Dat Sven Hammond een andere weg in zou slaan, dat was bij de meesten van jullie vast bekend. De naam veranderde in Sven Hammond –zonder Soul-, maar de bezetting van de band bleef hetzelfde. Ik sprak met voorman, Hammondgod en producer Sven Figee over zijn band en over hun nieuwe album ‘IV’ (vier).
Ik meld mijzelf in zijn Marmalade studios in Delft. Na een telefoontje kan hij het grote stalen hek op afstand voor me openmaken. Het klinkt supermodern, maar ik sta op een industrieterrein naast een bouwmarkt. Het type terrein waar ’s-avonds drugs gedeald wordt. Ik kom zelf uit een klein gemoedelijk Brabants dorpje, dus zodra er ergens meer dan 10 klinkers op een rij liggen denk ik al dat er drugs gedeald wordt. Het hek zal er ongetwijfeld met een andere reden staan. Sven wandelt naar buiten en pikt me op. “Kom verder”, en we lopen samen de steile trap op richting de studio. Ik zal bekennen dat ik een soort van plankenkoorts heb. Beetje zenuwachtig, beetje nerveus. “Jeetje, kan ik hier gewoon maar even Sven Hammond interviewen”. Je mag best weten; ik ben een beetje fan van Sven. Het vorige album ‘The usual suspect’ ligt, inclusief zijn handtekening in mijn CD-laatje dat door de komst van streamingdiensten niet vaak meer opengaat, maar het ligt er. Sven zorgt voor een wijntje voor zichzelf, een biertje voor mij en een bakje cashewnootjes om samen te delen. “Proost”.
Sven vertelt over het nieuwe album dat ze simpelweg ‘vier’ (IV) hebben genoemd: “Ons nieuwe album is geen totale ommekeer hoor, we zetten de lijn van het vorige album door. Wat ooit begon als een jazz- / jamband is nu een popgroep met toegankelijke muziek geworden. Dat was op het vorige album al zo. Het nieuwe album is een vooral een stuk stoerder, ruiger en heeft nog meer pop. Je hoort geen ellenlange Hammondsolo’s of jazzy gefreak meer, maar laten we eerlijk zijn; daar is ook geen breed publiek voor en dat is qua muziekstijl waar we eigenlijk al vandaan komen. Been there, done that. Op het nieuwe album vind je daarom ook geen instrumentals meer. In de clubtour kan men die instrumentals wél verwachten. Het publiek komt namelijk ook voor de Hammond-dingen en die geven we natuurlijk ook.”
Zo’n album wordt natuurlijk niet vanzelf geboren. Er moet geschreven worden, zowel teksten als muziek. “Wanneer we gaan schrijven, gaan we met zijn vijven de studio in. We zetten instrumenten en microfoons op de juiste plaats en we gaan beginnen. Vaak komt gitarist Tim met een geniaal riffje en daar gaan we dan mee verder. Baspartij en drums erbij en zo en wordt een track geboren. Vrijwel alle tracks zijn ontstaan uit een soort jam. Zanger en tekstschrijver Ivan Peroti begint dan te borrelen en te murmelen en er komen flarden tekst voorbij. Ivan heeft het talent dat hij prachtige poëtische teksten kan schrijven. Soms ben ik er zelfs een beetje jaloers op. Bovendien doet hij het razendsnel. Zelf ben ik er altijd goed in om de bridge te schrijven. Even eruit, even wat anders. Op deze manier gaan we verder totdat we tevreden zijn en iedereen zijn partij en invulling heeft bedacht. En dan? Ja dan gaan we hem ‘doen’. Opnameband aan en aftikken en heel soms komt het voor dat het in één keer lukt. Zo is de track ‘Diamond Drink’ een echte ‘one-taker’. De eerste take (opname) was zó goed dat die linea recta op het album is gekomen. Dat is uniek! Dat is waarom dit zo’n ontzettend fijne club mensen is waar ik graag mee samenwerk.”
‘IV’ is inderdaad stoer en ruig. De eerste track ‘Brother drunk’, die ik mocht beluisteren in de studio, komt knetterhard binnen. Hij is vuig, smerig en moddervet. Precies waar ik van hou als het op Hammond-gerelateerde muziek aankomt en inderdaad in de lijn van de (hardere) tracks op ‘The usual suspect’, maar dan nog een flinke schep erboven op. En distortion, veel meer distortion. Heerlijke gitaarriffs, vette mix en de meest vette ‘drop’ in de popmuziek ooit. Er zijn samples, er is veel gitaar, loeistrakke drums, bas en natuurlijk zanger Ivan die de songs voorziet van mooie teksten en dankzij zijn stem worden de songs minder zwaar. Een prima tegenhanger van de heftige bandsound, een gouden combinatie.
Het Hammondorgel is er ook. Ergens ver weg in de mix of verdekt opgesteld als een soort incognito-gitarist. Nu en dan zijn het Hammondorgel en de gitaar nauwelijks uit elkaar te houden en begin ik als redelijke kenner zelfs te twijfelen. Hele fijne sound, dat zeker, maar niet wat ik zou verwachten bij een groep met de naam Sven Hammond. Van mij had er meer Hammond mogen zijn. Ik hou er namelijk van en dat is de reden dat ik een album van Sven Hammond zou willen kopen. Het is alsof je favoriete slijter besloten heeft geen wijn meer te verkopen. Nu luister ik naar een plaatje van Sven, zonder Hammond en zonder soul. Ook vind ik dat, na de twee steengoede openingstracks het album wat in kracht afneemt. Dertien in dozijn is het niet, maar ik mis de kracht en power van de eerste tracks. Pas bij track nummer acht (Kiss the ground) word ik weer wakker geschud en gaat het gas weer open. Ook is dat het nummer met de enige (korte) Hammondsolo op het album. Eindelijk, na zeven tracks.
Over het album kan ik zeggen dat het, ondanks het gemis van het Hammondorgel in mijn collectie van dit jaar hoog is binnengekomen. IV is een album waardoor ik stiekem in de huiskamer ga springen als ik alleen ben en de stereotoren op elf heb staan. Ja, soms doe ik dat. Heel soms, maar Sven Hammond krijgt het voor elkaar. Hoewel ik niet alle tracks even energiek vind, zitten er wel een aantal knallers tussen: dansbaar en met een prima 3FM-gehalte. Ik gun jullie een plek als ‘supercrazyturbo-tophit’ bij Coen en Sander. Een megahit? Voor mij wel. 3FM, are you in? Geen hoogdravendheid, geen technisch jazz-geneuzel, gewoon lekker stampen en dansen. Ik heb nu al zin in jullie live-optreden bij De Effenaar in Eindhoven (9 april 2015), want ik ga er zijn. Sven, als jij je Hammond dan een flinke trap geeft, sta ik vooraan, met het zweet op mijn voorhoofd van het springen en jullie geluidsinstallatie op elf. Ach, ik zei het al eerder: “Ik ben een beetje fan van Sven”.