Marc Almond heeft zijn populariteit bij het grote publiek grotendeels te danken aan Soft Cell. Dit synthpop duo glorieerde in het tijdperk van begin jaren 80. Na het uiteenvallen van de groep ontpopte Marc Almond zich als veelzijdige artiest en stond hij maandagavond in de Melkweg voor een avondje newwave.
De grote zaal van de Melkweg is goed gevuld met een mooi gemêleerd publiek, met opvallend veel stelletjes. De optredens van Almond in Nederland zijn op 1 hand te tellen en zelf weet hij ook niet meer of hij al eerder in deze popzaal heeft gestaan.
De openingstrack ‘Minotaur’ is afkomstig van zijn laatste album The Velvet Trail en komt wat onwennig over. Bij ‘Bad To Me’ vliegt Marc zelfs een aantal keren behoorlijk uit de bocht in de lage stukken. De voornaamste reden hiervoor lijkt het gebrek aan wisselwerking tussen zanger en band, alsof het een gelegenheidsformatie betreft. De band speelt afwachtend achter Almond aan, die op zijn beurt duidelijk op veilig probeert te spelen. Het flamboyante gedrag is met de loop van jaren nadrukkelijk afgenomen wat niet in het voordeel van het optreden werkt.
De ode aan Gene Pitney was het moment dat Marc leek te ontspannen en met een valse sneer naar de toenmalige platenmaatschappij werd ‘Somethings Gotten Hold Of My Heart’ met open armen ontvangen. Het echte omslagpunt van de avond was de mierzoete klassieker ‘Tears Run Rings’. Vanaf dat moment nam Almond eindelijk het initiatief en stond als een echte voorman de show te leiden. Ook de band zat hier op te wachten en speelde hoorbaar beter dan de beginfase. Als dan ook zijn gitaarband losschiet tijdens ‘Gutter Hearts’ en Almond de gitaar wegflikkert als een volleerde punkrocker, is het publiek klaar voor ‘Tainted Love’.
Het tourschema van Marc Almond kent weinig gaten en dat komt voornamelijk om de zucht naar herkenning en jeugdsentiment van het publiek. De fans in de Melkweg hebben geluk gehad dat het slappe begin uiteindelijk goed werd gemaakt met een beter einde en het brave optreden toch een dikke voldoende krijgt.
Foto’s: Armand Hoogland