De jonge bluesman Laurence Jones is eigenlijk bijna constant aan het toeren. Voornamelijk door Groot-Brittannië, maar hij maakt ook regelmatig de oversteek naar het vasteland van Europa. In augustus trad hij weer aan deze kant van de Noordzee op en er stonden ook enkele optredens in Nederland en België op het programma. Voorafgaand aan deze optredens had onze zustersite BluesZine al een gesprek met hem.
In tegenstelling tot de meeste van zijn leeftijdsgenoten, die zich meer interesseren in R&B, dance e.d., heeft Laurence Jones gekozen voor de blues. Het is apart dat de belangstelling voor deze muziek bij zo’n jonge kerel is ontstaan. “Sinds mijn dertiende speel ik klassiek gitaar”, verklaart Laurence, “dat beweegt zich allemaal binnen vaste structuren. Ik zocht eigenlijk muziek waar je ook buiten die structuren mag gaan, waar het ook aankomt op improvisatie. En dat heb ik in de blues gevonden.” Laurence komt niet uit een muzikaal nest. Zijn vader speelt wat gitaar, maar komt niet verder dan ‘House Of The Rising Sun’. Ook zijn geboorteplaats, Stratford-upon-Avon bekend als geboorteplaats van Shakespeare, staat niet echt bekend als blueshoofdstad. Maar in een dorp vlakbij zijn huis was een club, waar heel goede bluesartiesten optraden. “Ik heb er Sherman Robertson zien optreden en ook Joanne Shaw Taylor, waar ik inmiddels goed bevriend mee ben geraakt. Op mijn twaalfde zag ik er ook Roger Innis optreden in de band van Sherman Robertson. Grappig als je je realiseert dat deze nu de bas speelt in mijn band.”
De songwriter Laurence Jones
Veel songs schrijft Laurence Jones zelf. “Mijn inspiratie haal ik uit alledaagse dingen. Dingen die ik bij anderen zie of die mij overkomen. Ik vind dat ik dan bij het vertolken ervan geloofwaardig kan overkomen. Het schrijven gaat hem makkelijk af, zegt hij. Muziek is voor mij eten, slapen en drinken. Zoals mijn vader een huis kan bouwen kan ik liedjes maken. Hij vertelt verder dat hij nog steeds naar dezelfde muziek luistert als toen hij de blues pas ontdekte. Op zijn iPod staan Albert King, Stevie Ray Vaughan, Jimi Hendrix, B.B. King en Rory Gallagher. En iedere keer als ik luister ontdek ik nieuwe dingen.”
Veel doemdenkers zeggen vaak dat de blues dood of op sterven na dood is. Veel oude blueshelden zijn overleden of al erg oud. “Dat denk ik niet”, ontkent Laurence, “Inderdaad zijn veel oude bluesartiesten of overleden of erg oud. Ik prijs mij gelukkig dat ik nog met Johnny Winter heb kunnen spelen. Ik studeerde toen af en had de keus om mijn laatste examens te doen of het voorprogramma voor Johnny Winter te verzorgen. Ik heb toen voor het laatste gekozen en er geen spijt van gehad. Ik prijs mij ook gelukkig van de steun die ik van Walter Trout heb gekregen. Hij begrijpt dat de blues zich moet vernieuwen en jonge mensen als mij nodig heeft.”
Ziekte van Crohn
Laurence lijdt aan de ziekte van Crohn, een chronische ontstekingsziekte van het darmkanaal. Om dit onder controle te houden zijn medicamenten en een dieet nodig. “Het gaat momenteel goed met me”, zegt de jonge muzikant, “Woensdag (19 augustus, red) moet ik weer naar het ziekenhuis waar allerlei tests worden gedaan. Tijdens een tournee is het inderdaad lastig. Er is toch de stress van het reizen, wat niet bevorderlijk is. Als ik thuis ben kan ik mij precies aan een dieet houden, maar dat lukt onderweg niet altijd. Gelukkig heb ik mijn muziek, music is my healer, takes away any pain.” Laurence geeft liefdadigheidsoptredens ten behoeve van de stichting die helpt het onderzoek naar deze ziekte te financieren. Onlangs hebben ze hiervoor nog zo’n kleine 4000 euro opgehaald.
Het is een welbekend feit dat de derde cd van een artiesten altijd de belangrijkste is. Bij de eerste twee albums ben je nog een belofte, maar op het derde moet je jezelf waar maken. Laurence bekent: “Dat hoop ik ook van dit album. Vandaar ook dat ik de titel ‘What’s It Gonna Be’ wel passend vind. We hebben veel inspiratie opgedaan tijdens de optredens van Blues Caravan en het album is door Roger Innis en mij samen geproduceerd. Het grootste deel bestaat uit eigen songs en er staan twee covers op. Het eerste is ‘Good Morning Blues’ van Lead Belly. Maar het lijkt niet op het origineel. Ik heb het zodanig bewerkt dat Lead Belly het op deze manier gespeeld zou kunnen hebben als hij een elektrische gitaar had gehad. Diens stem is verwerkt in het begin van het nummer, zodat ik toch samen met hem in een nummer voorkom. De tweede cover is “Can’t Get Enough” van Bad Company. Daarop zingt Dana Fuchs mee, die inmiddels ook een goede vriendin van mij is geworden. Wij hebben onze ziel in het album gelegd en ik verwacht er goede dingen van.”
BluesZine is dan ook van mening dat de jonge bluesgitarist op de goede weg is en een hele grote kan gaan worden. Hij wat dat betreft alles mee, zoals zijn leeftijd en een frisse kijk op de muziek. Bovendien is hij een uitstekende gitarist en een prima songwriter. We zullen nog veel van hem gaan horen.