteren en de intieme liedjes zijn mooi maar geen van zijn nummers springt echt in het oor. Misschien is dit te wijten aan de opbouw van zijn liedjes die veelal hetzelfde is waardoor hij de luisteraar, na de openbaring van de Spaanse gitaar, niet meer verrast. Cunningham eindigde zijn set van dertig minuten met ‘Lights Off’ en nam een enthousiast applaus in ontvangst.
Ovationele ontvangst voor Rodriguez
Na een ruime twintig minuten aan drankjes, geklets en sigaretten ging de gong om aan te geven dat het hoofdprogramma begon. De band stond al klaar toen Rodriguez onder een daverend applaus uit de coulissen het podium op schuifelde, ondersteund door een van zijn crewleden. Als een echte rocker droeg hij een zwartleren broek, een zwart hemd, een zwart jasje en een grote witte cowboyhoed. Het applaus hield aan terwijl een bandlid hem hielp met het omdoen en inpluggen van zijn gitaar. Rodriguez mag dan geen jonge god meer zijn maar hij lijkt wel tien jaar ouder dan zijn 73 zomers.
Rodriguez en zijn band openden het concert met ‘Climb Up On My Music’, van zijn tweede album ‘Coming From Reality’. Ondanks zijn fragiele uitstraling klonk zijn stem net zo sterk als op de CD uit 1971. Hierna zette de bassist een baslijntje in dat de hele zaal herkende als het intro van ‘I Wonder’ en iedereen juichte en klapte als antwoord. Dit magische moment werd onderbroken toen Rodriguez’ gitaar opeens geen geluid meer gaf. Roadies snelden toe met snoeren, kabels en stekkers terwijl de oude rocker zijn verontschuldigingen aanbood aan het publiek. Na wat duwen en trekken was alles gefixt en speelden ze vrolijk verder. ‘Only Good for Conversation’ volgde ‘I Wonder’ op en de tourgitarist gaf een solo weg, terwijl Rodriguez slaggitaar bleef spelen. Na ieder nummer wuifde Rodriguez de band even bij elkaar om de setlist te bespreken, wat voor een paar dode momenten in het concert zorgde, maar het was ook leuk om te zien hoe de oude man het optreden organiseerde: een beetje zwaaien, een beetje overleggen en dan een knikje.
Covers
Ze speelden ook een aantal covers, waaronder ‘Love Me or Leave Me’ van Nina Simone, Elvis’ ‘Blue Suede Shoes’ en een kort couplet en refrein van ‘Something’s Got a Hold on Me’ van Etta James. Natuurlijk passeerde ook ‘Cold Fact’ de revue en het inzetten van ‘Sugar Man’ zorgde voor een explosie aan applaus, gejuich en uitroepen van enthousiasme. Helaas besloot Rodriguez het nummer in te korten. Het leek alsof het optreden de energie uit hem zoog en hij liet hier en daar zelfs een steekje vallen. Bijvoorbeeld tijdens de cover van Elton John’s ‘Your Song’, waarbij de band niet meespeelde en Rodriguez’ niet al te beste gitaarspel duidelijk te horen was. De jarenlange zware, fysieke werkzaamheden die hij verricht (in zijn thuisstad Detroit werkt hij als bouwvakker en sloper) leken hun tol te eisen. Gelukkig volgde hierna ‘This is not a Song, It’s an Outburst’ (Or: ‘The Esteblishment’s Blues’) waarbij de band weer inviel en zijn stacato vocalen goed uit de verf kwamen. Na Bob Dylan’s ‘How Does It Feel’ sloot hij af met de woorden “Thanks for your time and you can thank me for mine” in Forget It.
Het daverende applaus nam hij buigend in ontvangst. Eindelijk nam hij zijn hoed af en liet zijn zijn glimlachende gezicht zien. De grote hoed zorgde voor een mate van afstandelijkheid tussen artiest en publiek. Op het moment dat de hoed afging was pas te zien hoeveel Rodriguez genoot van het optreden. De staande ovatie hield zeker vijf minuten aan totdat de bejaarde muzikant het podium weer op schuifelde. De man van wie de energie langzaam wegebde naarmate het concert vorderde was nergens meer te bekennen. Hij startte de toegift met ‘Don’t You Want Somebody to Love’ van Jefferson Airplane met hernieuwde energie alsof hij achter de coulissen een paar minuten aan de zuurstof heeft gelegen. Ze speelden het nummer zoals Kurt Vile het zou doen: met lome zang en galmende gitaren wat prachtig uitpakt. Na ‘Rich Folks Hoax’ speelde hij nog ‘I’m Gonna Live Until I Die’. Het is een cover van Frank Sinatra maar het voelde eigenlijk meer alsof het zijn eigen nummer is omdat het resoneerde met de indruk die ‘Searching for Sugar Man’ van Rodriguez neerzette. Het gigantische applaus van het nog altijd staande publiek hield aan, lang nadat hij van het podium was verdwenen en de zaallichten al brandden. Ondanks dat hij tijdens zijn 60 minuten durende set niet altijd even goed was klapte iedereen in het publiek zo hard mogelijk omdat het wist dat het zojuist een levende legende had zien optreden.