Hoewel The BluesBones eigenlijk als voorprogramma voor de Nimmo Brothers dienden, hebben ze zo’n overtuigend optreden in De Bosuil in Weert neergezet dat ze een eigen concertverslag verdienen. The BluesBones bestaan sinds 2012, en is dit voor mij de eerste live kennismaking met deze bluesband uit België.
Ze beginnen met ‘Moonshine’ en helaas is het meteen duidelijk dat de geluidskwaliteit alles behalve perfect. is Toch is het duidelijk te horen dat Nico de Cock een fijne stem heeft die live prima klinkt. Ook ‘Find me a woman’ mag er zijn. Met het lekkere drumintro zetten de BluesBones een fijne sfeer neer en betrekken het publiek erbij om mee te klappen. De mannen staan met plezier op het podium en dat is goed te zien. Bassist Ronald Burssens , gitarist Andy Aerts en drummer Dominique Christens zijn wat meer ingetogen. Hun passie is echter goed te zien. Gitarist Stef Paglia en Nico zijn wat minder rustig in hun manier van optreden. Leuk om deze verschillen te zien.
‘Voodoo Guitar’ heeft een pakkend gitaarintro en een fijn laid-back tempo. Dominique bespeelt tijdens de pianissimo gespeelde gedeelten zijn drums ook zacht. Prachtig gedaan. Dit geeft een meerwaarde aan het nummer.
Ook het gitaarspel van Paglia met mooie wisseling in tempo en volume is van een prima niveau. Met dit alles hebben ze mij overtuigd. Ook het publiek weet dit te waarderen en applaudisseert tijdens dit nummer.
‘Saved by the blues’ is meer up-tempo en is ook de titelsong van het album dat in februari uit komt. Bij ‘No good for me’ en ‘Cruisin’ ligt het tempo flink hoog. Nico vraagt het publiek om een beetje mee te dansen. Voor al de bas en drums geven dit nummer een fijn basisritme. En inderdaad een deel van het publiek kan niet stil blijven staan. Het optreden eindiget met ‘Devil’s bride’, een cover van Matt Andersen. Deze uitvoering heeft meer bluesritme en power dan het origineel en daarmee zetten ze een hele eigen versie neer.
Dat het publiek de BluesBones heeft gewaardeerd laten ze blijken want de BluesBones krijgen een flink en welverdiend applaus.
Foto’s (c) Jack Kok