Sinds het uitkomen van de eerste plaat ‘Crocodiles’ staat Echo and the Bunnymen garant voor dromerige nummers met een groots geluid. Ruim 35 jaar later blijkt de post-punk band uit Liverpool, inspiratiebron voor bands als Oasis en Stone Roses en meer recent Arctic Monkeys, Radiohead en Coldplay, hun monumentale galmgeluid nog steeds perfect te beheersen. Dat leverde donderdag een avond in het Haarlemse Patronaat op waar veel fans voor gekomen zijn: een aaneenschakeling van singels uit de vroege jaren tachtig. “Dat staat ook op dat bandje van jou” zei iemand als de laatste klanken van ‘Rescue’ wegsterven.
De avond kabbelde melodisch en meeslepend voort. Zanger Ian McCulloch wisselde moeiteloos tussen hese kopstem en een diepe crooner. Doors-covers ‘Roadhouse Blues’ en ‘People are Strange’ sloten naadloos aan bij de Jim Morrison-achtige stem en act van McCulloch. Nummers van het in 2014 uitgebrachte album Meteorites klonken op hun beurt weer geïnspireerd door Oasis.
Als donker silhouet afstekend tegen het gekleurde licht keuvelde McCulloch tussen de nummers tegen het publiek in onnavolgbaar Liverpool accent. De hits ‘Bring on the Dancing Horses’ en ‘The Killing Moon’ werden wat plichtmatig afgewerkt. Als bij de refreinen de geluidsman het volume knijpt zingt het publiek halfhartig mee. Het klonk een beetje sneu. Pas bij de breed uitgesponnen uitsmijter ‘Lips Like Sugar’ kwam de charmeur en showman in McCalloch weer boven en trad gitarist Will Sergeant een beetje meer op de voorgrond. Gelukkig maar, want al werd Echo and the Bunnymen nooit zo groot als tijdgenoot U2, ze waren begin jaren tachtig zeker zo bekend en volgens velen kwalitatief zelfs beter. In Patronaat klonk die magie nog regelmatig door.