Bush, de band van de eeuwig jonge Gavin Rossdale, vierde haar grootste successen in het midden van de jaren 90 met albums als ‘Sixteen Stone’ en ‘Razorblade Suitcase’. Hoewel commercieel uiterst succesvol met miljoenenverkopen van singles als ‘Glycerine’ en ‘Everything Zen’, werd Bush door de critici vaak weggezet als een kloon van Nirvana. Bush probeerde alles om serieus genomen te worden en omarmde daarom aan het einde van de jaren 90 de elektronica en dance op nummers als ‘The Chemicals Between Us’ en een album als ‘Deconstructed’ uit 1997 waarop eerdere nummers door bekende dj’s en producers zijn geremixed. Na de nodige personeelswisselingen en teruglopend commercieel succes van Bush’s vierde studioalbum ‘Golden State’ werd de band in 2002 in de ijskast gezet.
In 2011 kruipt het bloed bij Rossdale toch waar het niet gaan kan en hij besluit Bush nieuw leven in te blazen, samen met ex-Helmet gitarist Chris Taylor en bassist Corey Britz. In 2012 brengt het vernieuwde Bush een album uit: ‘A Sea of Memories’ en onderneemt de band een uitgebreide wereldtour. Dat het Bush serieus is blijkt uit het feit dat in oktober 2014 een nieuw Bush album uitgebracht wordt: ‘Man on the Run’.
Gavin Rossdale gaf eerder dit jaar in een interview aan dat hij de signalen dat rock ’n roll dood zou zijn behoorlijk serieus nam en dat de band bij het maken van ‘Man on the Run’ met name ook inspiratie had opgedaan bij de Elektronica en Dance scene. Het resultaat is wat mij betreft een album waar je aan moet wennen. De eerste keer dat ik het beluisterde heb ik het niet helemaal afgeluisterd omdat ik het te vlak vond, veel nummers met weing dynamiek en de zang van Rossdale lijkt op het eerste gehoor ook weinig variatie en nuance te kennen. Naarmate ik de plaat vaker heb gehoord begin ik hem steeds meer te waarderen en blijkt de variatie in nuances te zitten in plaats van in de extreme start/stop en hard/zacht dynamiek die de eerste albums van Bush kenmerken.
Opener ‘Just Like My Other Sins’ is gelijk een hoogtepunt van het album met zijn catchy refrein en gitaarriffs vol distortion. Titelsong ‘Man on the Run’ met zijn slepende gitaren en electronische noise vereist gewenning, maar behoort wat mij betreft tot het beste wat Bush sinds ‘Sixteen Stone’ gemaakt heeft. Een volgend hoogtepunt is ‘Broken in Paradise’ waarop de band wat gas terugneemt. ‘Let Yourself Go’ is zo’n nummer waarop Bush er wonderwel in geslaagd is om elementen uit de dance in hun rockmuziek te voegen zonder dat het gekunsteld wordt.
‘Man On The Run’ is geen ‘Sixteen Stone’, nog steeds hét meesterwerk van Bush, maar het is een fijne plaat van een band die laat zien dat Bush er ook meer dan 20 jaar na haar oprichting nog steeds toe doet en haar muziek verder wil ontwikkelen. (7,5/10) (Zuma Rock Records)